4 BUITEN doorChiel Jacobusse HET ZEEUWSE LANDSCHAP e boomgaarden staan in volle bloei. Althans, de appelbo men, want het korte moment van overdadige bloesempracht is voor de peren en pruimen al weer voorbij. Maar de appelbo men zijn op hun hoogtepunt en heel wat mensen trekken er op uit om van dit moment te genieten. Als je op zo'n tocht ook nog huppelende lammetjes in een wei vol paardenbloemen en uitbundig bloeiende tul penvelden tegenkomt is er niks wat het uit bundige lentegevoel kan verstoren. Toch? Eh.toch wel iets vrees ik. Want veel van die uitbundig bloeiende boomgaarden worden zo intensief bespoten dat het meeste leven er ver dwenen is. Insecten verdwijnen en voor vo gels is er daarmee niet voldoende voedsel. En als je de bomen in een moderne boomgaard vergelijkt met die van pakweg 50 jaar geleden, zijn het maar dwergboompjes. Mijn ouderlijk huis stond naast een oude boomgaard. Naast ons erf stond een rij struik- vormige goudrenetten van naar schatting zo'n tachtig jaar oud. Het waren grote, grillige bo men, waarin tal van gaten zaten op de plek waar in het verleden grote takken wegge snoeid waren. Die gaten boden nestgelegen heid aan uiteenlopende vogels als groene specht (destijds heel zeldzaam), steenuil (des tijds gewoon, maar nu behoorlijk schaars), ringmus en kool- en pimpelmees. Dat waren de holenbroeders, maar daar bleef het niet bij. In de boomgaard naast ons huis behoorden ook grote lijsters, vinken, groenlingen, kneut jes en zomertortels tot de vaste bewoners. De boomgaard was er één van voor die tijd he le gewone soort. Anders was dat met de hoog- stamboomgaarden die toen al langzaam verdwenen. Die hoog- stammen hadden hun eigen ka rakteristieke bewoners, waar van de steenuil en de wielewaal wel de meest opvallende waren. Ook ransuil en vlaamse gaai (destijds zeldzaam!) behoorden tot de typerende bewoners van hoogstam- boomgaarden. In zo'n boomgaard konden vooral perenbomen een enorme hoogte berei ken. De bomen hadden nog veel van de ken merken van hun in het wild voorkomende soortgenoten en dat maakte ze extra bijzon der. Een wilde peer kan bijna 20 meter hoog worden! Boomgaarden zoals die naast ons huis bestaan nauwelijks meer. De indrukwekkend zware bomen werden vervangen door laagblijvende exemplaren die niet veel hoger werden dan zo'n meter of drie. Veel praktischer bij het plukken. Maar de boompjes hadden zo weinig wortel, dat er vaak levenslang boompalen no dig waren om te vermijden dat ze zouden om vallen. Toch konden dergelijke boompjes, zeg maar de boomgaarden uit het laatste kwart van de twintigste eeuw nog redelijk uit groeien en ze herbergen vaak nog best wat broedvogels. Groenlingen, putters en kneutjes bijvoorbeeld kun je er regelmatig als broedvo- gel aantreffen. Dat soort boomgaarden zijn nog volop te vinden en mits er niet al te rigou reus met vergif gewerkt wordt kunnen ze nog behoorlijk vogelrijk zijn. Want dat is echt wel een lichtpuntje: milieu bewuste telers slagen er steeds beter in om het gifgebruik aan banden te leggen. In ouder wetse boomgaarden, hoe fraai die ook moch- ten ogen, werd vaak volop met giffen als DDT en Parathion gewerkt. Dat ze toch nog zo vo gelrijk waren, kwam zeker ook omdat de rest van het platteland nog volop vogels herberg de. In een deel van de tegenwoordige boom gaarden wordt veel met biologische bestrij ding gewerkt en komt er relatief maar weinig vergif meer aan de teelt te pas. Anderzijds zijn er veel telers die voor ieder kleinigheidje naar de gifspuit pakken. Maar ook moderne boom gaarden waar milieubewust geteeld wordt zijn nauwelijks nog in gebruik als broedge bied voor vogels. De nieuwste generatie boomgaarden herbergt boompjes die je eigenlijk nauwelijks nog zo noemen kunt. Het zijn takkenstelsels die tus sen betonnen palen opgehangen zijn en die vrijwel geen mogelijkheden bieden voor broe dende vogels. Efficiënt tot en met; prachtig als ze in bloei staan, maar in feite totaal leeg als het om broedvogels gaat. Dat is geen uitzonde ring. Moderne akkers en weilanden bieden even min plaats aan broedende vogels. Moderne landbouw en natuur raken helaas, helaas, steeds verder van elkaar verwijderd. En alleen met veel inspanning en goede wil lukt het om nog iets van de natuurwaarden van het platte land, die tot voor kort zo vanzelfsprekend wa ren, te behouden. Moderne boomgaarden herbergen weinig broedvogels Groene specht in appelboom. Putter broedt graag in boomgaarden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 44