Vogels broeden graag in Oranjezon
Kasteel
sluimert
onder
water
ZEELAND 11
Zeeuwen in de buiten
Pieter Besuijen (midden) toont de kist
met rode bieten die hij met de hand
geoogst heeft. Samen met Jelle Meijer
en Lars Dominicus heeft hij op het veld
van boerderij Zeeuws Hof in Biggekerke bieten
geraapt. „De kleine bieten laten we liggen, die
moeten nog groter groeien. Zodra ze groter zijn,
worden ze gerooid met de machine." Pieter en
zijn maatjes halen nu alvast de enkele grote bie
ten ertussenuit. „Vervolgens draaien we het
loof van de bieten voordat ze in de kist belan
den", legt de student aan de Hogeschool Zee
land uit. Rode handen houdt hij er niet aan
over; hij werkt met handschoenen aan.
Het is rode bietentijd, zegt de twintigjarige
Pieter. „Die begint eind augustus en eindigt
eind september, begin oktober." Pieter, woon
achtig in Biggekerke, helpt op boerderij Zeeuws
Hof in de zomervakanties, op zaterdagen en
soms in de avond. Naast rode bieten teelt het
biologische boerenbedrijf aardappelen, bloem
kool, pompoenen en knolselderij. Achter de
ruim no jaar oude boerderij ligt tevens een mi-
nicamping.
Inmiddels is Pieter zo'n zeven jaar werkzaam
voor het Zeeuws Hof. Zwaar vindt hij de arbeid
niet. „Nee, absoluut niet. Ik werk lekker in de
buitenlucht, met een muziekje erbij!"
'F- iÖiïi
1983 en bovendien van enkele an
dere jaren tussen toen en 2015. Re
den genoeg voor een snelle verge
lijking. Het totale aantal broeden
de vogels bleek sinds 1983 niet ge
daald, maar juist met 10 procent
gestegen. Ten opzichte van 2009
(de vorige inventarisatie) bedroeg
de stijging zelfs ruim 15 procent.
Dat soort cijfers hebben natuur
lijk maar een beperkte zeggings
kracht. Maar toch wel iets: ze ge
ven aan dat in dit natuurgebied de
algemene achteruitgang van de vo
gelstand niet optreedt. En dat
geldt voor veel meer natuurgebie
den, waar de vogels stringent be
schermd worden. Tegelijkertijd
leidt dat tot de trieste conclusie
dat het verschil tussen natuurge
bieden en de rest van het land
steeds groter wordt. De daling bui
ten natuurgebieden is in feite nog
groter dan uit de cijfers blijkt.
Nog interessanter wordt het als
je gaat inzoomen op de soorten.
We nemen eerst een tweelingen-
paar, namelijk de tjiftjaf en de fï-
tis. Nauw verwante kleine zanger
tjes die als twee druppels water
op elkaar lijken. De tjiftjaf is toege
nomen van 36 naar maar liefst 172
broedparen. Zijn tweelingbroertje
telde in 1983 tegen de 300 broedpa
ren en het aantal is nu vrijwel ge
lijk aan dat van de tjiftjaf In dit ge
val is de verklaring niet al te moei
lijk. Hoewel de ontwikkeling voor
een deel toe te schrijven is aan de
landelijke trends, heeft die onmis
kenbaar ook met de ontwikkeling
van het terrein te maken. De fïtis
is een typische struweelvogel, ter
wijl de tjiftjaf meer een bosvogel
genoemd kan worden. De aantals
ontwikkeling van beide soorten is
zeker voor een deel te danken aan
de ontwikkeling van struwelen
tot bos, die zich op veel plaatsen
in Oranjezon heeft voorgedaan.
Wat erg opvallend is, is dat met
name de kleine zangertjes vrijwel
zonder uitzondering een fikse aan
talstijging laten zien. Het lijkt er
veel op dat dat te maken heeft
met de opkomst van de havik die
met drie a vier broedparen in
Oranjezon aanwezig is. Naast on
der meer duiven en groene spech
ten verslinden haviken flink wat
kraaiachtigen. De kauw - in 2009
nog met twaalf broedparen aanwe
zig - is geheel verdwenen als
broedvogel. Het aantal eksters
daalde in dertig jaar van een klei
ne veertig broedparen naar vier in
het afgelopen jaar. Het aantal
zwarte kraaien halveerde in zes
jaar. Kraaiachtigen roven veel nes
ten van kleine zangertjes leeg. Nu
de haviken de kraaien kort hou
den lijken de zangertjes daar sterk
van te profiteren.
Natuurjournaal
door Chiel Jacobusse
HET ZEEUWSE LANDSCHAP
Alle terreinen die Het
Zeeuwse Landschap in
beheer en eigendom
heeft worden één keer
per zes jaar op broedvogels geïn
ventariseerd. Afgelopen broedsei-
zoen was onder meer het duinge
bied van Oranjezon aan de beurt.
Het is een tijdrovende maar erg
leuke klus, waarbij medewerkers
's morgens in alle vroegte of zelfs
bij nacht en ontij op pad gaan. Af
gelopen week waren we bezig
met het uitwerken van de resulta
ten. Juist op dat moment kwam
de dramatische achteruitgang van
de Europese vogelstand weer eens
in het nieuws. In de afgelopen der
tig jaar is het aantal vogels in Euro
pa met 421 miljoen individuen ge
daald, zo meldden diverse media.
Nu zijn we bij Het Zeeuwse
Landschap niet gewend om optel
sommetjes te maken van alle soor
ten bij elkaar. Je bent dan al gauw
bezig om appels met peren te ver
gelijken. Maar dit keer lag een be
rekening al te zeer voor de hand.
We beschikken over cijfers uit
Uit de Zeeuwse klei
Tien jaar geleden is een
kasteel herontdekt dat
bijna vijfhonderd jaar
had gesluimerd op de
bodem van het Lodijksche Gat
(Oosterschelde). De Antwerpse
sportduiker Edward Goyvaerts
maakte toen foto's van een lang
stuk muur.
Lodijke was een in 1530/32
verdronken dorp in het noor
den van het verdronken Land
van Zuid-Beveland, ten westen
van de stad Reimerswaal. Bij
het dorp stond het kasteel van
de heren van Reimerswaal. Kas
teelheer Adriaan van Reimers
waal speelde tijdens de beruch
te Sint-Felixvloed van 5 novem
ber 1530 een kwalijke rol: hij
wilde een dijkgat niet dichten
zodat het binnenkomende wa
ter een haven voor hem zou uit-
schuren. Gevolg was dat een
groot gebied definitief verloren
ging, inclusief Lodijke en zijn
slot zelf!
Een bron uit 1365 noemt ver
schillende behuizingen van het
kasteel; ook een toren, voorhof,
boomgaard en gracht. Het kas
teelterrein binnen de buiten
gracht met een stuk boom
gaard besloeg 13 gemeten, dat is
meer dan 5 hectare.
Sportduikers spraken al lan
ger over grote muurresten op
de bodem van het Lodijksche
Gat. Het ging om 1 tot maxi
maal 4 meter hoge muurdelen
over een lengte van zo'n 16 me
ter. Zelfs de plattegrond van
het verdronken kasteel zou nog
redelijk goed waarneembaar
zijn.
Duikerslatijn? Nee, Ed Goy
vaerts leverde in april 2005 het
bewijs met tal van foto's van de
muur. „Mijn indruk", aldus
Goyvaerts, „is dat er een vol
waardig restant van ca. 15 me
ter lengte, vrij rechtlijnig, met
een hoogte van ca. 3,5 meter
overblijft. De rechtlijnigheid en
hoogte wijst duidelijk op een
muur, maar van welk deel van
het kasteel of omwalling blijft
gissen. De muur had hier en
daar puin rondom hem liggen."
Hoe zo'n fors muurdeel in
tact op de bodem van het Lo
dijksche Gat van 15-20 meter
diep is terechtgekomen, blijft
raadselachtig.
Maar dat past wel bij een kas
teel, dat in de Zeeuwse 'ver
dronken geschiedenis' zo'n be
langrijke rol vervult.
WOENSDAG 21 OKTOBER 2015
Kleintjes
laten we
liggen
door Ronald Jongelings
Jelle Meijer, Pieter Besuijen en Lars Dominicus (vlnr) met geraapte rode bieten, foto Lex de Meester
De havik jaagt op kraaiachtigen in Oranjezon, foto Chiel jacobusse
door Jan Kuipers
Jan Kuipers is werkzaam bij de
Stichting Cultureel Erfgoed Zee
land (SCEZ).
Onderwaterfoto van een muur
restant van het verdronken slot
van Lodijke in de Oosterschelde.
foto E. Goyvaerts/Beeldbank SCEZ