rfHHHHHh
85 dagen
-1
i
66 Bij Peter Post telde een
tweede plaats niet.
Hij was nooit tevreden.
Als we wonnen, dacht
hij alweer aan de dag
van morgen.
66
52 SPORT
CEES PRIEM
Twaalf Zeeuwen reden ooit de Ronde van
Frankrijk. In de aanloop naar de finish van
de Touretappe op Neeltje Jans op 5 juli
portretteert deze krant ze allemaal.
Vandaag deel 3: Cees Priem.
De Tour de Fran
ce en Cees
Priem. Dat
was lang niet
altijd een sym
biose. Ultieme
momenten
van glorie werden afgewisseld
door gebeurtenissen vol afschuw
en verdriet. Eerst als renner, later
als ploegleider en vervolgens ook
als organisator. „Toch blijft de
Tour het grootste wielerspektakel
en daar moet je dus bij zijn."
DE RENNER
Cees Priem (27-10-1950, Ovezan-
de) ging vijf keer van start in de
Ronde van Frankrijk en haalde
nimmer de finish in Parijs. Hij
heeft het nooit als een gemis erva
ren. „Ik kon in die laatste weken
toch niks verdienen. De eerste
week reed ik de stenen uit de
grond, maar daarna was ik kapot.
Dan was de pijp leeg, lichamelijk
en mentaal. Ik was geen machine.
Tegenwoordig rijden renners vier
klassiekers en de Tour, maar in on
ze tijd reden we ook bijna alle
klassiekers, zowel in het voor- als
najaar."
In 1974, toen Cees Priem voor de
Frisolploeg reed, beleefde hij zijn
Tourdebuut. Als Nederlands kam
pioen reisde hij af naar Frankrijk.
„Met drie auto's en een busje gin
gen we naar Frankrijk. Meer had
je niet. Met het vliegtuig naar de
Tour, dat bestond nog niet. Een
mobiele telefoon ook niet. Als je
wilde bellen, moest je in het ho
tel zijn en had je één lijn. Als je
aan de beurt dacht te zijn, moest
je eigenlijk al op bed liggen. Dus
werd er niet veel gebeld, ook al
omdat je na één keer bellen fail
liet was. In zo'n hotel naaiden ze
je meestal."
Bij zijn eerste Tour was het de be
doeling om ervaring op te doen,
maar dat kwam er niet van. Na de
derde etappe moest hij de strijd al
staken. In de massasprint botste
hij vol op een fotograaf en liep hij
een bekkenbreuk op. „Het was bij
een finish toen nog niet zo georga
niseerd als nu. We kwamen met
een gangetje van 60 kilometer
aanvliegen, ik sprintte altijd met
de eersten mee en één van die fo
tografen sprong te laat weg. Even
later lag ik in het ziekenhuis en
was mijn hele seizoen naar de klo
ten. Van die blessure ben ik uit
eindelijk altijd last blijven hou
den."
Niettemin trok Priem een jaar la
ter weer naar La Grande Bouclé.
Hij viel uit in de dertiende etap-
nog
TOURPORTRET
ibk m
pe, maar had op dat moment wel
een ritzege achter zijn naam
staan. Een memorabele overwin
ning. In de ochtendetappe van
Charleroi naar Molenbeek (94 ki
lometer) zat hij mee in een ont
snapping, met onder anderen Ed
dy Merckx, Joop Zoetemelk, Lu-
cien van Impe en Francesco Mo-
ser. „Ik was de dag ervoor bij de
proloog in Charleroi gevallen. Er
lag veel van dat kolengruis op de
weg. Mijn been lag open, had wei
nig geslapen en had me 's nachts
nog een keer laten behandelen. Ik
voelde me dus niet goed, maar
toen er een kopgroep van twintig
man ontstond, zat ik erbij. Die
etappe was voor Merckx bedoeld,
we finishten dicht in de buurt
van zijn huis, maar ik klopte hem
in de sprint. Het was een ochtend
etappe en ik kon weinig genieten
van de zege. Ik werd gehuldigd,
moest naar de dopingcontrole,
kon me in een schoolgebouw wat
opfrissen, even naar de wc en nog
net even iets eten. Daarna zat ik
weer op de fiets, op weg naar Rou-
baix. Een paar dagen later ben ik
afgestapt. Ik had wondkoorts, ik
zweette als de pest."
Het zou vijf jaar duren voordat
Priem weer in de Ronde van
Frankrijk te aanschouwen was. In
1980 maakte hij deel uit van de
sterke TI-Raleighformatie, met
mannen als Joop Zoetemelk, ]an
Raas, Henk Lubberding, Bert Oos
terbosch en Gerrie Knetemann.
De equipe van ploegleider Peter
Post voerde een waar schrikbe-
W
wind en dat resulteerde in elf
etappezeges, waaronder twee
ploegentijdritten. Daarnaast
greep Joop Zoetemelk de eindze
ge. „Bij Post telde een tweede
plaats niet. Hij was nooit tevre
den. Als we wonnen, dacht hij al
weer aan de dag van morgen. We
bepaalden het koersverloop, wij
kozen het moment en iedereen in
het peloton zat dus af te wachten
totdat wij begonnen. En dan wa
ren ze meestal geklopt. Dat was
een heerlijk gevoel."
Priem zelf won in Bordeaux. Sa
men met de Fransman Jacques Os-
mont bleef hij het jagende pelo
ton voor, met dank aan zijn vaste
maatje Jan Raas. Die stopte gewel
dig af. „Jan ging ook niet graag
naar de Tour, maar met zijn twee
ën ging het nog wel. In Bordeaux
was het plan dat ik de sprint voor
Jan zou aantrekken, maar plots
zat ik voorop met die Fransman.
Het regende en het was dus glad
in de bochten. We moesten risico
nemen. Ik heb nog één keer omge
keken en ben toen gaan sprinten.
Ik verdiende met die zege 1500
gulden. Dat werd onder het perso
neel en de renners van de ploeg
verdeeld. Dat kwam op 100 gul
den per man neer. Maar het ging
ons niet om het geld. Het was een
kwestie van kameraadschap en
saamhorigheid. We maakten veel
lol en hadden het voor elkaar
over."
DE PLOEGLEIDER
Die saamhorigheid nam Priem
mee in zijn bagage, toen hij stop
te met fietsen en ploegleider
werd. „Ik heb dat in mijn periode
bij TVM op de renners proberen
over te brengen. En als we dan
wonnen, werd dat meteen ge
vierd. De andere dag kon je im
mers verliezen."
Ook als ploegleider bleef de
scheidslijn tussen haat en liefde
voor de Tour dun. „De Tour is het
grootste wielerspektakel en daar
moet je bij zijn, maar het werd te
groot, te veel regeltjes. Het was
niet voor iedereen plezierig om
daarin te moeten werken."
„In mijn tijd moest je per se in
dat ene hotel, waar het eten
meestal heel slecht was. Ik ben de
eerste ploegleider geweest die een
bus met keuken regelde. Een ei
gen kok bereidde de maaltijden
Ik ben de eerste
ploegleider geweest
die een bus met keuken
regelde. Een eigen kok
bereidde de maaltijden
voor de renners.
'Ik heb me altijd
door Jan Dagevos
Cees Priem
Cees Priem