Windmolens op de vogelboulevard?
Tiepelen
lijkt op
softbal
16 BUITEN
W,
Zeeuwen in de buiten
Bram Wisse (67) zit in de omge
ving van Vlissingen op een per
ceel maanzaad. Vorige week bel
de de boer. Honderden houtdui
ven zaten er. En die zorgden
voor schade aan zijn gewas. Wis
se heeft een jachthutje op het landbouwper-
ceel opgezet: een windscherm in camouflage-
kleuren. Zo zien de vogels hem niet zitten.
Wisse heeft sinds 1971 een jachtacte. In de
ze tijd van het jaar jaagt hij enkel op jachtdui-
ven. Per dag schiet hij er twintig tot dertig
dood. Dat aantal is overigens afhankelijk van
het weer. Als het nat is gaat de klei plakken
en daar hebben de duiven een hekel aan. De
grootste aantallen zitten er aan het begin en
het eind van de dag. Van de geschoten dui
ven kan een soepje worden gemaakt, of ze
gaan naar de poelier. Zelf is Wisse niet zo'n
liefhebber van wild, hem doe je geen plezier
met een duivensoep.
In het najaar richt hij zijn dubbelloops
jachtgeweer op hazen en fazanten. Hij noemt
het een kwestie van verstandig beheer. Dat
houdt in, dat je ook niet te veel wild mag
schieten. Anders is er het jaar daarop te wei
nig beschikbaar.
Met de houtduiven zit het voorlopig wel
goed. De jager schat in dat er de komende we
ken nog volop werk aan de winkel is.
WVv' 'V Vv'..
V
tËS
Natuurjournaal
HET ZEEUWSE LANDSCHAP
De Philipsdam staat al
tientallen jaren bekend
als de vogelboulevard
van de Delta. En dat is
geen wonder; voor vogelaars is
hier altijd wat te beleven. Voor
mijzelf was het de eerste plek in
Zeeland waar ik krooneenden zag
en ik herinner me tal van andere
bijzondere waarnemingen, varië
rend van steltkluut en poelruiter,
tot buidelmees en bruinkopgors.
Zeker in de beginjaren kon je er ie
der jaar reuzensterns waarnemen
en het is de enige plek waar ik tij
dens één excursie zowel de visa
rend als de zeearend tegenkwam.
Het aantal opzienbarende
dwaalgasten en andere zeldzaam
heden is de laatste jaren wat afge
nomen. Maar wat er voor in de
plaats kwam compenseert dat ver
lies ruimschoots. Rond de Philips
dam hebben zich bijzondere
broedvogels gevestigd als lepelaar,
grote zilverreiger en roodhalsfuut.
Alles wijst erop dat de zeearend
en de kraanvogel bezig zijn om
vaste voet in het gebied te krijgen.
Daarnaast vindt er een explosieve
toename plaats van soorten als de
krakeend, de kuifeend, de brildui-
ker en de tafeleend. Ook zijn er
enorme aantallen viseters als fu
ten en middelste zaagbekken.
Niet zelden profiteren die van een
combinatie van het beste van
twee werelden: het steeds rijker
wordende zoete stilstaande water
van het Krammer-Volkerak aan de
ene kant en de dynamische visrij
ke getijdengebieden aan de Ooster-
scheldekant. Tussen beide gebie
den vindt volop uitwisseling
plaats.
En juist dat laatste plaatst Het
Zeeuwse Landschap voor een heel
moeilijk dilemma. Want wat wil
het geval? Op deze uiterst kwets
bare plek, waar Oosterschelde,
Grevelingen en Krammer-Vol-
kerak - drie topgebieden als het
om vogels gaat - samenvloeien, is
de plaatsing van een groot aantal
windmolens voorzien. Windmo
lens die ertoe bijdragen dat het
wereldwijde klimaatprobleem een
heel klein beetje wordt terug ge
drongen en die alleen al daarom ie
ders sympathie verdienen. Het
gaat om 35 turbines van elk 180
meter hoog. Oei.dat gaat een gi
gantische impact hebben op het
weidse landschap van de Deltawa
teren. Jawel, maar dat niet alleen.
Het is bekend dat windmolens
ook ware slachtingen kunnen aan
richten onder passerende vogels.
En willen we uitgerekend op deze
plek, waar duizenden vogels passe
ren, grote risico's op aanvarings
slachtoffers lopen?
De vraag stellen is haar beant
woorden. Hoezeer wij ook voor
stander zijn van duurzame ener
gie, hoeveel zorgen wij ons ook
maken over het klimaatprobleem:
windturbines op deze hotspot van
typische deltavogels kunnen we
niet zonder meer ondersteunen.
Sterker nog: de belangen van de
vogels dwingen tot een uiterst kri
tische benadering van de windmo
lenplannen. Tegelijkertijd voelt
dat erg vervelend, omdat de initia
tiefnemers voor het windpark van
nature onze medestanders zijn.
Van twee kanten doen we in alle
oprechtheid ons best om tot een
aanvaardbaar compromis te ko
men.
Maar de klok tikt door. De fase
van overleg wordt ingehaald door
de wettelijke termijn om te reage
ren op de windmolenplannen.
Noodgedwongen hebben we be
roep aangetekend tegen een initia
tief dat van nature onze sympa
thie heeft.
Groene energie: ja; maar asje
blieft niet op deze hotspot van vo
geltrekbewegingen.
Uit de Zeeuwse klei
Is archeologen probe
ren we van de men
sen uit voorbije eeu
wen het dagelijks le
ven te reconstrueren. Vaak ko
men we niet verder dan dat de
potscherven ons vertellen welk
servies in een huishouden ge
bruikt is. Of dat de botresten
ons vertellen welke dieren
rondliepen en op het menu
stonden. Maar af en toe krijgen
we een verrassend leuk, ander
inkijkje in het dagelijks leven
en vinden we een stuk (kin
derspeelgoed. Onlangs vonden
we bij Arnemuiden een fraai
versierd speelschijfje. Het is per
fect rond en gesneden uit het
gewei van een hert. Hoe de kin
deren er destijds mee speelden
weten we niet. We weten wel
dat ze dat ongeveer duizend
jaar geleden deden, want zo
oud is het schijfje.
Van twee houten stokjes die
aan de uiteinden zijn toege
spitst weten we wél hoe kinde
ren ermee speelden. De stokjes
zijn 10 tot 15 centimeter lang en
zijn zogenaamde 'tiepels' of
'pinkels'. Van afbeeldingen op
gelijktijdige Delftsblauwe tegel
tjes leren we dat het 'tiepelen'
op het hedendaagse softbal
lijkt. Met een lange stok slaat
een jongen de 'tiepel' weg en
een andere jongen probeert de
ze op te vangen met een pet of
hoed. De voorwerpjes komen
uit de grote beerput van het
Gravensteen in Middelburg. De
vulling ervan dateren we tus
sen 1575 en 1650.
Uit dezelfde beerput komen
onderdelen van het kegelspel.
Van één spel lijken een kegel
en twee balletjes bewaard. De
kegel zal iets hoger zijn ge
weest dan 16 centimeter. Hij is
van essenhout en gesneden in
de vorm van een mannetje of
vrouwtje met de armen over el
kaar. De kleine balletjes zijn
ook van essenhout en hebben
een siernaad. Ze zijn maar 2,4
centimeter in doorsnee, en dui
delijk voor de kleine kinder
hand bedoeld. Van een tweede,
groter kegelspel zijn in dezelfde
beerput nog twee kegels gevon
den. Deze waren ongeveer 36
centimeter hoog. Blijkbaar be
steedde men rond 1600 veel
tijd aan dit spel.
Met het
oog op
de duif
V V Vf'-'-l
W' w t'V 't M?
Jager Bram Wisse in de omgeving van Vlissingen. foto Lex de Meester
door Chiel Jacobusse
Lepelaars boven de Philipsdam. foto Chiel Jacobusse
door Bernard Meijlink en Bram
Silkens, Walcherse Archeologische
Dienst
A
Kolfspel door Adriaen van de
Venne, 1626. illustratie Archeodienst