Jonge sprinkhaan springt uit z'n vel Gekerm aan de Schelde BUITEN 11 Uit de Zeeuwse klei Zeeuwen in de buiten Peter Janse (51) uit Nieuw- en Sint Joos- land geniet van het uitzicht over de Westerschelde. Vanuit zijn kraancabi ne op 24 meter hoogte ziet hij in de ver te Vlissingen en Borssele liggen. Prachtig vindt hij dat. Janse laadt en lost metaal en erts in op dracht van Pacorini Metals Terminals, zijn werkgever in Vlissingen-Oost. Hij plaatst het metaal als los materiaal in schepen of verpakt het in containers. „Het losse materiaal pak ik met behulp van een grijper, containers til ik met een zogeheten spreader", legt Janse uit. Het erts komt uit India, Rusland en Brazilië en wordt via de haven van Vlissingen naar heel Europa en Amerika geëxporteerd. Laatst heeft Janse een grote klus gehad, waar mee hij en zijn collega's drie dagen - drie keer 24 uur - zoet waren. 'Bulk draaien', noemt de Nieuwlander dat. Het schip dat ze hebben gela den, had als eindbestemming Amerika. Janse doet dit werk inmiddels vijftien jaar. Bij hevig onweer en bliksem zoals zich onlangs voordeed, stopt hij zijn werkzaamheden en ver laat hij de kraan. Of hij hoogtevrees heeft? „Nee", antwoordt de kraanmachinist, „want dan kan je dit werk niet doen." Natuurjournaal doorChiel Jacobusse HET ZEEUWSE LANDSCHAP Lange tijd was het inven tariseren van natuur waarden beperkt tot het volgen van de aantals ontwikkeling van broed- vogels en wilde planten. Aan de hand van die twee groepen werd beoordeeld of het in een natuurge bied goed of slecht ging en of er eventueel aanpassingen in het be heer nodig waren. Hoewel vogels en hogere planten nog steeds de hoofdmoot uitmaken zijn er tegen woordig veel meer groepen waar van het voorkomen en de talrijk heid gevolgd wordt. Dat is best nuttig, maar is het ook bewerke lijk en het vergt veel specialisti sche kennis. In veel duingebieden volgen wij - in het kader van Natura 2000 - het voorkomen van ver schillende soorten sprinkhanen. Een intensief karwei, dat je alleen doen kunt als je een goed gehoor hebt. Mensen van boven de vijftig horen meestal niet alle soorten meer. En naarmate de leeftijd vor dert vallen er steeds meer soorten buiten het gehoorbereik. Gelukkig biedt de techniek een uitstekende oplossing. In Oranjezon waren on ze mensen dit jaar actief met bat-detectoren; kleine apparaatjes die ontwikkeld zijn om de gelui den van vleermuizen voor het menselijk oor hoorbaar te maken. Maar ze blijken ook uitstekend ge schikt om sprinkhanen op te spo ren en ineens was het voor ieder een van de afdeling weer mogelijk om de duinsabelsprinkhaan, de blauwvleugelsprinkhaan de snor- tikker en het knopsprietje te ho ren. De manier waarop sprinkha nen hun geluid voortbrengen is een verhaal op zich. Het geluid komt niet uit de bek, maar het wordt gemaakt door met de met tandjes bezette achterpoten langs de vleugels te strijken. Daarbij heeft iedere soort zijn eigen speci fieke ritme en toonhoogte. Als je de geluiden kent is het heel mak kelijk om de soorten met behulp van een bat-detector op te sporen. Van de duinsabelsprinkhaan zit ten er bijvoorbeeld veel meer dan iemand van ons ooit gedacht had. Het zachte geluid klinkt van alle kanten als je het versterkt met een detector. Het klinkt ongeveer als het motorgestamp van een bin nenvaartschip in de verte. Heel mooi is ook het geluid van de snor- tikker, dat bestaat uit een snor rend geluid dat op gang komt en onderbroken wordt door luide tik ken. Op het einde van zijn riedel tje is alleen het onderbroken ge snor nog te horen. Vervellen Ook iemand met een prima ge hoor blijkt lang niet alle sprinkha nen te horen. Dat komt omdat de jonge onvolgroeide exemplaren veel zachtere geluidjes voortbren gen. Om die te horen ben je echt op een hulpmiddel als de bat-de tector aangewezen. Voordat sprinkhanen volgroeid raken moe ten ze een aantal malen vervellen. Het harde pantser van de dieren bestaat namelijk uit chitine en dat is een levenloze stof die niet mee groeit als de sprinkhaan groter wordt. Een opgroeiende sprink haan springt dus regelmatig uit zijn vel. Naast sprinkhanen gaat de aan dacht ook uit naar een aantal soor ten dagvlinders, libellen, korst mossen, en naar levendbarende hagedissen. Naast de vogels en planten een behoorlijke inspan ning die door de overheid van ons vereist wordt. Maar anderzijds een prachtige klus die ons in staat stelt om heel nauwkeurig de vin ger aan de pols te houden. "W" e kunt het virtuele archeolo- I gie noemen: kunstmatige I 'sporen' van verdwenen ob- jecten of landschapselemen ten. Een voorbeeld is de in 1807 gerealiseerde 'Batterieë' bij de Zeeuws-Vlaamse buurt schap De Griete aan de Wester schelde. Tot 2005 herinnerden alleen een mooi volksverhaal en een maquette in het Schelpen museum te Zaamslag eraan. Het volksverhaal is rond 1930 opgete kend door J. Verlinde. Sommige mensen durfden 's avonds nog steeds niet langs deze plek te gaan, schreef hij, wegens het ge kerm van spookachtige gewon den... De Franse keizer Napoleon wilde hier een grote marineha ven aanleggen met arsenaal, ka zernes, magazijnen, werf en werkplaatsen: 30.000 tot 50.000 mensen zouden hier werken en wonen! In 1807 werd alvast een kustbatterij aangelegd, met een 'Sommige mensen durfden 's avonds nog steeds niet langs deze plek te gaan, wegens het gekerm van spookachtige gewonden...' halfronde voorzijde en een rech te achterkant van ca. 150 meter. De haven zelf kwam er nooit, evenmin als de nieuwe stad die Napoleon op de linker Schelde- oever tegenover Antwerpen wil de bouwen. In 1809, tijdens de mislukte Engelse invasie, werd het Britse fregat 'Impérieuse' on der kapitein Thomas Garth dap per beschoten vanuit de batte rij. Het schip antwoordde met dodelijke granaatkartetsen (gra naten gevuld met kogels). Het kruitmagazijn van de batterij werd getroffen en explodeerde: lichamen en lichaamsdelen vlo gen door de lucht! Het dodental zou 75 hebben bedragen, vol gens andere bronnen 23 of zelfs 80, en 150 gewonden. De burger lijke stand meldde slechts zes slachtoffers. Na terugtrekking van de En gelsen werd de batterij aange past en hersteld; Napoleon zelf bezocht haar in 1811, op doorreis naar Antwerpen. In februari 1814 vertrokken de Fransen; het fort viel later ten prooi aan dak werkzaamheden. Toen in 2005 een groot deel van de Margaret- hapolder werd ingericht tot na tuurgebied, herstelde men twee bij de batterij behorende vier kante drinkwaterreservoirs voor de militairen en hun paarden. En in 2008 is op de zeedijk van de Margarethapolder een kanon op affuit geplaatst, met een in formatiebord. Het gekerm van de gewonden? Dat wordt niet meer vernomen. WOENSDAG 2 SEPTEMBER 2015 Prachtig is het uitzicht door Ronald Jongelings Kraanmachinist Peter Janse. foto Lex de Meester Duinsprinkhaan door Jan Kuipers Jan Kuipers werkt bij Stichting Cul tureel Erfgoed Zeeland

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 39