■I WÊ
16 GEZOND
09:00
11:00
14:00
Soms weet je niet meer hoe
het verder moet. De voortdu
rende strijd met je kind
vraagt veel van je. Strijd over
op tijd uit bed komen, onder
de douche gaan, bord leeg
eten. Ook op school zijn er
moeilijkheden. Wanneer het
gezinsleven onder druk staat,
biedt Amares in Kloetinge uit
komst. Hier zijn kinderen
met een licht verstandelijke
beperking en psychiatrische
problemen welkom.
door Jacoline Vlaander
Marlous Prins (30), ge
zondheidszorgpsycho
loog, groet de receptio
niste en haar collega's,
haalt een kop koffie uit
de automaat en loopt
door naar haar kantoor.
Zij start haar computer om e-mails te lezen.
„Wij werken in Zeeland in de volle breedte
van de geestelijke gezondheidszorg", zegt
ze. „Er kunnen berichten zijn over cliënten,
externe hulpverleners en ouders."
De kinderen die zij en haar collega's zien,
hebben vaak met iedereen ruzie en zijn
boos. Ze voelen zich onbegrepen en alleen.
Hierdoor is het thuis en op school niet gezel
lig. Vrienden maken gaat moeizaam, en
zich ergens op concentreren is een hele op
gave. „Hier leren we hen hoe ze er beter
mee kunnen omgaan. Dat geeft wat zelfver
trouwen, waardoor het leven weer iets leu
ker wordt."
De twaalfjarige Mariska* arriveert voor een
IQjtest. Samen met stagiaire Eva van der
Dries (21) begeleidt Prins het meisje. „Tij
dens de afname krijgen wij een goede in
druk van haar cognitieve capaciteiten en
werkhouding."
Mariska buigt zich wat witjes over de oefe
ningen. Ze mag blokjes en patronen herken
nen, vergelijken en ontdekken wat er ont
breekt, om zich vervolgens uit complexe
doolhoven te redden. Ze vindt het zo span
nend en ze doet zo haar best, dat Prins en
Van der Dries besluiten om na een uurtje
even te pauzeren.
„Wanneer kinderen hier komen, hebben ze
al veel faalervaringen opgelopen", zegt
Prins. „Telkens weer wordt er gekeken hoe
slim je bent, terwijl je je helemaal niet zo
slim voelt. Dat geeft een enorme druk."
In het multidisciplinair overleg (MD O) be
spreken Prins en de psychiater, gedragsdes
kundigen en de psycho-diagnostisch mede
werker de uitslagen van verschillende on
derzoeken, gesprekken en spelwaarnemin-
gen van verschillende cliënten. „Een veer
tienjarig meisje met autisme en hechtings-
problematiek. Ze hoort stemmen. Wij vra
gen ons af of er sprake is van een psychose
of dat het voortkomt uit de bekende diagno
se." De deskundigen kijken goed naar wat
er gebeurt. „De kunst is om een samenhan
gend beeld te krijgen. Ook de vragenlijst die
ouders hebben ingevuld betrekken we er
bij. Is een deeltijdbehandeling een optie, of
een tijdje intern? Zijn er meer onderzoeken
nodig? Met elkaar maken we een plan."
Tijdens de lunch vertelt Prins dat ze een
aanvullende opleiding volgde voor trauma
behandeling. „Iedere herinnering die een
voortdurend negatief effect op iemands le
ven heeft, noem je traumatisch. Je herkent
het aan de heftige emoties, de levendige
beelden of de fysieke reacties. De opleiding
heet Eye Movement Desensitization and Re
processing (EMDR), en betekent letterlijk
dat je door oogbewegingen minder gevoelig
wordt en iets opnieuw leert verwerken. On
der begeleiding kun je terugkeren naar de
nare ervaring, en met behulp van geluiden
of handbewegingen waarnaar geluisterd of
gekeken moet worden, verliest die haar
kracht en lading." Prins denkt dat EMDR
juist bij kinderen die naar Amares komen
een goede uitwerking heeft: „Omdat diep
gaande gesprekken meestal niet mogelijk
zijn."
Het meisje (13) dat voor een intake ver
schijnt, heeft twee lange blonde staarten en
een rond brilletje op haar neus. Haar ogen
staren dromerig in de verte. Met afhangen
de schouders zit ze naast haar moeder die
over driftbuien vertelt. Van der Dries leidt
het gesprek. „We gaan vanmiddag eens kij
ken wat je wilt leren, en wat je allang kunt",
zegt ze. „Hoe vind je dat?" „Goed", zegt
Patricia*.
Van der Dries vraagt waarom ze hier zijn.
„Patricia trekt voortdurend haar eigen
plan", vertelt moeder. „Ze luistert niet, sluit
zich op in haar kamer, slaat haar zusjes en
broertjes." Het meisje vult aan dat ze ook
wel eens uit de klas loopt. „Wel meer dan
eens", roept moeder. En ze zegt dat haar
dochter de autootjes van haar broertjes pikt,
niet gestoord wil worden tijdens het spelen,
geen zin heeft om haar kamer op te ruimen
en niet aan tafel komt.
Van der Dries: „Maken jullie een plan van te
voren? Is het voor iedereen duidelijk wan
neer de tijd van het spelen voorbij is?"
Het blijkt dat het omschakelen van de ene
activiteit naar de andere problemen ople
vert.
Prins richt zich tot Patricia: „Kun jij mij ver
tellen waarom je hier bent?"
„Omdat ik met iedereen ruzie heb", zegt ze.
„Wat zou je anders willen?"
„Geen ruzie meer."
In de speelkamer ziet ze meteen de grote
pop met donkerbruine krullen. Het blauwe
jurkje moet uit. Een spijkerbroek en laarzen
vindt ze leuker. Van der Dries wijst naar de
klok aan de muur en spreekt een speelkwar-
tiertje af: als de grote wijzer op de drie
staat, zal er een ander spelletje worden ge
daan. Patricia gaat akkoord. Zwijgend legt
ze haar baby in de wandelwagen, dekt haar
zorgvuldig toe en loopt tevreden rondjes
door de kamer. Als het kwartier om is, geeft
Van der Dries een seintje. Rustig legt Patri-
Met kleine
stapjes zijn
we al heel blij