naar gasten op heggenrank
Speuren
Glijden
op glissen
BUITEN 11
Uit de Zeeuwse klei
Hij is regelmatig tussen tussen
de bloemenpracht op zijn ak
kers bij Zoutelande te vin
den. Dan steekt Adrie Wisse
het onkruid weg tussen de
oranje goudsbloemen en de
gele chrysanten. „Want er moet geen on
kruidzaad tussen het bloemenzaad komen."
Het zijn namelijk geen snijbloemen die hij
verbouwt. Hij teelt acht verschillende bloem
soorten voor het zaad. „Dat moet ik hier alle
dagen uitleggen. Dan komen er mensen
langs die vragen of ze een boeketje mee mo
gen nemen. Nee, dat mag dus niet. Want het
is een gewas dat ik teel voor het zaad."
Op zijn akkerbouwbedrijf verbouwt hij on
der meer ook aardappels, suikerbieten, win
tertarwe en zaaiuien. Maar de bloemen zijn
uiteraard de grote blikvangers, zeker als ze in
de zomertijd volop in bloei staan. Wie er een
boeketje van wil hebben, moet later dit jaar
maar bloemzaad kopen bij de tuinwinkel,
geeft Wisse aan. Passanten wijst hij ook wel
op de bloemranden rondom de akkers van
zijn buurman. „Daar kun je, als je een bon
haalt, je eigen bos bij elkaar plukken. Dan
heb je een grote diversiteit aan bloemen.
Daar staan er ook van mij tussen. Want ik le
ver ook zaad aan de contractanten die meng
sels leveren voor die bloemranden."
Zeeuwen in de buiten
Natuurjournaal
door Chiel Jacobusse
HET ZEEUWSE LANDSCHAP
De charme van speuren
in de natuur is, dat je
van te voren nooit
weet wat er op je pad
komt. Maar het kan ook omge
keerd: gewapend met wat voorken
nis kun je heel gericht op zoek
gaan naar een plant of dier die je
nog nooit gezien hebt. Met die ge
dachte in het achterhoofd is het
de moeite waard om op zoek te
gaan naar dieren die gebonden
zijn aan een specifieke waard -
plant. Een plant waar ze, om wel
ke reden dan ook, van afhankelijk
zijn. De heggenrank bijvoorbeeld
biedt in dat opzicht prachtige kan
sen.
Eerst even kennis maken. De
heggenrank is een klimplant uit
de familie van de komkommers
en dat is onder meer te zien aan
de groenwittige bloempjes. Bij
nauwkeurige beschouwing van
die bloempjes blijken er trouwens
twee verschillende soorten van te
bestaan: kleine bloempjes met on
der de bloem een mooi rond bolle
tje van zo'n 3 millimeter door
snee, en wat grotere bloempjes
waar dergelijke bolletjes ontbre
ken. Het gaat om respectievelijk
de vrouwelijke en de mannelijke
bloempjes. Heggenrank is een zo
genaamde tweehuizige plant,
waarvan mannelijke en vrouwelij
ke individuen bestaan. Het bolle
tje wat je onder de vrouwelijke
bloemen ziet heet in jargon een
'onderstandig vruchtbeginsel'.
Het groeit in deze tijd van het jaar
uit tot een bolronde bes die eerst
groen, daarna oranjegeel en ten
slotte helderrood wordt. Binnen
in die bessen leven de larven van
de heggenrankboorvlieg, een
klein geel vliegje, met opvallende
vleugels met zwarte tekening, die
in deze tijd van het jaar vaak op
de heggenrankplanten te vinden
is. Natuurlijk genieten de vrouwe
lijke planten de belangstelling van
de boorvlieg, want alleen daaraan
komen de bessen.
De mannelijke planten hebben
een eigen gast, die juist weer wei
nig op de vrouwelijke planten te
zoeken heeft. Dat is de heggen
rankbij, die zijn larven uitsluitend
voedt met het stuifmeel van de
mannelijke planten van de heg
genrank. Het is een mooi, bruin
zwart met roodgekleurd bijtje, dat
op vrijwel iedere groeiplaats van
de heggenrank na enig speurwerk
wel te vinden is.
Dat laatste geldt niet voor de
derde specialist, het heggenrank-
lieveheersbeestje. Op het eerste ge
zicht een gewoon lieveheersbeest
je, maar bij nadere beschouwing
valt op dat deze soort helemaal
rood is, inclusief de kop. Verreweg
de meeste andere lieveheersbeest
jes hebben een zwartgekleurde
kop. En er is nog een eigenschap
die deze soort van allerlei verwan
ten onderscheidt. Leven de mees
te lieveheersbeestjes van bladlui
zen, of eventueel van meeldauw;
deze soort leeft uitsluitend van
bladmoes. Niet van allerlei plan
ten, maar alleen en speciaal het
bladmoes van de heggenrank. En
lang niet overal. Tot nu toe vond
ik het heggenranklieveheersbeest-
je alleen in de duinstreek, terwijl
de bij en de boorvlieg zich door
de hele provincie laten zien. En zo
blijft er altijd wat te ontdekken.
In de zomer is het aardig
om terug te kijken naar
(lang) voorbije winters.
Schaatsen is al lang ge
liefd. In tegenstelling tot ijze
ren schaatsen, die vanaf de 15e
eeuw gebruikt worden, waren
de vroegste schaatsen gemaakt
van dierenbotten. Deze werden
aan de voorzijde bijgewerkt en
geslepen. Men gebruikte vooral
middelhands- en middelvoets-
beenderen van paard of rund.
Het gebruik van deze glijders
of'glissen' is niet te vergelijken
met onze stalen exemplaren,
omdat de typische schaatsbewe-
ging die wij kennen met platte
beenderen niet mogelijk is.
In 1180 beschreef de secreta
ris van aartsbisschop Thomas
Beckett dit ijsvermaak: 'Sommi
gen bevestigen aan hun schoe
nen beenderen van de poten
van dieren en houden stokken
in de hand, beslagen met een ij
zeren punt, waarmee zij tegen
het ijs stoten. Ze gaan even snel
als een vogel in de lucht of een
pijl uit een kruisboog.' In 1555
schreef Alaus Magnus dat er
ook wedstrijden werden gehou
den, en dat de winnaars vaak
met varkensreuzel ingesmeerde
hertenschinkels onder hun voe
ten hadden. Tot in de 19e eeuw
werden glissen gebruikt. D.
Brückner vertelde in 1872 dat
hij beenderen uit de afvalhoop
van de vilder haalde en ze zorg
vuldig bijwerkte.
Glissen worden ook vaak ge
vonden bij Zeeuwse opgravin
gen. Botten van paard en rund
komen in dezelfde getalsver
houding voor. De voorzijde is
meestal bijgewerkt tot een
schuin oplopend vlak. Men on
derscheidt voor de bevestiging
aan de voet verschillende ty
pen: glissen zonder of met één
of twee dwarse (transversale)
doorboringen. De laatste zaten
stevig aan de voet. Schaatsproe-
ven wijzen uit dat ze redelijk
comfortabel zitten en er goed
mee te sturen is, maar ook dat
ze snel slijten. Sommige exem
plaren zijn tot op de mergholte
afgesleten. De vroegste, met ze
kerheid gedateerde Nederland
se exemplaren stammen al uit
de 7e/8e eeuw!
Leida Goldschmitz-Wielinga
werkt onder meer voor Stichting
Cultureel Erfgoed Zeeland.
WOENSDAG 12 AUGUSTUS 2015
Velden
vol
kleur
Adrie Wisse aan het werk op zijn bloemenveld bij Werendijke. foto Lex de Meester
De heggenrankboorvlieg, de heggenrankbij en het heggenranklieveheers-
beestje zijn vaste gasten van de heggenrank. foto Chiel Jacobusse
door Leida Goldschmitz-Wielinga
Een glis uit Walcheren (Zeeuws
Archeologisch Depot, SCEZ).
Bevestiging van een glis met
twee doorboringen.
L*