Aan boord van een Zeeuwse mosselkotter 20 REPORTAGE Het krioelt van de kotters op de Waddenzee, want voor het eerst in twee jaar wordt er weer op mosselzaad gevist. Hoe gaat dat in zijn werk op de ZZ 7? Een luid alarm wekt de bemanningsleden van de mosselkotter ZZ 7 ruw. Het is zes uur, tijd om op te staan. Schipper Jan Schot schiet snel een broek en shirt aan. Uitgebreid ontbijten zit er niet in, een beker thee, een snel le boterham en dan naar boven, naar de stuurhut. De kotter ligt voor anker op de Waddenzee, aan de rand van de Vlieter, een gebied ten oosten van Den Oever. Hier ligt een van de twee mosselzaad- banken waar gevist zal worden. „We liggen niet graag in de haven. Daar is altijd wat te doen. In Den Oever heb je ook een visafslag en als daar 's nachts een schip komt aanlanden ben je wakker." Buiten is het nog pikkedonker. Links en rechts van het schip floe pen steeds meer lampjes aan. Ook op de andere kotters is het dag aan het worden. Schot is de dag er voor uit Zierikzee vertrokken met zijn schip, de ZZ 7. „We zijn bui tenom gegaan, over zee. We heb ben er elf uur over gedaan. Het was een mooi tochtje, beetje hob belig, maar goed te doen." De Zeeuwse mosselkwekers kiezen graag voor de tocht via zee. Ze kunnen ook binnendoor, maar die tocht duurt veel langer. „Maar bui tenom kan alleen als het niet te hard waait." De ZZ 7 heeft drie be manningsleden. Naast Jan Schot zijn dat Siebren de Jonge en Joachim Schot. „We gaan opwarmen", zegt Jan als iedereen boven zit. Er begint van alles te piepen en lampjes flik keren. „We mogen om zeven uur beginnen met vissen en het is nog een kwartiertje varen." De kotter komt in beweging. Als de piepjes van het radionieuws van 7.00 uur klinken trekt Schot aan een paar hendels en de korren (een soort stalen netten) plonzen het water in. De eerste 'trek' is een feit. Twee jaar lang heeft de natuur de mosselkwekers in de steek gela ten. Er kon geen mosselzaad van de bodem worden gevist, want het lag er simpelweg niet. Vroeger zou dat betekenen dat de aanvoer van consumptiemosselen in de ja ren daarna in gevaar zouden ko men, maar dat is tegenwoordig niet meer het geval. Door de komst van de mzi's (de mossel- zaadinvanginstallaties) zijn de mosselkwekers minder afhanke lijk geworden van zaadval op de bodem. Het minimosseltje wordt al gevangen als het nog in het wa ter zweeft, vóór het zo groot is ge worden dat het naar de bodem zakt. Toch zijn de mosselkwekers nog steeds erg tuk op het zaad van de bodem. En dat heeft alles met de kosten te maken. Mosselzaad opvissen van de bodem is onge veer zevenmaal goedkoper dan in vangen met mzi's. „De investerin gen in de installaties zijn heel hoog", zegt Schot. „Het vet is daar om bij veel mosselkwekers een heel eind van de botten." Terwijl het buiten langzaam licht wordt, verdwijnen de eerste korren met minimosseltjes (varië rend in grootte van een pinknagel tot grote teennagel) in het ruim. Met het mosselzaad komen ook heel veel zeesterren, krabben en slik naar boven. Door de korren leeg te schudden op een dek waar continu water overheen loopt, wordt de meeste slik wegge spoeld. De mosselen, zeesterren en krabben gaan vervolgens met een lopende band naar het ruim. Zeesterren en krabben zijn dol op mosselzaad. De mosselbank is dan ook een feestelijk gedekte tafel voor ze. „Twee weken geleden was het nog niet zo erg als nu", zegt De ZZ 7 jaagt op het gewilde door Melita Lanting foto's Melita Lanting

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 20