Staatssecretaris wil graag dat
Nederlanders weer naar elkaar luisteren
Klaas Dijkhoffheeft begrip voor de burgers die bezorgd zijn over de
vluchtelingenstroom: 'Ik kan die angst niet onterecht noemen.'
NIEUWS 17
Hij is het jongste lid
van het kabinet, maar
Klaas DijkhofF (34)
staat misschien wel
voor de zwaarste taak
van al z'n collega's:
het vluchtelingendos-
sier. Een gesprek over
angst voor asielzoekers en 'het redden van
de wereld'. „Ik ga niemand blij maken."
Vraag Klaas Dijkhoff of hij de baan van
staatssecretaris óók had aangepakt als hij
had geweten dat er een ongekende vluchte
lingenstroom aan zou komen... de Braban
der zal volmondig 'ja' zeggen.
En vervolgens er lachend aan toevoegen:
„Dan was ik alleen meteen gaan bellen met
burgemeesters dat ik binnenkort hun hulp
kon gebruiken."
Het tekent de VVD'er, sinds april dé
man op het vluchtelingendossier, als staats
secretaris van Veiligheid en Justitie. Dijk-
hoffis pragmatisch. Meer van inhoud, dan
van ideologie. En met een vleugje droge hu
mor en relativering.
Verderop in het gesprek zal hij zeggen
dat hij het na een dag werken thuis zo min
mogelijk over vluchtelingen heeft. En z'n ei
gen stem 'hoort hij ook al vaak genoeg'.
„Als ik thuiskom ben ik wel een beetje uit
gepraat."
Want op zijn ministerie legt hij samen
met het Centraal Orgaan opvang Asielzoe
kers (COA), de dagelijkse legpuzzel om de
ruim 34.000 vluchtelingen een bed te bie
den. „Er is vast geen Nederlander die nog
niets heeft gemerkt."
Dijkhoff volgt de stemming in het land
nauwgezet. Verstoorde raadsvergaderingen,
een aangevallen opvang in Woerden, ophef
in Steenbergen, Rotterdam. Wat heet: hij
werd zelf belaagd toen hij in het Drentse
dorpje Oranje extra asielzoekers opdrong
aan de bewoners en burgemeester.
„Ik leg uit hoe het zit, maar heb geaccep
teerd dat van veel dingen die ik doe, men
sen niet echt blij worden."
„Als we acuut plek nodig hebben voor kor
te tijd, heb je minder te bediscussië
ren. Normaal is de komst van een
asielzoekerscentrum een traject van
weken en maanden, nu werken we
met uren en dagen. Dat wringt ge
woon."
„Nee, maar het moet allemaal sneller. Ook
als er maanden overleg is, blijven mensen
soms tegen. Democratie is dat je naar elkaar
luistert, maar niet dat iedereen het eens
moet worden."
„Er zijn nog steeds gemeenteraadsvergade
ringen en inspreekavonden, compleet met
stemmingen. Dat betekent niet dat tegen
standers niets meer te zeggen hebben,
maar als het aankomt op een crisisopvang
in een sporthal, dan is het nu eenmaal aan
de burgemeester."
„Ik heb niet alleen mensen nodig die staan
te juichen om opvang, maar ook tegengas.
We hebben beide nodig voor een goede in
passing in gemeenten. Dan krijg je als bur
ger niet altijd je zin, maar de overheid luis
tert echt wel."
„Ik snap dat media het overzichtelijk willen
houden, maar ik zie die twee kampen niet.
Er zijn legio mensen die snappen dat vluch
telingen ook liever in een vredig Aleppo wa
ren gebleven. En ook als je met tegenstan
ders doorpraat, hoor je nuance. Wat ik wél
zie is dat iedereen naar elkaar roept dat de
ander niet luistert. Dan luistert er dus nie
mand meer. Kijk, een kleine groep zal de
dagen aftellen tot de opvang gesloten
wordt. En de grootste groep maakt zich ge
woon terecht zorgen."
„Ik kan angst niet onterecht noemen."
„Ja, ik dacht ook: een asielzoekerscentrum,
moet dat nou?"
Hij lacht voorzichtig. Het is een gevoelig
punt. Als WD-raadslid in Breda verzette
Dijkhoff zich in 2010 openlijk tegen een
asielzoekerscentrum dat nota bene in zijn
straat zou komen. Hij vreesde 'winkeldief
stal, rondhangen, auto-inbraken, opstoot
jes'. 'Ervaring leert dat een asielzoekerscen
trum overlast en criminaliteit meebrengt,'
schreef hij.
Hoe ironisch: nu moet Dijkhoff op tien
tallen plaatsen zorgen dat opvangcentra de
deuren openen. „Ik verstop me niet voor
mijn standpunt destijds. Ja, ik ben toen ook
één van die mensen geweest die zich zor
gen maakte. Nu zeg ik: ik heb ongelijk ge
had. Er is geen gedoe van gekomen. Ik zie
ook de verhalen in de krant van mensen
waar al een tijdje een asielzoekerscentrum
zit en die zeggen dat het wel meevalt. Ik zal
het geen krant verwijten, maar een voorpa
gina met 'op 23 plekken weer niets ge
beurd', dat is geen nieuws."
De discussie speelt eveneens in zijn ei
gen familie- en vriendenkring, vertelt hij.
Wel opvang, geen opvang. Zeker als er weer
beelden komen van de Balkan. Van een nat
geregend lint mensen, onder wie kinderen.
„Ja, maar Kroatië moet niet doen alsof dat
land alleen maar verantwoordelijk is voor
een snelle route en wij voor de opvang. We
moeten de opvang ook met z'n allen doen."
„Je moet niet doen alsof je de wereld in je
eentje kunt redden. Het is niet dat ik denk:
er moet nog een schepje bovenop met de
opvang in Nederland. We dragen deze taak
met heel Europa. En voor Nederland geldt:
we doen wat we kunnen."
„Dat moet iedereen zelf weten. Zeg wat je
vindt, voer het debat, maar we moeten het
hoofd koel houden. Want ik snap dat men
sen zich zorgen maken om hun dochters,
maar ik snap dan weer niet dat je vervol
gens de dochters van een ander gaat bedrei
gen."
„Ik snap dat ergens ook wel. Die mensen
hebben een barre tocht gemaakt. Een smok
kelaar veel geld betaald. En ze zijn lekker ge
maakt met allemaal fata morgana-praatjes.
En ze hebben soms echt het idee 'nu ga ik
mij melden en dan gaat mijn vrouw ook de
ze kant op komen'. Dan horen ze dat het zo
niet werkt. Dan snap ik dat er iets knapt.
Niemand is blij als-ie voor een derde keer
naar een nieuwe sporthal moet. Maar ik ga
ook niet na elke klacht erheen rennen en
vragen: wat kan ik doen? De opvang is so
ber, maar netjes. We doen wat we kunnen."
„Het is ook een minderheid die klaagt. En
een keertje klagen.ja, dat is eigenlijk wel
een goed Nederlands gebruik. We gaan er
praktisch mee om. Tocht het? Nou, dan han
gen we ergens iets neer. Maar het blijft so
ber. Wat we doen volstaat."
(onderbreekt direct) „Nou ik vind hem he
lemaal niet zo duidelijk. Hij is stellig, maar
dat moet je niet met duidelijkheid verwar
ren. Want hij zegt er niet bij hoe we dat
moeten gaan doen en of hij de economi
sche gevolgen van dichte grenzen wil accep
teren. Het klinkt vooral lekker stoer."
Even zucht hij diep. Alsof het bestuurlijk
nog niet ingewikkeld genoeg is, moet hij
ook politiek balanceren op het dossier. Ze
ker binnen de coalitie van WD en PvdA,
het gevoeligste punt van het verstandshu
welijk.
En dat voor een politicus die tot zeven
maanden geleden nog een betrekkelijk ano
niem Tweede Kamerlid was. Hooguit was
hij eens opgevallen met z'n hipsterlook van
strak gesneden pakken toen hij de campag
ne van de partij trok. Nu zijn de camera's,
van Den Haag tot Brussel, onafgebroken op
hem gericht. „Het is wel even wat anders,
ja", zegt hij onderkoeld.
„Nou ja, ik neem veel beslissingen, maar
kan de asielinstroom niet eigenhandig beïn
vloeden. Je bent vooral de boodschapper
van hoe we dingen gaan regelen. Ik ga geen
sprookjes vertellen. We moeten het zien te
rooien met z'n allen."
„Soms is het een onzinnige discussie, alsof
ik die mensen bel van: kom maar hiernaar
toe. Hoe meer er komen, hoe lastiger ik het
heb."
„Tja, wat kan ik zeggen. Het zou niet nodig
moeten zijn. Dit is doorgaans een net land.
Triest. Bij mij hoort het nog bij mijn werk,
maar mijn omgeving heeft daar niets mee
te maken. Voor hen vind ik het vervelen
der. Het is bezopen dat het nodig is."
„Natuurlijk wordt die link gelegd thuis. Het
is bizar. Dat een of andere mafkees een mes
in de nek van een be
stuurder steekt, maar
ja..."
„Heb je nog een boekje? Het repertoire met
geruststellende woorden is vrij overzichte
lijk en ik ben er wel doorheen."
Hij moet door. Ergens wacht weer een over
leg, een volgende vergadering. Uiteraard
over de vluchtelingenstroom. Hij is de eer
ste om ook dat te relativeren. „Ik zeg gere
geld thuis: nu gaan we het eens over iets an
ders hebben." Dan met een lach: „Je bent in
dit vak sowieso de hele tijd aan het praten.
Als ik thuiskom ben ik eigenlijk wel een
beetje uitgepraat."
ZATERDAG 24 OKTOBER 2015
door Tobias den Hartog
Het verzet groeit. Wat doet u daaraan?
Mensen hebben de indruk dat de opvangcen
tra op verkeerde plekken komen.
Democratie wijkt even voor de druk?
Burgers hebben toch het idee dat ze geen
inspraak hebben.
Het verzet groeit nog steeds, de discussie
verhardt.
Toch zit u met een land dat in twee kampen is
verdeeld van voor- en tegenstanders.
Terecht?
Zoals u dat zelf dacht.
Dat moet u ook iets doen?
Maar mensen in de kou, dat kan u niet
onberoerd laten?
Wat verwacht u uiteindelijk van de
Nederlander?
En nu klagen vluchtelingen ook. Over de
vele verplaatsingen van opvangplek naar
opvangplek.
Door de klachten zullen Nederlanders zeggen:
ze zijn ondankbaar. Dat helpt de discussie niet
verder.
Ondertussen ziet u hoe het de PVV vergaat.
Wilders is met zijn 'grenzen dichtstandpunt'
heel duidelijk en...
Dat klinkt wel erg laconiek.
U wordt er intussen wel op aangekeken.
U wordt zelfs beveiligd.
In Keulen is al een politicus neergestoken.
Dan zal uw vriendin of familie ook wel denken:
wacht ons dat ook?
Hoe stelt u uw familie
gerust dan?