Vluchtelingkinderen communiceren nog met handen en voeten
en integreren verbazend goed. Alleen bij Bashir rolt een traan
over de wangen.
NIEUWS 13
Pet, p-e-t. Raam, r-a-a-m. Reep,
r-e-e-p." Driftig schrijft de Sy
rische Samraa de woorden in
een werkboek. Juf Judith kijkt
geduldig toe, herhaalt de woor
den. „Keurig", knikt ze. Om
haar heen zitten vier meisjes. Mooie, lange
zwarte haren, donkere kijkers. Drie van de
meiden (twee zijn zusjes) zijn als vluchte
ling uit Syrië gekomen, eentje heeft zich
na zeven jaar bij haar Mongolische moeder
gevoegd. En nu, zitten ze sinds een paar
weken op de Dr. G.A. Wumkesskoalle in
Joure.
Her en der zijn speciale scholen voor
buitenlandse leerlingen. Ze zitten daar on
geveer een jaar om de Nederlandse taal on
der de knie te krijgen. Als ze er klaar voor
zijn, gaan ze naar een reguliere basis- of
middelbare school.
Lang niet altijd zijn deze nieuwkomers-
scholen onder handbereik. Daar komen de
kinderen direct op reguliere scholen.
Soms in aparte klassen, soms tussen de Ne
derlandse kinderen.
Zoals dus op de Dr. G.A. Wumkelsskoal-
le. De leerlingen van de kleuterklas en
groepen 5, 6 en 7 hebben er nieuwe klasge
noten bij. Kinderen die geen woord Neder
lands spreken. Correctie: spraken. Want el
ke dag zitten ze een uur met juf Judith
apart om de taal onder de knie te krijgen.
„Het lukt nog niet een gesprek met ze te
voeren", vertelt de onderwijsassistent.
„We proberen vooral hun woordenschat te
vergroten. Gelukkig pikken ze het verras
send goed op." Want of de aanpak zou wer
ken, moest de Dr. G.A. Wumkesskoalle
nog maar afwachten. De basisschool heeft
geen enkele ervaring met buitenlandse
kinderen. De school is witter dan wit. Op
het schoolplein rennen voornamelijk blon
de koppies rond. „We zijn zo groen als
gras", vat directeur Jan de Boer samen.
In het hele land krijgen scholen vaker
te maken met nieuwe leerlingen die de
taal niet spreken. LOW AN, die onderwijs
voor nieuwkomers ondersteunt, krijgt
voortdurend telefoontjes van directeuren.
Hoe moeten ze lesgeven aan kinderen die
geen Nederlands spreken? Hoe krijgen ze
de kinderen zover dat ze gewoon in de
klas kunnen meedraaien? Welke lesmetho
des kunnen ze gebruiken? „We merken
dat steeds meer scholen hiermee worste
len", aldus Marieke Postma.
Eind januari zaten 5.633 buitenlandse
kinderen op de basisscholen. Het gaat om
leerlingen uit asielzoekerscentra, maar ook
nieuwkomers bijvoorbeeld uit Oost-Euro-
pese landen. Op de middelbare scholen za
ten op 1 oktober 2014 6.401 nieuwkomers.
Volgens LOWAN zijn er in de praktijk
nog veel meer buitenlandse kinderen op
scholen.
„Dit zijn alleen de kinderen die asiel
aanvragen en geen status hebben, maar er
zijn ook kinderen mét status die nog geen
jaar in Nederland zijn", verklaart Postma.
Vooral het aantal kinderen van vluchte
lingen neemt toe. Ter illustratie: in 2013
meldden 16.477 asielzoekers zich bij het
Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Een
jaar later waren dat er al 29.790. De ver
wachting is dat hun aantal blijft toene
men. Alle gemeenten zijn verplicht een be
paald aantal nieuwkomers te huisvesten.
Als er kinderen meekomen, moeten die ge
woon naar school.
Zoals op de Friese Wumkesskoalle. Het
begon in maart. De telefoon rinkelde, een
medewerker van de Stichting Vluchtelin
genwerk. Een Syrisch gezin - vader, moe
der, twee zoons, twee dochters - was in
Joure neergestreken. De vluchtelingen had
den een verblijfsvergunning, een dak bo
ven het hoofd, maar nog geen school voor
de kinderen. Of de Wumkesskoalle plek
voor ze had. „Ze zeiden dat de kinderen
geen woord Nederlands spraken en vroe
gen echt om hulp", vertelt De Boer. De ba
sisschooldirecteur moest het verzoek op
zich laten inwerken. Want wat hadden de
ze kinderen nodig om op de school te kun
nen gedijen? De Boer: „We kwamen op
twee dingen: we vonden het het allerbe
langrijkst dat ze zich zouden thuis voelen
en ze moesten zo snel mogelijk de Neder
landse taal leren."
'Als ze wat beter Nederlands
spreken, komen ze vanzelf
met hun verhalen. Dan zijn ze
klaar erover te vertellen'
De school wilde het Syrische gezin
eerst ontmoeten. Dat verliep goed. „We
hebben gezegd: laten we het maar doen",
vertelt De Boer. Om te zien hoe ze de kin
deren les kunnen geven, ging een afvaardi
ging van de Wumkesskoalle op bezoek bij
een school in Drachten waar al buitenland
se kinderen waren geplaatst. Ook namen
de docenten en begeleiders een kijkje op
een internationale school in Haarlem.
De ouders van alle leerlingen kregen
een brief en de directeur hield in alle klas
sen een praatje over de komst van de nieu
we klasgenoten. „Ik heb de kinderen ge
vraagd hoe zij graag in een klas zouden ko
men als ze de taal niet spraken en vanuit
een vreemd land kwamen. Ze kwamen
met dingen als dat de klasgenoten lief
voor ze moesten zijn en dat ze erbij zou
den willen horen." Vanuit die gedachte
hebben de basisschoolleerlingen hun nieu
we klasgenoten een warm welkom gege
ven. Het is dat de nieuwkomers donkere
haren hebben en een iets andere huids
kleur, anders viel het niet op dat ze pas zo
kort in Nederland zijn. Ze spelen met hun
klasgenoten, lachen, zitten op de klimrek-
ken. Communiceren doen ze met handen
en voeten. „Ja, ze ogen gelukkig. Volgens
ons gaat het goed met ze", constateert De
Boer.
Wat de kinderen in hun thuisland heb
ben meegemaakt? Geen idee. Of de kinde
ren daar op school hebben gezeten? Geen
idee. Intern begeleider Anneke probeert
een plan te maken om de kinderen op het
juiste niveau te krijgen.
Ook dat is aftasten. De school weet nog
niet wat ze al kunnen en weten. „We den
ken dat ze wel op school hebben gezeten,
want ze kunnen goed rekenen", zegt De
Boer.
Over hun verleden wordt op de school
niet gesproken. „We willen voorkomen
dat ze in de stress schieten." Het is een ad
vies van hulpverleners die veel met vluch
telingen werken. „De scholen moeten
eerst een veilige omgeving bieden", luidt
het advies van Postma. „Als ze wat beter
Nederlands spreken, meestal zo rond de
dertig weken, komen ze vanzelf met hun
verhalen. Dan zijn ze klaar erover te vertel
len."
En dus focust de Wumkesskoalle op die
veilige omgeving en het leren van de taal.
Alleen de jongste van de nieuwkomers, de
vermoedelijk 7-jarige Bashir - 'we weten
de leeftijden niet zeker' - zit niet in de
aparte taalklas. Hij krijgt in groep 2 elke
dag een half uur alleen les van juf Janny.
De vier meiden leren uit de boeken van
groep 3, daar begint Bashir pas volgend
schooljaar aan.
Voor het Syrische jongetje is het af en
toe lastig op de Nederlandse basisschool.
„Hij is echt een mensen-mens", legt juf
Janny uit. Dat hij zich moeilijk in het Ne
derlands kan uitdrukken, frustreert hem.
„Soms trekt hij zich terug in een hoekje.
Af en toe glijdt er een traan over zijn
wang."
Dat frustreert juf Janny weer. Sneller
dan ze het jongetje nu probeert bij te spij
keren, kan niet, zo leerde het bezoek aan
de internationale school. „Ik wil zo graag
dat hij gelukkig is en dat hij kan meeko
men zoals hij zelf wil. Ik moet niet te snel
willen. Het was goed te horen dat we het
nu goed doen."
En Bashir? Die pikt elke dag weer nieu
we dingen op. Én kopieert juf Janny braaf.
„Opruimen allemaal", zegt hij droogjes,
vanuit het niets, terwijl alleen de juf en de
verslaggever in het klaslokaal staan. De juf
schiet in de lach. „Dat zeg ik altijd tegen
ze."
door Ellen van Gaaien
Marieke Postma onderwijsadviseur