[f
Onze-Lieve-Vrouwekathedraal is na vijftig jaar bijna uit de steigers
m
12 NIEUWS
J I W
Na vijftig jaar zit het er bijna op. De
restauratie van de kathedraal van
Antwerpen. De trots van 't Stad.
Restaurateurs stuitten op verschillende,
soms ongewenste, verrassingen.
Der is mor iën Stad,
al de rest is par
king!'.
Of je nu een
sinjoor (iemand
met geboren en
getogen Antwerpse voorouders)
of pagadder (iemand wiens voor
ouders niet uit de stad komen)
bent: een Antwerpenaar is fier
op zijn stad. De kathedraal is
het toonbeeld van die trots.
De 123 meter hoge toren
kijkt hoog boven de rest
van de Antwerpse daken
uit en is in de wijde om
trek te zien. Alsof alle
trotsheid van de Antwer
penaren in de toren van
de Onze-Lieve-Vrouwe-
kathedraal is gepropt en
op elkaar is gestapeld.
Het is dan ook niet
verwonderlijk dat
de Antwerpenaren
maar wat blij zijn
dat de restauratie bijna voltooid is.
Dat heeft in totaal vijftig jaren ge
duurd. Dat lijkt een hele periode,
maar is te verdedigen, als je nagaat
hoe minutieus die restauratie in
zijn werk ging. „Er was veel te
doen en we hebben het werk in
verschillende fasen moeten doen.
Vanaf 1993 zijn we zelfs kapel
voor kapel aan de slag gegaan",
vertelt Serge Migom van de
Dienst Erfgoed van de provin
cie Antwerpen, tijdens een
rondgang door de majestu
euze kathedraal.
Ontpleisteren
Migom toont wat er in
de kathedraal (tot 1961
nog kerk) gerestaureerd
is. „In 1965 werd begon
nen met de reiniging
en de restauratie van
het interieur. Dat
heeft tot 1983 ge
duurd." Besloten
werd de kathedraal
te 'ontpleisteren'
en de natuursteen terug te laten
zien. De kathedraal had in die ja
ren ervoor een jas van witte verf.
Een kathedraal onwaardig, von
den meerdere mensen van de pro
vincie. Migom: „Daar ging heel
wat discussie aan vooraf, aan dat
blootleggen van natuursteen.
Want middeleeuwse kerken wa
ren altijd wit beschilderd, de na
tuursteen werd onzichtbaar ge
maakt. Toen was er een verschui
ving in monumentenzorg zicht
baar." Op sommige plekken in de
kathedraal is het verschil tussen
natuursteen en de witte verf nog
te zien. Als je weet waar je moet
kijken.
Mijnwerkersklus
Bij de restauratiewerkzaamhe
den kwamen heel wat gebreken
aan het licht. „De zuilen waren
zwaar beschadigd", vertelt Migom.
„Dat kwam door een verwoesten
de brand in 1533. Daardoor is het
dak naar beneden gekomen." Dat
euvel werd verholpen door een in
jectie van kunsthars in de zuilen
aan te brengen. De drukweer-
stand - die door het ingestorte dak
een flinke klap had opgelopen -
werd daardoor hersteld.
Het probleem dat een paar jaar
geleden bij een andere zuil werd
ontdekt, was veel groter. Migom
neemt ons mee naar de achter
kant van de kathedraal en stopt
bij een pilaar, waar op het eerste
gezicht weinig mis is. Schijn be
driegt. „Deze zuil staat op de fun
damenten van een oude kerk,
waar de kathedraal op gebouwd
is. Omdat de zuil op die restanten
staat, zat er een stabïIiteitspro-
bleem in. In de bogen van het ge
welf, boven de zuil, waren scheu
ren ontstaan. Daar kon ge uw
hand tussen steken." Gelukkig
voor de kathedraal werkten er bij
de provincie mensen die in de
schoolbanken goed opletten tij
dens natuurkunde. „Het geweifis
nu opgehangen aan de dakcon-
i
rï'l I *n
structie, waardoor het gewicht
niet meer op de zuil steunt." Dat
klinkt eenvoudig, maar om die
klus te klaren moest er tussen het
gewelf en het dak gewerkt wor
den. Een ruimte van maximaal 110
centimeter hoog, die enkel via
twee mangaten via het dak bereik
baar was. Het beton moest emmer
voor emmer naar binnen gedra
gen worden. De betonroosters
moesten in de miniscule ruimte
met de hand gevlochten worden.
Een soort mijnwerkersklus dus.
„Dat was zeer claustrofobisch
werk. Mij krijgen ze daar niet bin
nen", bekent Migom.
Zie hier De Heer
Van 1983 tot en met 1990 werd
grondig archeologisch onderzoek
verricht en werd de restauratie tij
delijk een halt toe geroepen. Maar
omdat Antwerpen in 1993 culture
le hoofdstad van Europa zou zijn,
moesten de herstelwerkzaamhe
den daarna verder voltooid wor
den. In het voorjaar van 1993 werd
de scheidingswand, die de kathe
draal in twee gedeelten splitste
om de restauratie te kunnen uit
voeren, gesloopt. Migom: „Toen is
besloten nooit meer delen van de
kathedraal voor het publiek te slui
ten. Er werd verder gerestaureerd
in een open kathedraal. Er werd
kapel voor kapel gewerkt."
En dat was een minutieus
werk. In één kapel werd makkelijk
zes maanden tot twee jaar werk
gestoken. In een kapel rechts van
het altaar werd met sponsjes de
witte verf van de muur gehaald.
Waardoor een grote verrassing
ontdekt werd. Linksboven een gro
te deur werd de restant van een
muurschildering zichtbaar. Een
voorstelling van Jezus Christus.
„Een ecce homo", zo legt Migom
uit. „Latijn voor: Zie heer De
Heer."
Hagelstorm
Ook in een andere kapel werd
De trots van Antwerpen
door Bob Maes
i!