4 BUITEN Op het platteland is het stil geworden. Hoorde je vroeger overal twee, drie leeuweriken tegelijk, tegenwoordig mag je blij zijn als je er ergens eens één hoort. Het aantal veldleeuweriken in Nederland verkeert al enkele decennia in een vrije val en nog steeds daalt hun aantal. Maar toch... er zijn nog van die 'ouderwets' goede plaatsen waar de veldleeuwerik nog volop te horen is. Eén zo'n plek is op Schouwen-Duiveland, de veldhoek langs de Stolpweg, net ten westen van de Schelphoek en in het zuiden grenzend aan de roemruchte Koudekerkse inlaag. Als PZC-lezer mag u komen luisteren op een speciale leeuwerikenexcursie. Langs de rand van een polderslootje sluipt een patrijs. Af en toe staat-ie even stil om iets tussen de droge kluiten op te pikken. Van een af standje is het onmogelijk te zien wat het is. Maar wel duidelijk is dat de vogel genoeg van zijn ga ding weet te vinden, want al foeragerend doet hij ruim een kwartier over nog geen 50 meter slootrand. Een eindje verder hangt een toren valk boven het veld. Ook die komt probleem loos aan de kost, want tot twee keer toe weet-ie met een snelle stootduik een vette muis te bemachtigen. Een gele kwikstaart pro testeert luidruchtig tegen de aanwezigheid van zo'n gevaarlijke vijand in de buurt van het nest. Niet te dichtbij, want hoewel de to renvalk geldt als een muizeneter bij uitstek wordt ook nu en dan een vogeltje niet ver smaad. Dit akkergebied is een idylle, zo wegge lopen uit één van de Verkade-albums van Jac. P. Thijsse. Maar het zijn vooral de veldleeuweriken die de show stelen. Op een mooie lentedag is het een getierelier dat het een lieve lust is. Elet is niet zo dat hier de hele polder vol zit met leeu weriken, maar ze komen wel verspreid door de hele polder voor. Maar speciaal aan de oost kant, tegen de bosschages van de Schelphoek zijn ze echt talrijk. Elier ligt het biologische landbouwbedrijf van Willem Smallegange, waar de leeuweriken gedijen als vanouds. Met een scala aan gewassen als luzerne, graszaad, mosterd en granen is de afwisselingook voor het menselijk oog, heel groot. Het achterwege blijven van kunstmest en vergif maakt voor de akkervogels blijkbaar zo'n groot verschil, dat dit gebied gerust als de hotspot van de he le polder (en de wijde omgeving er omheen) mag gelden. Hoewel het hele gebied uit akkers bestaat broeden er ook nogal wat weidevogels. Vanaf begin april draaien kieviten hun nestkuil op een paar kale plekken waar zoute kwel naar boven komt. Scholeksters broeden her en der verspreid en zelfs een enkele tureluur neemt hier genoegen met de akker als broedgebied. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de brak ke slootjes waar een overvloed aan voedsel te vinden is. Stekelbaarsjes, garnaaltjes en aller lei andere prooien. De visjes zijn zo talrijk dat in het gebied vaak twee of drie ijsvogels over winteren. Die zijn er in de broedtijd niet, maar andere vissers als de blauwe reiger en de kleine zilverreiger laten zich ook nu met regel maat zien. Een specialiteit van het Stolpweggebied zijn ook de reeën. Hoewel ze zich overdag meest schuilhouden in het bos of - heel vaak! - tus sen het riet, kun je ze hier ook midden in de door Chiel Jacobusse HET ZEEUWSE LANDSCHAP Vooral veldleeuweriken stelen de Reeën op een akker in het Stolpweggebied. foto's Chiel Jacobusse Projectleider Jeroen de Maat laat zien dat de kreken en eilandjes in het echt precies op de plek liggen als op de jaren geleden gemaakte kaart, foto Peter Nicolai

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 44