'Er ging meer munitie de Oosterschelde in' 66 We begonnen vanuit Zierikzee al met dumpen zodra we net buiten de vaargeul waren 66 Ook in 1958 en 1959 werd munitie in de Oosterschelde gedumpt 36 ZEELAND MUNITIE IN DE OOSTERSCHELDE Na de Tweede Wereldoorlog is veel munitie in de Oosterschelde gedumpt. „Hoeveel weet niemand", zegt oud-militair Marinus Almekinders. iemand weet hoeveel munitie er precies op de bodem van de Oos terschelde ligt. En ook niet waar. „Als we met een schip vol met munitie uit Zierikzee ver trokken, begonnen we net buiten de vaargeul al met het dumpen. Hoe eerder een schip leeg was, hoe beter." Als Rilland in 1944 wordt bevrijd, werkt Marinus Almekinders (nu 89) als paardenknecht bij een boer. Zestien gulden in de week krijgt hij ervoor. „Ik wilde als jon ge jongen bij de mijnopruimings- dienst. Voor iedere dag kreeg je een rijksdaalder gevarengeld. Dat verdiende dus wel. Zo gingen we met een man of drie, vier van het dorp begin 1945 in dienst." Soldaat Almekinders komt te recht bij The First Netherlands bombs disposal and mine clearing company (tegenwoordig de Explosieven Opruimings dienst). „Ik ging het hele land door om munitie en mijnen te rui men. Van Turnhout en Knokke tot Texel aan toe. Elke dag gingen we met een man of zes, zeven op pad om munitie te zoeken en - als dat kon - onschadelijk te maken." Loutje, zoals Marinus naar zijn va der is genoemd, pakt een envelop uit de kast. „Dit waren tankmij nen", wijst hij op een foto uit 1945. „De baas bepaalde elke dag met wie je ging zoeken en op wel ke plek. We reden er dan met de auto naar toe en deden ons werk. We spoorden de mijnen op met een ijzeren pen. Die stak je in de grond en dan kwam je vanzelf mijnen tegen. Gevaarlijk? Als je maar goed stak, gebeurde er niets. De gevonden munitie brachten we tot ontploffing." Van hogerhand wordt op een ge geven moment bepaald dat de munitie moet worden gedumpt in de Oosterschelde. „Ter hoogte van Zierikzee was een gat zeiden ze. Eén van wel 60 tot 80 meter diep en daar moesten we het in kwijt." De munitie komt uit het hele land. „Maar het meeste kwam uit Zeeland en Limburg, omdat daar het meeste is gevoch ten. Er zat van alles tussen: patro nen, bommen, granaten, torpe do's, noem maar op. Het was veel munitie van Duitsers, later ook van Engelsen en Amerikanen." Het in schepen laden van verza melde munitie gebeurt door het simpelweg aan elkaar door te ge ven en soms met een landings vaartuig van de marine. „Pakweg de helft van de munitie zat in kis ten, de rest lag gewoon los." Eenmaal op het water dienen de molens van Zierikzee en Colijns plaat als oriëntatiepunten. „We waren met een man of zes, zeven aan boord als we naar het Gat van Zierikzee voeren. Dat lossen ging met de hand. Dus we gaven de munitie vanuit het ruim aan el kaar door. Stuk voor stuk, of kist voor kist. En dan gooiden we het over boord. Waar het dan alle maal precies terecht kwam, wis ten we niet. Want de boot dreef en er was een forse stroming. Met het lossen van 60.000 kilo muni tie waren we zo'n drie uur bezig. De kisten, een kilo of vijftig zwaar, gingen in een stuk over boord. Dat was loeizwaar. We moesten altijd hard werken, maar daar gaven we niet om. En gevaar lijk was het ook, maar ach. Op den duur gooiden we het spul el kander toe." Eenmaal onderweg wachten de mannen vaak niet met het eruit kieperen tot ze bij het Gat zijn. „We begonnen al zodra we net buiten de vaargeul waren. De commandant zei dan: wacht even, we zijn nog niet boven het Gat. Maar wij dachten: hoe eerder het schip leeg is, hoe beter. Kun je het je voorstellen? Ik ben ervan overtuigd dat de helft van de ge dumpte munitie buiten het Gat van Zierikzee ligt." Gebeurtenissen na de Watersnoo dramp in 1953 onderstrepen zijn vermoeden. „Een week voor de ramp hadden we nog een schip munitie gelost. Niet wetend wat een week later zou gebeuren." De maandag na de stormnacht krijgt Almekinders een seintje dat munitie is aangespoeld aan de dijk bij Ouwerkerk. „Toen zijn we met twee man gaan kijken wat er lag. Op kosten van de gemeente konden we een fiets huren. Ik fietste richting Ouwerkerk en zag granaten aan de dijk liggen. Ik heb er acht opgeruimd en op mijn fiets geladen. Ik weet het nog goed. Ik wilde mijn fiets inle veren en legde de munitie op de toonbank. De fietsenmaker wist niet wat hem overkwam. Ik hoor hem nog schreeuwen: eruit, eruit, eruit." Een paar dagen later vaart Loutje opnieuw boven het Gat van Zierikzee en laat de gevon den granaten vallen. „We zijn met het bootje nog door het gat bij Ouwerkerk gevaren om te zien of er nog meer was aangespoeld. Maar we hebben niets meer ge vonden. Toch wil ik maar zeggen: als die granaten dus uit dat Gat zijn gespoeld, wie weet waar het verder allemaal naar toe is gedre ven. Het water is zo sterk." Met de munitie heeft hij nooit gekke dingen aan boord meege maakt. „Gelukkig niet, want dan hadden we het niet overleefd." Al is het een keer enorm schrik ken. „We hadden net een Duitse torpedo overboord gezet. Ik stond in het ruim, op de bodem van het schip, toen ineens alles begon te trillen. Heel even maar. Toen bleek dat de torpedo onderweg naar de bodem was ontploft. Ge lukkig al een eind weg onder wa ter, anders had die het hele schip meegenomen. We keken elkaar aan, maar ja, toen was het al ge beurd." Niemand weet hoeveel munitie waar ligt, benadrukt Almekin ders. „Niemand heeft het bijge houden. Wat onschadelijk ge maakt kon worden, hebben we on schadelijk gemaakt. Maar er wa ren ook granaten bij die je niet on schadelijk kon maken." Aan het eind van de munitiedum pingen in de Oosterschelde maakt Loutje nog een verschrikke lijk ongeluk mee. Twee doden en 150 gewonden vallen als op 12 juni 1967 in Utrecht een munitie schip de lucht in vliegt. „Grote brokstukken vielen naast me neer. In plaats van te vluchten ben ik gaan helpen." De Bevelheb ber der Landstrijdkrachten be dankt hem daarvoor met een te vredenheidsbetuiging. Die hangt nog steeds aan de muur in zijn woning in Krabbendijke, onder een foto van zijn vader. Almekin ders is sinds 1984 met pensioen. „In de laatste jaren was ik luite nant, beheerder van de schiet baan op de Waalsdorpervlakte en het militaire terrein waar jaarlijks de herdenking is." Hij kijkt met trots terug op zijn loopbaan. Nooit dacht hij: waar ben ik mee bezig? „Ik deed het graag. Het was de spanning." VLISSINGEN - Er zijn vraagtekens te zetten bij de stelligheid waarmee overheden en onder zoeksinstellingen beweren hoeveel munitie er waar in de Oosterschelde ligt. Hun aannames worden betwist door mensen die erbij (betrok ken) waren. Zij denken dat er meer munitie is gedumpt dan wordt aangenomen. De afgelopen decennia is meermalen aan dacht gevraagd voor wat er nu precies op de bodem van de Oosterschelde ligt. De Vereni ging Leefmilieu en de Coöperatie Mobilisa tion for the Environment maken zich zorgen en vinden dat beter moet worden uitgezocht of de munitie kwaad kan. Ze vinden dat de overheid onvoldoende doet. Daarom proberen ze via de Raad van State, het hoogste rechtscollege van het land, gedaan te krijgen dat de overheid in actie komt. Dat ze de overheid niet geloven, baseren ze onder meer op een brief die een ambtenaar van de provincie Zeeland op 24 januari 2001 schreef naar het ministerie van Defensie. Daarin on derbouwt hij zijn stelling dat er 'zeer sterke aanwijzingen zijn dat er circa 85.000 ton mu nitie is gestort', in plaats van 30.000 ton zoals wordt beweerd. „Van circa 15 ton is exact be kend waar deze uit bestond waaronder mini maal 50.000 fosforgranaten." De provincie Zee land heeft de brief bij de Raad van State afge daan als 'op persoonlijke titel geschreven'. Of- wel: het is niet verstuurd namens Gedeputeer de Staten. Of de Raad van State de brief rele vant vindt, zal uit de uitspraak over vijf we ken blijken. Behalve Marinus Almekinders, betwijfelt ook Frans Zuurveen uit West-Souburg de door overheden omarmde cijfers. Zuurveen was als militair belast met de controle van munitie die was opgeslagen in magazijnen en forten. Volgens hem is langere tijd munitie in de Oos terschelde gedumpt dan aangenomen. Hij werkte in 1958 en 1959 vanuit Gorinchem. „Munitie die verouderd was en niet meer kon worden gebruikt, werd ook in die tijd ge dumpt in de Oosterschelde." Maar overheden stellen dat van i960 tot 1967 munitie in de Oosterschelde is gedumpt. „De dump in de Oosterschelde was normale praktijk", zegt Zuurveen. Hij spreekt van 'een vervelende er fenis uit het verleden'. „Dat het er ligt, hoeft op zichzelf geen gevaar te zijn. Je moet er niet mee gaan sjouwen. Het afdekken is de enig goede manier." Het lossen van 60.000 kilo ligging van de munitiestortplaats j Zierikzee Colijnsplaat door Jeffrey Kutterink N Marinus Almekinders Marinus Almekinders (vierde van links) spoorde mijnen op met een ijze ren pen. „Die stak je in de grond en dan kwam je vanzelf mijnen tegen. Als je maar goed stak, gebeurde er niets." Frans Zuurveen Met de hand wordt in juni 1948 munitie in de Oosterschelde gedumpt. Marinus Almekinders (helemaal links) weet het nog goed.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 9