5 In zeven gebieden rond de Oosterschelde mogen mensen lamsoor en zeekraal snijden AJ\ 12 NIEUWS Lenie Ponse uit Scherpenisse heeft één van de 284 vergunningen om zeekraal en lamsoor te mogen snijden. Ze laat zien hoe dat gaat en wat er leuk aan is. Als ze zich - zoals ze zelf zegt - niet aan de ketting legt, banjert Le nie Ponse het liefst el ke dag over het schor van Anna Jacobapol- der west om lamsoor en zeekraal te snijden. Maar ze kan zich bedwin gen. Al is het met moeite. „Ik ga een keer of twee, drie per week." Voor dat 'klusje' heeft ze zo haar eigen ma niertjes. Het liefst gebruikt ze een mesje of een aangepaste Garde- na-grasschaar. „Je moet hier een tik voor hebben hoor." Alsof ze naar de groenteboer gaat. Maar in plaats van nette schoenen heeft de Scherpenissense een paar goed sluitende laarzen aan. De tas is vervangen door een emmer. Haar por temonnee kan ze thuislaten, want de groente is hier gratis. Mits ze haar ver gunning op zak heeft. Want anders heeft ze zo een boete van een paar honderd euro te pakken. De Ooster schelde is nu eenmaal een be schermd Europees natuurgebied. En ja, er wordt veel gecontroleerd, weet ze. De Regionale Uitvoeringsdienst bevestigt dat. Elk jaar vatten contro leurs in Zeeland tussen de vijf en tien mensen in hun kraag, omdat ze illegaal lamsoor of zeekraal snijden. Zelf zeegroenten snijden kost wel wat meer tijd dan de gemiddelde boodschappen. Lenie is al snel een paar uur onderweg. „Wat geeft het? Het is goed voor lichaam en geest. Ik ben 55 en mankeer nooit iets. Je kunt beter hier zijn dan met elkaar aan een tafel koffie gaan zitten drinken." Om haar liefhebberij in volle glo rie te kunnen laten zien, neemt ze me mee naar het schor van Sint Anna- land. Een plek waar ze als gids van staatsbosbeheer het krekenlandschap op haar duimpje kent. Menigeen heeft met haar hier een natte laarzen- tocht gedaan. „Niet te voorzichtig lo pen hoor", roept ze tegen de stevige bries in. „Gewoon doorstappen, dan zak je niet in het slik." Het blijkt een goed advies. Vroeger at ze liever zeekraal, geeft ze soms wegzakkend in het zompige schor toe. „Maar nu lust ik zeekraal en lamsoor even graag. Thuis aten we vroeger een keer of drie per week lamsoor. Nu eet ik het één keer in de week. Zeekraal is echt een seizoens groente. Lamsoor kun je in feite het hele jaar door snijden, als de vergun ning door zou lopen." Lenie draait rond en tuurt over het schor. „Even kijken welke kant we op zullen gaan. Zouden we al voorbij de grote kreek zijn? Nee. We moeten nog een eindje." Wijzend naar een onder begroei ing verstopt kreekje. „Hier kunnen we gewoon overheen springen. Wel opletten hè, dit is een bedriegertje." Ondertussen vertelt ze van alles over plantjes, vogels en beestjes, zoals En gels slijkgras, lepelaars en schorzijde- bijtjes. „Kijk. Het is eigenlijk zeeaster wat we eten. De Zeeuw is natuurlijk zo dwars als dat die groot is. Wij noe men het hier lamsoor, maar de offi ciële Hollandse naam is zeeaster." Ze plukt een blaadje af. „Proef maar. Ja, dit kun je gewoon eten hoor. Waarom ze het dan toch lamsoor noemen? Met een beetje fan tasie lijkt het blaadje wel wat op een lamsoortje. Of niet?" Een paar stappen verder: „Dit hier is dus echt lamsoor. Maar de Zeeuw en noemen dit schapenblad. De scha pen die vroeger op het schor liepen waren er dol op. Als je het niet weet, ga je de mist in, want zeeaster en lamsoor lijken veel op elkaar. Scha penblad is bitter. Je moet je eigen een breuk kauwen. Zeeaster is gewoon knapperig. Probeer maar. Er gebeurt niets hoor, ik heb het mijn hele leven gegeten, je krijgt er niets van." Even verderop staat zeekraal. „Om het te snijden gebruik ik het liefste mijn mes of mijn schaar." Ze pakt een Gardena-grasschaar waaraan een soort opvangbakje is ge soldeerd. „Reken maar dat het zoutbe- stendig is. Ik knip er al vijfjaar mee. Het roest gewoon niet. Sommigen snijden met een klein zeisje, zoals de ze." Ze haalt er een strekel langs. „Vlijmscherp. Voel er maar aan. Pas op voor je duim hoor." Hier staat een heleboel zeekraal, roept Lenie uit. Ze zet haar emmertje met gereedschap neer, snijdt de zee groente af en doet het in de emmer. „Je moet de zeekraal hier afsnijden. 'Wij noemen het lamsoor, maar de officiële naam is zeeaster' Zie je? Wacht, ik krauw het even af. Kijk. Hier zie je duidelijk het begin van de bloemstengel, dat is hard. Dus daarboven moet je de zeekraal afsnij den." Al struikelend, klauterend en springend vertelt Lenie dat ze één van de 284 vergunningen heeft om in één van de zeven aangewezen gebie den langs de Oosterschelde zeegroen ten te mogen snijden. „Elke tweede dinsdag van februari kun je in de gemeentehuizen rond om de Oosterschelde een vergunning aanvragen. Je kunt drie voorkeursge- bieden aankruisen. Natuurlijk kruis je die gebieden aan die het dichtst bij huis liggen. Elke keer is het zo span nend hè. Rond 1 april horen we óf en waar we mogen snijden. Als de enve lop binnenkomt, rukken we die open. We kijken nergens naar, alleen naar waar we mogen snijden. Wij hebben sinds 1991, toen dat systeem werd ingevoerd, altijd een vergun ning gehad. Een afwijzing heb ik nooit gekregen, mijn kinderen wel eens." Dit jaar heeft Lenie een ver gunning voor Anna Jacobapolder west. Tot half juli. „Aan het begin van het seizoen loop ik altijd een rondje over het schor." Tikkend met haar vingers tegen de zijkant van haar hoofd: „De plekken waar veel lamsoor en zeekraal staan, sla ik op mijn grijze schijf op. Zo weet ik waar ik naartoe moet." Het zeegroenten-snijden zit echt in Lenies familie. „Mijn oma's moe der deed het al om in het levenson derhoud van haar gezin te voorzien. Mijn oma deed het ook voor zover ze het kon. Mijn ooms deden het. Mijn moeder minder, maar ik ging altijd met een tante mee toen ik klein was. Van lieverlee ben ik dat blijven doen. En ik heb het weer overgebracht op mijn kinderen. De oudsten waren nog maar heel klein toen ik ze al mee nam. Ze zaten dan op een kleed en ik scharrelde in de rondte op het schor." Tegen de wind in roept ze: „Luis ter eens: heb je nog puf? Anders moet je dit eens even verpulveren en er een fikse snuif van nemen. Puur natuur. Ik doe het ook hoor. Dit is het enige kruid wat op het schor groeit: zeealsum. Als je diep insnuift kun je gewoon weer drie uur verder. Dan heb je niks geen pillen nodig en stuiter je over het schor." Lenie wil graag de traditie van zeegroenten eten in leven houden. „Ik heb het idee dat de jongere gene ratie het nu ook op gaat pikken. Ze kunnen toch veel beter lamsoor en zeekraal eten dan broccoli waar een li ter gif op gespoten is? Waar of niet? Maar uh, we hebben geen excursie nu, we gaan zeegroenten snijden." Eenmaal terug van het schor volgt een laatste, maar geen onbelangrijk ri tueel, het uitwaaien. Lenie legt een kleed op de grond, pakt een hand zee kraal uit de emmer en laat het vanuit de hoogte op het kleed vallen. „De 'zware' zeegroente valt op het kleed, zie je? En de blaadjes waaien met de wind mee weg. Pure zeekraal en lamsoor blijft over. Zo, het eten voor vanavond is weer geregeld." Snuivend en stuiterend zeegroenten snij den door Jeffrey Kutterink tot 10 mensen per jaar worden in hun kraag gevat omdat ze illegaal lamsoor of zeekraal snijden. Lenie Ponse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 12