Tijd is rijp voor zeevenkel in 't zuur
Bijltje van
de eerste
houthakker
ZEELAND 11
Zeeuwen in de buiten
Uit de Zeeuwse klei
Het is een vorm van precisieland-
bouw, die ze gaan uitvoeren.
De Deutz-tractor is voor het
eerst voorzien van een geavan
ceerd GPS-systeem. Mart de Fe-
ijter (57) en Evert Kuhr - de
vriend van Marts dochter Svenja - zijn bezig
met het inregelen en afstellen van de computer.
Met de tractor rijden ze het perceel aan de Plat-
teweg bij Terhofstede (Retranchement) hele
maal rond. De oppervlakte wordt in de compu
ter opgeslagen. Mart: „Het apparaat werkt zoda
nig, dat we straks op de autopilot kunnen rij
den: zonder handen aan het stuur, de tractor
zoekt helemaal zelfstandig zijn weg en maakt
mooie rechte rijtjes."
De Feijter heeft een akkerbouwbedrijf in
maatschap met zijn zwager Jan Risseeuw. Ze
verbouwen tarwe, graszaad en bieten. Volgende
week gaan de bieten eruit. Ze staan op zware
grond, zodat ze weinig last hebben gehad van
het droge voorjaar.
De Feijter is content met het nieuwe GPS-
systeem. De computer voorkomt verspilling, er
zal geen overlap meer zijn met het strooien van
kunstmest.
De toekomst belooft nog meer automatise
ring. Straks rijden er onbemande tractoren op
de velden. Dat is dan wel weer jammer: De Feij
ter geniet van het tractorrijden, lekker dicht bij
de natuur.
Natuurjournaal
doorChiel Jacobusse
HETZEEUWSE LANDSCHAP
Het kan geen PZC-lezer
ontgaan zijn: deze
week is het Ooster-
scheldeweek. Er wordt
een scala aan activiteiten ont
plooid door het Nationaal Park en
de publieke interesse is groot.
Maar ook een individueel bezoek
is altijd de moeite waard. De Oos-
terscheldeweek was een mooie
aanleiding om weer eens één van
mijn favoriete hoekjes op te zoe
ken. Dat is het strandje tussen de
Keihoogte en de Inlaag Thoornpol-
der op Noord-Beveland, en vooral
de wat verderop gelegen Westnol.
Al jarenlang is het dé plek om bij
zondere kustplanten te vinden: zo
genaamde vloedmerkplanten.
Al direct als je het trappetje
over gaat valt de rijkelijk bloeien
de zeevenkel op. De uitbreiding
als gevolg van klimaatverandering
gaat nu toch wel erg hard. In ons
jubileumboek Zeldzaam Zeeuws
wordt vermeld dat er verspreid in
het Deltagebied in 2000 zeven
exemplaren van de zeevenkel ge
vonden waren. Dat leek toen best
veel. Nu staat er op dit dijktraject
van een paar honderd meter al
minstens het tienvoudige.
Misschien gaat de voorspelling in
Zeldzaam Zeeuws ooit nog een
keer werkelijkheid worden: „Als
er ooit een explosie van Zeeven-
kels komt, is er kans op het ont
staan van een nieuw Zeeuws
streekgerecht: Zeevenkel in 't
zuur." De ook aanwezige zeekool
wordt eveneens op verschillende
manieren gebruikt voor de con
sumptie. In Engeland is het lokaal
gebruik om over jonge plantjes
van de zeekool een omgekeerde
bloempot neer te zetten, zodat
zich een bleek gekleurde krop
vormt; ongeveer zoals vroeger in
Zeeland jonge paardenbloemen
werden opgekweekt tot zogenaam
de molsla.
De gele hoornpapavers die op
dit traject ook massaal voorko
men, waren tot voor kort zeer
zeldzaam. Nu kan je ze op tal van
plaatsen langs de Oosterschelde
vinden. Ze zijn vrijwel allemaal
uitgebloeid maar ze vallen nog
steeds op door de lange gekromde
zaaddozen. Nu is duidelijker dan
ooit te zien hoe de plant aan de
naam hóórnpapaver komt.
Maar het zijn niet alleen de
plantjes die dit stukje Oosterschel
de zo mooi maken. Er zit een
groep van zeker twintig steenlo
pers op de wilde mosselbank. Ze
zijn bezig om kleine mosseltjes
los te peuteren van de stenige bo
dem. De steenrode vleugeldekve-
ren van het zomerkleed zijn nog
zichtbaar, maar die zullen spoedig
plaatsmaken voor een grauwere
tint, dus een betere schutkleur.
Een zilvermeeuw een eindje ver
derop heeft een Japanse oester los
gewrikt. Hij vliegt er mee boven
de stenen dijkbekleding en laat de
schelp aan barrels vallen, zodat de
inhoud bereikbaar wordt.
Tijdens opgravingen in
1957 werden in de om
geving van Burgh op
Schouwen sporen van
enkele houten boerderijen ont
dekt. Het hout was weliswaar
vergaan, maar de ronde donke
re verkleuringen in de lichtge
kleurde bodem verraadden de
vroegere aanwezigheid van pa
len. Ook kwamen vuurstenen
werktuigen en aardewerkfrag
menten uit de nieuwe Steen
tijd (4000-2000 voor Christus)
aan het licht.
Eén van de werktuigen
bleek een geslepen vuurstenen
bijltje te zijn. Geslepen stenen
bijlen zijn kenmerkend voor
die periode. Ze zijn in gebruik
geweest bij de eerste boerenge
meenschappen. In de tijden
daarvoor leefde de prehistori
sche mens nog als jager en ver
zamelaar van voedsel. Rond
4000 voor Chr. maakte men in
Zeeland de overstap naar het
beoefenen van akkerbouw en
veeteelt, waarbij je niet meer
als nomaden door het land
schap hoefde te trekken, maar
vaste woonplaatsen verkreeg.
Voor dat doel moesten bomen
worden gehakt om open plaat
sen in de bossen te creëren en
boerderijen te bouwen. Daar
voor waren geslepen bijlen uit
stekend geschikt. De bijlen wer
den eerst ruw tot hun beoogde
vorm voorbewerkt, waarna ze
met water op slijpstenen glad
werden gepolijst.
Het aantal in Zeeland aange
troffen exemplaren is op de vin
gers van twee handen te tellen:
enkele zijn bij de monding van
de huidige Oosterschelde ge
vonden, waar zich in de nieu
we Steentijd een gordel van dui
nen en strandwallen bevond.
Ook zijn wat losse vondsten
van de zandgronden in
Zeeuws-Vlaanderen afkomstig.
De lengte van de bijlen kan va
riëren van 5 tot wel 30 cm. De
grootste en geheel gepolijste bij
len zijn misschien bij bepaalde
rituelen gebruikt. Het bijltje
van Burgh is 7,7 cm. lang, vrij
dun en niet overal gepolijst,
maar het heeft wel een vlijm
scherpe rechte snede. Het dien
de waarschijnlijk voor wat fijne
re houtbewerking.
WOENSDAG 9 SEPTEMBER 2015
'Kijk,
zonder
handen'
door Jan van Damme
Mart de Feijter (links) en Evert Kuhr stellen het nieuwe GPS-systeem in. foto Lex de Meester
Bloeiende zeevenkel, foto's Chiel Jacobusse
Hóórnpapaver.
door Hans Jongepier
Hans Jongepier werkt bij Stichting
Cultureel Erfgoed Zeeland
Het bijltje van Burgh.