6 BINNENLAND VLINDERS Vlinders hebben het moeilijk in Nederland. In 25 jaar nam hun aantal met een derde af. Koninginnepage Citroenvlinder Kleine heivlinder Pimpernelblauwtje Boswitje ken maken tegelijkertijd ook dui delijk dat de vlinder het moeilijk heeft in Nederland. Sinds het begin van de tellingen is hun aantal met ongeveer een derde gedaald. En dat had de Vlin derstichting echt niet verwacht toen in 1990 de eerste tellers op pad gingen. „We dachten toen dat we het dieptepunt al hadden bereikt. Ne derland had de mond vol van het helpen van de natuur. Daarvan zou de vlinder ook profiteren, dachten we." Maar het liep dus anders. De da lende lijn zette door. Zwartspriet- dikkopjes, in 1990 nog in grote aantallen geteld, kom je tegen woordig zelden meer tegen. Net als de argusvlinder. In de beginja ren van de tellingen werden er in de buurt van Weert bijvoorbeeld nog 129 geturft. „Nu ben je blij als je er een paar ziet." De kleine heivlinder kent hetzelf de verhaal. „Er hoeft nog maar iets te gebeuren en dan zijn we die soort kwijt", sprak Van Swaay in Wageningen. Het zijn overigens niet de relatief onbekende soorten die er voor zorgen dat de vlinderstand zo snel afneemt. Het zijn de aantal len vaste gasten in de tuin - de dagpauwoog en de citroenvlinder - die fors achteruitkachelen. Procentueel gaat dat misschien minder snel dan bij de onbeken dere soorten. Maar in absolute aantallen maken ze het verschil in de totaalcijfers. Het intensiever gebruik van de ruimte in Neder land is oorzaak van die daling. Maar, maakt Van Swaay meteen duidelijk, ook ontvolking van ge bieden kan negatief uitpakken voor de vlinders. In Oost-Europa bijvoorbeeld lo pen dorpen leeg. Gevolg is dat het land niet meer bewerkt wordt en Er hoeft nog maar iets te gebeuren en dan zijn we de kleine heivlinder kwijt tuintjes niet meer worden onder houden. „Dat leidt in de eerste ja ren tot een toename van het aan tal vlinders, maar na verloop van tijd groeit alles vol met bomen en struiken. Daardoor hou je uitein delijk juist minder vlinders over." Toch is het niet alleen maar kom mer en kwel voor de kleurrijke lentebodes. De koninginnepage bijvoorbeeld wordt juist weer va ker in Nederland gezien. Die gro te vlinder houdt van warmte. Dankzij de klimaatverandering voelt het dier zich in Nederland steeds beter thuis. Het pimpernelblauwtje maakt een 'geweldige vooruitgang' door, weet Van Swaay. Die vlinder werd 25 jaar geleden terugge bracht in ons land en verspreidt zich langzaam maar zeker steeds verder. De Vlinderstichting heeft dan ook goede hoop dat inmiddels écht het dieptepunt is bereikt voor de vlinders in Nederland. De cijfers van de laatste jaren zijn hoopgevend voor de liefhebbers, stelt Van Swaay. De populatie lijkt zich te stabiliseren. De opti misten klampen zich vast aan de waargenomen lichte stijgingen. WAGENINGEN - Het spiegeldikkop- je; grote kans dat u er nog nooit van heeft gehoord. En dat is niet eens zo gek. Het spiegeldikkopje is een vlinder. Eentje die zo'n 25 jaar geleden in Nederland nog te vinden was, maar inmiddels vrij wel is verdwenen. „De populatie loopt zó hard ach teruit dat je je kunt afvragen of we deze vlinder weten te behou den", geeft Chris van Swaay van de Vlinderstichting aan. Tijdens de Landelijke Vlinderdag, zater dag, stond hij voor honderden col lega-vlinderliefhebbers in Wage ningen en presenteerde daar de re sultaten van 25 jaar lang vlinders tellen. De cijfers van de wekelijkse tellin gen gingen naar het Centraal Bu reau voor de Statistiek, waar ze zorgvuldig zijn verwerkt. Het re sultaat is een gedegen berekening over de vlindersoorten in Neder land. Omdat in steeds meer buitenlan den soortgelijke tellingen worden gehouden, ontstaat er een steeds completer beeld van de kleurige insectjes wereldwijd. De statistie- De klimaatver andering heeft zo zijn voorde len. De konin ginnepage, een indrukwek kend grote vlin der, rukt op in Nederland. De koudere zomer van 2012 deed de populatie geen goed, maar volgens de Vlinderstich ting is de weg naar boven in middels weer gevonden. Niet alleen de aantal len nemen toe, maar ook het aantal plaatsen waar de vlin der wordt ge spot. Belangrijke ver oorzaker van de sterke da ling van de vlinderstand in Nederland. De citroenkleurige vlinder was vroeger zeer gangbaar. Be gin deze eeuw kwam daar de klad in, met als dieptepunt het jaar 2006 toen de aantallen volgens de Vlin derstichting 'bedenkelijk laag' waren. De populatie groeit inmid dels weer enigs zins. De grote verlie zer van de vlin- dertellingen. Geen enkele soort ging zo snel achteruit als deze. De vlinder leefde met name op de Veluwe, maar verdween daar tussen 1990 en 2005 bijna helemaal. Alleen bij Koot wijk wordt de kleine heivlin- der nog gezien. In kleine, maar stabiele aantal len. Het pimpernel blauwtje werd 25 jaar geleden geherintrodu ceerd. In 2013 is in Brabant 170 hectare land bouwgrond aangekocht om het in nat en voedselarm grasland te ver anderen. Dit blauwgrasland met de juiste planten en mie renpopulatie betekent het pa radijs voor het pimpernel blauwtje. In 2018 moet het project gereed zijn. Jaarlijks worden in ne- derland al 1.500 exemplaren ge teld. De grote win naar van de vlindertellin- gen is het bos witje. Het is een vrij zeldza me vlinder die vooral in Zuid-Limburg voorkomt. Maar het is wel de sterkste stij- ger in de tellin gen. Op de voet gevolgd door de concurren tie: het klaver blauwtje en de Spaanse vlag. koninginnepage lt zich hier gelukkig wél thuis beeld Thinkstock Chris van Swaay, medewerker van de Vlinderstichting door Paul Bots

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 6