rfHHHHHh 92 dagen SPORT 51 I»' Oud-Tour-renner uit Schoondijke heeft altijd hard gewerkt. Niet alleen in het wielermetier, maar ook daarbuiten. SCHOONDIJKE - Jan Westdorp pakt het routeboek van de Tour de France uit t96i erbij. Hij bladert naar de bladzijde waarop staat Di- manche 9 Juillet, Montpellier-Per- pignan, t74 km. „Dit boek lag on der mijn kleren in mijn koffer. Ik heb het tijdens die Tour nooit aan geraakt. Had ik dat maar gedaan", mijmert de tachtigjarig oud-ren ner uit Schoondijke. Niemand had hem verteld dat het voor een etappe misschien ver standig was om daarin 's te kij ken. „Dat moet een ploegleider toch doen", stelt Westdorp reto risch en nog enigszins veront waardigd. „Ik heb er geen bewijs voor hoor, maar volgens mij zat de ploegleiding's avonds lekker in het café. Dat was allemaal bucht joh." De renners waren op zichzelf aan gewezen. Westdorp, in 1934 gebo ren in het wielerdorp 's-Heeren- hoek, wist ook niet beter. In 1952 kreeg hij pas z'n eerste fiets onder de kont. „Voor 35 gulden ge kocht", weet hij nog. „Stel je er niet te veel bij voor. Het was een fiets met gewone banden eronder en een krom stuur. Meer was het niet." Maar je kon erop koersen. „Met andere jongens uit het dorp reden we dorpsrondjes van 700 a 800 meter. We hadden toen een aan tal cafés in het dorp onderaan de dijk. Elke ronde was daar een pre mie te verdienen: een glaasje ran ja. We lieten elkaar om beurten winnen. Daar is het allemaal be gonnen." Een kleine tien jaar later reed Westdorp zijn eerste en enige Tour de France. „Ik reed de Ronde van Zwitserland toen mijn vrouw een telegram kreeg. Ik mocht naar de Tour. Er zat maar drie dagen tussen 'Zwitserland' en de Tour. Ik ben geen opgever, dus heb ik de Ronde van Zwitserland ge woon uitgereden. Toen met de au to naar huis, één nachtje thuis sla pen en de buurman heeft me ver volgens naar Rouen gebracht, waar de Tour startte." Westdorp werd gerecruteerd als één van de helpers van Ab Gelder mans. Deze kopman viel echter al snel uit door een valpartij in de af daling van de Col de la Schlucht. De Nederlandse achterblijvers konden daardoor voor hun eigen kansen rijden. Op zondag 9 juli zag Westdorp zijn kans. Maar zo als het dagblad De Tijd kopte, ein digde die kans 'in de bocht der verloren illusies'. Op 35 kilometer voor de finish piepte de Fransman Wasko ertus senuit. Hij kreeg eerst zijn landge- Wm/M jtmm noot Forestier mee, als bewaker van geletruidrager Anquetil, en la ter sloten de Belg Eddy Pauwels, de Fransman Fernand Picot én Jantje Westdorp uit Schoondijke aan. De voorsprong groeide naar een minuut en kort voor de finish zelfs naar twee minuten. De vinger van Westdorp glijdt in het routeboek langs de dikke lijn rich ting de finish. „Kijk, we reden hier over een lange weg en vlak voor de finish was er een u-bocht. Maar dat wist ik dus niet. In die bocht moest de motor rechtdoor, maar wij moesten draaien. Ik stuurde met de eerste rijder mee, maar moest toen in die bocht scherper sturen. Er lag los grind en ik viel." Weg kans. 'Arme Jan Westdorp' schreef dagblad De Waarheid. 'De kleine Zeeuw heeft vandaag een van zijn bitterste ervaringen als coureur moeten incasseren'. West dorp baalde. Nu nog steeds een beetje. „Eddy Pauwels kende ik, die andere drie renners niet, maar ik gaf mezelf wel een kans. Was het niet voor de overwinning, dan in elk geval voor de tweede plaats." Nu moest hij het op de Boulevard Wilson in Perpignan doen met de dagprijs voor de ongelukkigste renner. Eddy Pauwels - bijge naamd de Buster Keaton van de Tour, vanwege zijn stoïcijnse uit drukking - sprintte de drie Fran sen in de laatste 150 meter naar huis. Op achttien tellen van dit kwartet kwam Westdorp in z'n eentje over de streep. Toen Pauwels via Radio Brussel in rad Vlaams zijn hartelijke groe- nog TOURPORTRET ten overbracht aan zijn plaatsge noten in België, 'struikelden' in het peloton twee ploeggenoten van Westdorp - Toon van der Steen en Piet Damen - ook over de losse steentjes in die vermale dijde bocht. Voor de Nederlandse ploeg was het illustratief, want zonder dagsucces werd het ook een Tour van verloren illusies. „Ik ben trots dat ik de Tour een keer gereden heb én heb uitgere den", vertelt Westdorp in het huis aan de rand van Schoondijke dat hij al bijna 55 jaar bewoont met zijn vrouw. „Maar een echt hoogtepunt..." Hij twijfelt. „In die tijd was ik al een beetje aan het minderen. Ik had hier in Schoondijke al een rijschool en een brandstofhandel." Want er moest brood op de plank komen. Prof zijn in Nederland was geen lucratieve job. „Als prof kreeg je van de ploeg een fiets en een trui en in Nederland kon je al leen natura-prijzen winnen: een frame, een wiel, een stuur of zelfs een lange onderbroek. In België was dat anders. Daar kon je in de kermiskoersen flink verdienen." „Aan het einde het seizoen in 1953 ging ik voor het eerst bij de amateurs rijden. Om geld te ver dienen werkte ik met mijn broer Gilles bij de Heidemij; kipkarre tjes over een rails rijden. Dat had ik voor de koffietijd al gezien. Ik ben naar huis gegaan, heb m'n fiets gepakt en zei: 'Ik ga naar Bel gië om te koersen en jullie zien me wel weer verschijnen'." „Ik heb die week vijf koersen gere den en eindigde drie keer in de top tien. In die week heb ik meer verdiend dan ik in een maand bij de Heidemij zou verdienen. Thuis waren ze ongerust, omdat ik zo lang weg bleef. Toen hebben ze een waarzegster binnengehaald en die vertelde dat ik die middag thuis zou komen met een boeket op m'n rug. Ik geloof er niet in, maar het klopte wel." Vooral zijn amateurtijd koestert Westdorp. Als een nomade trok hij met wielervrienden van stad naar stad om te koersen. Slaapplaatsen werden ter plekke geregeld. Met zijn krachtige eind- schot („Sprinten kon ik niet, maar wel hard aankomen in de laatste kilometers") raapte hij regelmatig prijzen op. liassen 1954 en 1956 werd hij drie keer kampioen van Zeeland. In de prijzenkast, hangend in één van de loodsen bij zijn huis, pron ken de medailles die daarbij ho ren. „Ik doe ze nog wel 's om als ik ergens voor word uitgenodigd." Bekers heeft hij in overvloed en uit zijn Tour van 1961 heeft hij twee bidons als relikwie bewaard. De prijzen kijken uit op zijn koersfiets. „Als het mooi weer wordt, ga ik weer rijden." Drie jaar geleden werd het fietsen hem onmogelijk gemaakt door een val bij een rondje. Verblind door de zon klapte hij tegen een hekje bij een treinovergang. Heup gebroken. Wel opereren, niet ope reren? Het was de vraag. Uiteinde lijk werd besloten tot het plaatsen van een nieuwe heup. „Maar die hele affaire heeft me geen goed ge daan", concludeert Westdorp. Tegenslag is hij wel vaker tegenge komen in zijn leven. „Twaalf am bachten, dertien ongelukken", zegt hij met een lach. Hij had een rijschool, zat in de kolenhandel, bouwde gasinstallaties in in au to's, was pomphouder en runde een touringcarbusiness. „Ik heb al tijd moeten werken voor mijn geld en zo hoort het ook. Maar het was niet altijd makkelijk." „Het werken was ook goed voor het wielrennen. Buiten het sei zoen werkte ik bijvoorbeeld bij graanhandel Duvekot in Goes. Dertien kilometer moest ik heen en terug fietsen van 's-Heeren- hoek naar Goes en tussendoor met balen van tachtig kilo graan op je nek sjouwen. In het voorjaar was ik daardoor zo sterk als een beer." Op z'n tachtigste is Jan Westdorp nog altijd een kwieke man. Scherp van geest, ondernemend, maar fysiek beschadigd door zijn heupzorgen. Wielrennen heeft nog altijd zijn ongebreidelde aan dacht. Vooral op televisie. „Waar om staat het programma van Euro sport niet meer bij jullie in de krant? Daar zenden ze altijd veel wielrennen uit." Maar ook live. „Ik heb kaarten gewonnen voor het vip-gedeelte bij de Tour-fi nish op de Neeltje Jans. Daar ga ik zeker heen." De wielernomade in Jan Westdorp leeft voort. ZATERDAG 4 APRIL 2015 Jan Westdorp strandde in 'de bocht der verloren illusies' door Rudy Boogert ■O.vV-V' Als het mooi weer wordt, stapt de tachtigjarige Jan Westdorp weer op zijn koersfiets. In 1961 reed hij zijn enige Tour de France. Hij haalde Parijs op de 66e plaats, bijna drie uur achter winnaar Jacques Anquetil. foto Peter Nicolai

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 51