8 NIEUWS
Na een uur tegenover Robbert
Dijkgraaf begint de slaapverwek
kende jeugdherinnering aan een
dikbuikige natuurkundeleraar
die monotoon de wet van Ohm
voordraagt te vervagen. Natüür-
lijk, natuurkunde is spannend! Een avontuur!
Op het schoolbord aan de wand van Dijk-
graafs kantoor staan bijvoorbeeld op het oog wat
onleesbare krabbels in geel en wit krijt. Maar er
hangt niet voor niets een bordje met 'niet uitve
gen' voor. Deze formules kunnen weieens de eer
ste stap naar ontrafeling van de oorsprong van de
mensheid zijn. En wat misschien nog wel
mooier is: „Morgen kunnen natuurkundigen iets
meten waarvan niemand wist dat het er was. Er
is nog zoveel te ontdekken."
Zeker op het Institute for Advanced Study in
Princeton, een stadje in de bossen van New Jer
sey, aan de Amerikaanse oostkust. Hier in de stil
te en de boslucht - het zachte geraas van auto's
in de verte denken we even weg - broeden direc
teur Dijkgraaf en zijn collega-topwetenschappers
in alle rust op antwoorden op de echt grote vra
gen des levens.
Vraag deeltjesfysicus Dijkgraaf waar hij op dit
moment aan werkt, en hij zegt mysterieuze din
gen als: „Wij denken hier op het instituut dat
ruimte en tijd een soort illusie zijn, opgeroepen
door iets anders." Of: „We kunnen met onze tele
scopen zo ver weg kijken, dat we eigenlijk het
moment vlak na de oerknal zien. Het licht dat
toen, 13,8 miljard jaar geleden, is uitgezonden, is
al die tijd naar ons onderweg geweest.
Vraag hem vervolgens naar Anto-
ni van Leeuwenhoek, en hij be
gint spontaan college te geven
over het belang van de ietwat
raadselachtige textielhande
laar uit Delft die om ondui
delijke redenen een micro-
scoopje knutselde en daar
mee in 1674 voor het eerst
'gekke beestjes' waarnam:
micro-organismen als bacte
riën, zaadcellen en rode
bloedcellen. „Het was alsof ie
mand een nieuw continent
ontdekte", beschrijft Dijkgraaf.
„Hij zag dat er een hele wereld ver
borgen zit in onszelf. Dat het leven ge
baseerd is op cellen. En na Van Leeuwen
hoek, toen er nog betere microscopen waren,
ging het gewoon door. In de cellen vonden we
moleculen, daarin atomen, in atomen kerndeel
tjes, in de kerndeeltjes quarks, en nu zijn we be
zig om daar weer in te gaan kijken."
„Ik kan zeggen: bij hem begon een lange keten
en ik sta nu als wetenschapper ergens achteraan.
Maar het is veel makkelijker om mijn kindertijd
aan hem te relateren. Hij was een doe-het-zelver
in de wetenschap, ik was precies zo. Ik had een
boezemvriend en samen hadden we een soort
groot laboratorium. Ik kan me nog heel goed her
inneren dat ik van de oude telescoop van mijn va
der een microscoop maakte."
„Ik vraag het vaak aan anderen: waarom ben je
wetenschapper geworden? Voor mezelf vind ik
het moeilijk om dat precies aan te geven, maar ik
herinner me wel een hele sterke ervaring. Ik
moet een jaar of 8 zijn geweest. Ik las een boek
uit de bibliotheek over DNA. Wow, dacht ik,
zo'n mooi verhaal! Ik rende de keuken in en zei
tegen m'n moeder, die stond te koken, ik móet je
dit vertellen. Ik had het me altijd afgevraagd.
Mensen zijn verschillend, mensen verschillen
weer van dieren. Hoe zit dat?"
„Blijkbaar. Ik dacht: het is iets ingewikkelds.
Maar het is zo simpel. De schellen vielen van
m'n ogen. Het is gewoon van DNA naar aminozu
ren en - boem! - eiwitten, helemaal duidelijk."
Het zou Antoni van Leeuwenhoek duizelen
bij die informatie. In zijn jaren was het beschrij
ven van een eencellig organisme al grensverleg
gend. Voor Dijkgraaf is het een 'heroïsche tijd'.
„Het systeem in de wereld werd ontdekt. Verre
planeten en sterren waren altijd gekke lichtpunt
jes aan de hemel geweest, nu zijn het dingen
waarmee we kunnen rekenen en die we kunnen
begrijpen. Sterker nog, mensen zijn veel ingewik
kelder dan hemellichamen. Die doen gewoon
hun rondjes. Iemand zei me een keer over New
ton dat hij de gelukkigste man in de geschiede
nis van de mensheid moet zijn, want er kan
maar één iemand zijn die voor het eerst ontdekt
dat er een systeem in de wereld zit. Dat geldt
voor alle pioniers uit die tijd, ook voor Van Leeu
wenhoek."
„Als je terugkijkt naar helden als Einstein en
Van Leeuwenhoek, dan denk je wel eens: ik wou
dat ik in die tijd leefde. Was het niet geweldig
om te werken met de relativiteitstheorie toen die
net bestond, of in de 17e eeuw, toen je de meeste
elementaire dingen kon ontdekken? Maar in zeke
re zin is deze tijd net zo spannend, we stellen
ons enorm spannende vragen."
Spannend, het woord valt vaak, net als 'won
derlijk'. Bij Dijkgraaf roepen wetenschappelijke
studies en berekeningen emoties op. Dat
Antoni van Leeuwenhoek als eerste
micro-organismen zag, noemt hij
'ontroerend'. „Het was er alle
maal allang, al miljarden ja
ren, maar er moet één ie
mand zijn die het voor het
eerst ziet. En dat was hij! Ik
kan me zo voorstellen dat
er een moment moet zijn
geweest vlak voordat hij
door zijn lens keek, waarop
hij dacht: ik ga zo kijken en
dan zie ik iets. Ik heb nu nog
geen flauw idee, maar ik krijg
een antwoord!"
„Nou, de deeltjesversneller bij CERN in Zwit
serland staat weer aan. Van Leeuwenhoek keek
en zag het direct, wij moeten een paar jaar me
ten, met 10.000 mensen en een apparaat van 27
kilometer lang. Maar de spanning is hetzelfde.
„In mijn studie had ik juist lang een heel leeg
gevoel. Ik was een vrij goede natuurkundestu-
dent, had goede punten. Maar dan ik had een 10
voor een tentamen, of een paar tienen op de mid
delbare school, en dacht ik: so what!"
„Op school zeiden ze: leuk voor je, Robbert.
Maar ik dacht: ik heb dit briefje, en nu? Het is zo
betekenisloos. Nee, dan onderzoek, dat is
avontüür. Je weet: ik ben de eerste die dit doet. Je
hebt wat losse puzzelstukjes, en opeens zeggen
twee dingen 'klik'. Dat is zó'n lekker gevoel. Van
Leeuwenhoek ontdekte een beestje, in mijn ge
val is het een wiskundige structuur. Maar ook
die is er al, je loopt eigenlijk in het donker er
gens tegenaan. En je weet: ik bots nu op het
hoekje, maar dat is vast een deel van een groter
geheel."
„Bijvoorbeeld!" Hij moet erom grinniken, en
zegt: „Voorlopig niet. Maar ik denk dat je enorm
moet oppassen met roepen dat we iets nooit
gaan ontdekken."
Onderzoek is
avontuur
door Karlijn van Houwelingen
Heeft u iets gemeen met Van Leeuwenhoek?
Ligt daar de basis voor uw wetenschappelijke
carrière?
U filosofeerde daarover als 8-jarige?
U praat erover alsof wetenschap toen eigenlijk
leuker was.
Heeft u dat gevoel zelf ook wel eens?
Was u niet blij met tienen, in meervoud nog wel?
Als u straks ook doorheeft hoe tijd en ruimte wer
ken, kunnen we dan gaan tijdreizen?