Hij is een Einzelganger met milde spot en een scherp penseel. Of, zoals striptekenaar en winnaar van de Stripschaps- prijs 2015 Marcel Ruijters zelf zegt: „Ik werk een beetje buiten de gebaande paden." SPECTRUM 13 interview Wie titels van stripboeken wil opnoemen, zal waarschijnlijk niet snel op Dr. Molotow komen, laat staan Alle Heiligen of Troglodytes. Jammer! Pareltjes voor fijnproe vers zijn het, getekend in de kenmerkende, een beet je donkere en ironiserende stijl van striptekenaar Marcel Ruijters (48). Al dertig jaar werkt hij, los van trend en stroming, aan een intelligent oeuvre dat in middels ruim dertig albums omvat. In strips kan hij alles kwijt: verhalen met een mini mum aan personages die zich bewegen in strak inge deelde pagina's. „Het format lijkt misschien een beetje beperkend, maar dat bevordert juist de creati viteit", zegt hij in zijn Rotterdamse atelier dat hij deelt met andere kunstenaars. „Omwille van de lees baarheid kun je je in een stripboek ook niet te veel experimenten permitteren. Al is het soms ook tot mijn eigen verrassing dat ik tevredenheid vind in werk dat ogenschijnlijk altijd hetzelfde is." Toen hij begin jaren tachtig het atheneum deed op het Bisschoppelijk College in Sittard, tekende hij car toons en strips voor de schoolkrant. In het redactie lokaal kruiste zijn pad dat van de interviewster, die er destijds haar eerste artikelen schreef. Nu, dertig jaar later dit gesprek: is er veel veranderd? Ruijters, mager op het ascetische af, heeft zijn Limburgse zachte g verruild voor een licht Rotterdams accent. Hij heeft nog steeds die wat gekromde rug en zijn onafscheidelijke bril. De haren zijn grijs geworden. Wat in elk geval niks veranderd is, is zijn subtiele gevoel voor humor en talent om van de zijlijn te obser veren. Zijn inspiratie vindt hij in de geschiede nis; de laatste jaren vaak de middeleeu wen. Hij verstripte eerder Dante's Inferno en legt nu de laatste hand aan het levens verhaal van de schilder Jeroen Bosch. Dat doet hij in opdracht van de organisatie die volgend jaar de manifestatie rond het 500ste sterfjaar van Bosch organiseert. „Het past op een heel natuurlijke manier bij mij." Jeroen Bosch wist de verbeelding van zon de, angst en afschuw tot een hallucine rende kunstvorm te verheffen. De afgelo pen anderhalf jaar maakte Ruijters zich al lezend de wereld van Jeroen Bosch eigen. Geschreven bronnen tot leven brengen, vindt hij heerlijk. Al was het maar omdat je zulke gekke dingen tegenkomt. Hij wijst naar een pagina in de drukproef waarop de schilder inkopen doet in een apotheek. Daar werden destijds ook pig menten verkocht, die hij nodig had voor zijn verf. Tegenwoordig zou geen normaal mens naar zo'n apotheker gaan. „Er wer den waanzinnige medicijnen voorgeschreven. Gema len kindertanden, je verzint het niet." Over Bosch' leven is weinig bekend. Heel erg vindt Ruijters dat niet, hij was toch al niet van plan een historisch correct boek af te leveren. „Dan wordt het een proefschrift." Wel zijn veel rekeningen bewaard gebleven. Ruijters heeft een theorie: aan de manier waarop iemand met zijn geld omgaat, kun je veel van zijn persoonlijkheid aflezen. „Bosch beheerde zijn geld heel voorzichtig. Net als ik, al is dat niet he lemaal uit vrije keuze. Ik ben echt knijterzuinig, ik koop misschien eens in de vijfjaar nieuwe schoe nen. Maar ik denk maar zo: ik kan leven van mijn werk, ik ben van niemand afhankelijk en daarom voel ik mezelf rijk." Hij is even stil. „Dat is niet echt de bedoeling in deze maatschappij, merk ik. Dat er mensen arm zijn maar toch gelukkig. Dan ontstaat er iets van 'dat kunnen we niet hebben'." Ruijters tekent op een groot vel met een dun pen seel en Oost-Indische inkt. Dat vel scant hij, waarna hij op de computer de plaatjes zo kan inkleuren dat het lijkt of ze met de hand zijn bewerkt. Monniken werk dat past bij het thema. Al vindt hij zelf dat hij best goed af is, in zijn hoekje van de kunst. „Een schilder is soms wel een maand bezig voordat een schilderij een beetje naar z'n zin is. Ik ben met een tekening toch een stuk sneller klaar." Hij werkt zeven dagen in de week, van twaalf uur 's middags met wat eet- en wandelpauzes tot midder nacht. Hij kijkt geen televisie. Al klinkt dat spartaan- ser dan hij in werkelijkheid leeft. „Ik hang natuur lijk wel de hele dag aan internet." Als hij Rotterdam verlaat, is het voor een stripevenement in het buiten land. Betrekkelijk vaak is dat voor de vertaling van een van zijn boeken. Van het begin af aan is hij ac- Ik kan leven van mijn werk, ik ben van niemand afhankelijk en daarom voel ik mezelf rijk tief geweest met promotie van zijn eigen werk in het buitenland. „Ik heb dat altijd belangrijk gevon den. Uitgeverijen zijn meestal niet zo actief en strip auteurs ook niet altijd. Peter Pontiac, die helaas on langs overleed, was een fantastische stripmaker, maar in het buitenland totaal onbekend. Mijn werk is er in het Hongaars en Portugees. Het Bosch-boek komt ook in het Engels en het Duits." Het eerste dat opvalt als je door de drukproef bla dert, is het ontbreken van perspectief. De tekenin gen zijn, op z'n middeleeuws, in het platte vlak ge plaatst. Natuurgetrouw tekenen is niet aan Ruijters besteed. Niet dat hij het niet kan. Maar het is ge woon niet zijn uitdrukkingsvorm. Hij wijst naar een foto van de Erasmusbrug. „Er is een verschil tussen een perfecte tekening en een mooie tekening. Als je zo'n foto precies natekent, krijg je iets met de esthe tiek van een modeltreintje. Je weet wel, er zijn van die mensen met zo'n treinenhobby, die willen ook dat alles exact klopt." Om er gelijk aan toe te voe gen: „Dat klinkt wel wat fundamentalistischer dan ik bedoel, hoor. Iedereen moet op zijn eigen manier naar schoonheid zoeken." Hij zal in het gesprek nog een paar keer zijn woor den nuanceren. Misschien omdat hij graag goed be grepen wordt. Ruijters beseft ook dat zijn kijk op de wereld soms schuurt langs wat 'de rest' vindt. De moord op de cartoonisten van het Franse satirische blad Charlie Hebdo grepen hem aan, natuurlijk. De tekenaars hadden de woede van islamitische extre misten gewekt. Ruijters: „Satire is iets wat je ge bruikt om de gevestigde orde aan te pakken. En dat zijn de moslims in Europa niet, gevestig de orde. Voor mij hoeft het niet zo nodig, mijn leven is niet zinloos als ik geen Mo- hammed-cartoons kan tekenen zonder ge wapende gekken aan de deur te krijgen. „En nog iets: daags na de moorden werd een Algerijns-Franse cartoonist opgepakt die een cartoon citeerde van een doorzeef de koran met de mededeling 'houdt geen kogels tegen'. Die cartoonist tekende een doorzeefde Charlie Hebdo, met dezelfde mededeling. Net zulke geschmacklosig- keit, maar hij werd er wel voor opgepakt. Hebben we het dan over het verdedigen van de vrijheid van meningsuiting of het instandhouden van een blank privilege? Persoonlijk vind ik vrijheid van menings uiting best prettig. Maar de Franse over heid denkt daar anders over." Ruijters was verrast toen bleek dat zijn vakgenoten hem de Stripschapsprijs 2015 hebben toegekend. „Mijn werk is een beet je buiten de gebaande paden." De eenling moet vandaag (zaterdag) even in de schijn werpers als hij de prijs krijgt uitgereikt tij dens de Stripdagen in Gorcum. De jury prijst zijn werk dat zich beweegt in 'het niemandsland tussen kunst en strips'. Een kwalificatie die hij zich graag laat aan leunen. Een al te scherpe scheidslijn valt niet te trekken, vindt hij: „Je hebt kunstzinnige strip vormen en slechte kunst." Dat hij geen diploma van de Maastrichtse Kunstaca demie heeft - die hij in het derde jaar 'behoorlijk vastgelopen' verliet - is niet ongewoon: een formele opleiding kan voor een kunstenaar een voedingsbo dem zijn, maar ook een keurslijf. Een jongen die al leen strips wil tekenen: daar hadden sommige do centen niet van terug. En striptekenaar moest en zou Ruijters worden, al sinds hij een pen kon vast houden. Na zijn vertrek van de kunstacademie bleef hij in Sit tard wonen. Hij kon zich volledig op strips storten en vond als opdrachtgevers punkbandjes, waarvoor hij platenhoezen tekende. Twaalf jaar geleden kwam hij, door een (snel spaak gelopen) huwelijk, in de Rotterdamse punk-scene terecht. „Mensen met een doe-het-zelf-mentaliteit, die het leuk vonden blaad jes te maken. Ook daar was ik een buitenbeentje. Dat had ik nodig. Je vrienden vinden je werk tof, maar die kunnen het niet betalen, dus ik moest ini tiatieven ontwikkelen. Uit die club ontstond het stripblad Zone 5300. Ik maak deel uit van de hoofdre dactie. Stripauteurs als Maaike Hartjes en Typex kwamen daaruit voort." Hij heeft het naar zijn zin. „Ik vind het leuk in een stad te wonen die je op de kaart kunt aanwijzen. En het is een open omgeving, kunstenaars kunnen hier altijd aan de slag. In Amsterdam moet je eerst uitleg gen bij wie je precies wil horen. En ik hoor nou een maal nergens bij." Hij lacht. „Met mij komt het nooit meer goed." ZATERDAG 7 MAART 2015 door Lindy Jense Marcel Ruijters (Sittard, 1966) studeerde aan de Kunstacademie Maastricht, Eerste publicaties onder meer Onbegrijpelijke Verhalen, Fun&Games, Thank God It's Ugly. Prijzen: Debuutprijs Haarlemse Stripdagen (1992); VPRO-award voor beste Nederlandse graphic novel (Inferno, 2008); Strip- schapsprijs (2015). Diverse tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Illus traties voor onder meer De Humanist en Kennisnet. reageren? v spectrum@depersdienst.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 70