REIZEN 19
Terwijl ik blijf ronddolen en zoek naar iets
herkenbaars, dringt het tot me door hoe
de stad is veranderd. Althans het Centro
Historico, zoals het kleine ommuurde
puntje van de miljoenenstad wordt ge
noemd. De straatjes zijn opvallend druk
bevolkt. De Colombianen slenteren naar
de lunch of het werk, toeristen vergapen
zich aan de gerestaureerde huizen, fruit-
verkoopsters balanceren hun handel naar
de straathoek. Daar tussendoor toeteren
de piepkleine gele taxi's en proberen schel
dende koetsiers hun paard-en-wagens vei
lig langs de onoplettenden te leiden. In de
drukkere winkelstraten kun je zelfs niet
meer op de stoep terecht. Het is vol! En
dan al die restaurants. Het lijkt wel alsof
er geen woonhuis meer over is.
Ik overdrijf misschien een beetje. Maar
waar je ook kijkt, wordt de sfeervolle histo
rie commercieel uitgebaat. In elk tweede
pand een eetgelegenheid. Prachtige bin
nenplaatsen waar keurig gedekte tafels
Lees 'Liefde in
tijden van cholera'
en een zwerftocht
door Cartagena
krijgt iets extra's
wachten op gasten. En in de rest van de
huizen vind je een hotel. Liever nog: een
boutique hotel. Cartagena heeft de afgelo
pen vijftien jaar blijkbaar een enorme
sprong voorwaarts gemaakt. Hoewel je
ook daarover weer kunt discussiëren. De
romanticus zal het zonder twijfel allemaal
een beetje te veel vinden. Ik eigenlijk ook.
Toch zijn er maar weinig steden waaraan
een bezoek zo ongecompliceerd is. In
Cartagena hoefje namelijk niks. Je moet
er gewoon zijn. Een beetje rondlopen en
maar kijken. Het huis van Simon Bolivar,
de bevrijder van Latijns-Amerika, de stads
muur met het Fort Santo Domingo, de ka
thedraal, de universiteit, de bibliotheek en
alle andere huizen die de hele dag open
zijn. Een museum hoefje niet in, je loopt
er al doorheen. En omdat het allemaal zo
klein is, ben je nooit ver van je boutique
hotel. Dicht bij je bed, voor een verkwik
kende siësta.
In de avond probeer ik me te herinneren
hoe ze ook al weer heette. Ik weet dat we
vaak op de Plaza Santo Domingo zaten.
Toen een rustig, romantisch pleintje met
een klein Italiaans restaurant. Oh ja: Encar-
na, dat was het. Ze kwam uit Medellin. De
Plaza zit nu overvol. Het is een vrolijk gek
kenhuis. Tientallen muzikanten proberen
aan romantische tafeltjes een paar pesos te
verdienen. Niet aan mij. Na vijftien jaar is
ook Encarna weg.
Ineens sta ik voor mijn oude hotel. El Con-
vento de Santa Clara, tegenwoordig het No-
votel geheten, jawel. Ik loop naar de kant
waar mijn kamer lag en leun tegen het
schitterende oranjerode huis dat ik toen
ook zo vaak zag. Een man fotografeert zijn
vrouw terwijl zij een exemplaar van Hon
derdjaar eenzaamheid omhooghoudt. Ik zie
nu pas waar ik jaren terug altijd zo achte
loos overheen keek. We staan voor de
oude woning van Gabriel Garcia Marquez.
En, heel gek, dat voelt op de een of andere
manier toch magisch.
zal het Italiaanse genie in alle rust kunnen
denken, dromen en werken. Helemaal vrij
van eigenbelang was dat niet van Francois.
Leonardo, die onder andere architect, filo
soof, natuurkundige, scheikundige, beeld
houwer, schrijver, schilder, uitvinder, we
tenschapper en ingenieur was, werd geacht
behalve kunstwerken ook oorlogstuig voor
de koning te ontwerpen. En dat deed hij:
een stoomkanon, een machinegeweer en
de voorloper van de tank. Die tank staat in
het park dat rond Clos Lucé ligt.
IBM heeft op basis van Da Vinci's tekenin
gen een aantal uitvindingen nagebouwd.
Bezoekers kunnen ze uitproberen. De voor
loper van de helikopter staat er. En ook 's
wereld eerste tank dus, een rond voertuig
van hout en staal met 36 kanonnen rond
om, zodat in alle richtingen gevuurd kon
worden. Mannen of paarden moesten het
gevaarte naar zijn plaats rijden. Nu spelen
kinderen er verstoppertje in.
Met mooi weer is Pare Leonardo da Vinei
een heerlijke plek om te wandelen. Er han
gen grote doeken met Da Vinci's tekenin
gen, je kunt met een bootje de vijver op en
er zijn een theehuis en een restaurant. Met
een beetje geluk worden daar middeleeuw
se gerechten geserveerd, al smaken de pan
nenkoeken vast een stuk beter.
In het souterrain van Clos Lucé zijn nog
veel meer ingenieuze apparaten te bewon
deren. Stoomhamer, draaibrug, hydrauli
sche turbine, schroef van Archimedes,
waarmee water omhoog wordt gedraaid,
katapult, fiets... Op grote schermen zien
we animaties van vliegmachines. Zo zie je
iemand over een meer vliegen met de vleu
gels die Da Vinei ontwierp. De vlieger be
weegt ze zelf.
Veel van de vindingen zijn in de tijd van
Da Vinei nooit uitgevoerd. Hier is dat als
nog gedaan, vaak als miniatuur. De bezoe
kers kijken er heel geconcentreerd naar en
proberen te begrijpen hoe Da Vinci's delta
vlieger, radarboot, molenwals, parachute,
krik, duikerspak of lensslijpmachine pre
cies werkten en hebben geleid tot de ma
chines zoals wij die nu kennen.
Dan lopen we door het huis, dat een in
tiem inkijkje geeft in het leven van Da Vin
ei. Het is een knus huis, zonder protserig
heid of overdaad. Overal hangen fraaie go
belins, bedoeld om de warmte in de ver
trekken te houden. We zien de keuken,
waar zijn kokkin vooral vegetarisch kookte
voor Da Vinei. Daar is de eetkamer, zijn
werkkamer en de deur naar de geheime
tunnel, die Clos Lucé verbond met het kas
teel van Amboise, dat 500 meter verderop
ligt. Zo kon Francois altijd ongezien op be
zoek gaan bij Leonardo, die hij 'mijn vader'
noemde.
Het meest ontroerende in dit huis is de
slaapkamer. Hier hangt een aantal van Da
Vinci's uitspraken, zoals 'Eet niet als je
geen hoger hebt', 'Het kwaad is onze vij
and, erger zou het zijn als het onze vriend
was' en 'Na een welbestede dag is het goed
slapen, na een welbesteed leven is het goed
sterven'. Er staat een boeket verse witte le
lies, en ook het hemelbed waarin Da Vinei
stierf. Dat was in 1519, drie jaar na zijn
komst. Hij stierfin de armen van Francois.
Da Vinei wilde in het kasteel van Amboise
begraven worden, om zich ook na zijn
dood verzekerd te weten van de bescher
ming van de koning. Hij kreeg een plekje
in de kapel van het kasteel. Het is opval
lend hoeveel mensen zich laten fotografe
ren met dit simpele graf op de achter
grond. Een selfie met Da Vinei, zijn naam
spreekt velen nog steeds aan.
En Mona LisaOok zij bleef in Frankrijk.
Ze glimlacht in het Louvre in Parijs nog da
gelijks naar haar bewonderaars.
Met zwaarbeladen ezels
trekken vier mannen
over de Alpen. Het jaar
is 1516. De reizigers ko
men uit Florence en
moeten naar Amboise,
een klein plaatsje in de
Loire-vallei. Voorop loopt Leonardo da Vin
ei, dan volgen zijn twee jonge assistenten,
en als laatste is daar zijn trouwe huis
knecht. De Franse koning Francois I, die ze
telt in het kasteel van Amboise, heeft Da
Vinei gevraagd voor hem te komen wer
ken. Wat zit er allemaal in die zware bepak
king op de ezels? Leonardo da Vinci's ma
nuscripten, meetinstrumenten, schildersat
tributen en schilderijen die nog niet af
zijn. Zoals de Mona Lisa.
Bij aankomst treft Da Vinei een beeld
schoon kasteeltje aan: Clos Lucé, dat
Francois I hem schenkt als woonhuis. Hier
tfQfe'
ZATERDAG 28 FEBRUARI 2015
Links: Da Vinci's
vliegmachine.
Rechts: In het
park van Clos
Lucé hangen
reproducties
van Da Vinci's
schilderijen.
Foto links: De luchtschroef,
basisidee voor de helikopter,
in Pare Leonardo da Vinei. Op
de achtergrond Clos Lucé, het
huis van Da Vinci in Amboise.
door Willemijn Bos
Een globale opzet van Da Vinci's auto.
Da Vinci's ontwerp van een kanon.