Een fontein
voor Betje
en Aagje
Nieuwe raadkaart
Molotovcocktails in de beerbak van een Vlissingse woning
BUITEN 7
Alle zestig inzenders zitten goed
met Vlissingen. Enkele noemen
echter het Bellamypark, maar de op
lossing is het Betje Wolffplein. De
ze vergissing is niet zo raar; de fontein die
eerst op het Betje Wolffplein stond is later
verplaatst naar het Bellamypark.
Lies Janse uit Arnemuiden schrijft hierover:
„Deze fontein ter ere van Elizabeth (Betje)
Wolff en Agatha (Aagje) Deken, is opge
richt in 1884. In 1909 is de Koopmanshaven
of Bierkaai gedempt en onder de naam Bel
lamypark ingericht als park. De fontein, die
in verband met de aanleg van riolering in
Vlissingen was opgeslagen, is bij die gele
genheid halverwege het nieuwe park ge
plaatst. In 1947 is de inrichting van het park
gereconstrueerd, waarbij de fontein werd
verplaatst naar de kop van het park. In 1979
is de fontein gerestaureerd. In 2011 is het
park opnieuw heringericht, waarbij de fon
tein weer is gerestaureerd."
Fred Sierevogel uit Middelburg: „De foto is
genomen vanuit de Walstraat richting de
Badhuisstraat, met rechts te zien het ge
bouw waar Vroom en Dreesman in zat, een
winkel waar nooit een roltrap in is geko
men, nu is er een bank in gevestigd. Links
zien we hotel Royal, waar mijn zus nog
heeft gewerkt als kamermeisje in de jaren
zestig... ook dat bestaat nog steeds. Links
net niet te zien aan het begin van de Walst
raat is gevestigd de bekende bakker spek-
kens met zijn ronde etalage ruiten naast de
ingang, daar lag met sinterklaas altijd een
schitterend marsepeinen varken uitgestald,
zijn beroemde bolussen zijn nu eigenlijk
nog steeds bekend. Rechts aan het begin
had je de gebogen Scheldemuur, waar friet
kot Van Ham zijn rij bare wagen had staan,
lekkere ouderwetse friet met mayo of pik
kels, ook heel bekend."
„Jammer dat daar eigenlijk niets meer van
over is. Had veel sfeer, in vergelijking met
hoe het er nu uitziet. Helaas niet terug te
draaien", schrijft Tineke Lijnbach - de Bree
uit Vlissingen.
Tussen fraaie voorwerpen, gevonden
tijdens archeologische opgravingen
op het Scheldeterrein in Vlissingen
(2007-2008), staat in een vitrine in het
Zeeuws Maritiem MuZEEum een onopval
lend grijsbruin potje met twee oortjes. Het
is in scherven gevonden in de beerbak van
een huis aan de oostzijde van het Dokje
van Perry. Het baksel is ongeglazuurd,
zacht, grof en poreus. Er zitten lukraak wat
gaatjes in. Aan de buitenkant is een vuil
wit sliblaagje te zien, van binnen een gele
aanslag. De herkomst en het baksel zijn on
bekend. Het potje hoort niet thuis in een
huishoudelijke context. Aanvankelijk is het
voor de archeologen een raadsel. Speur
werk via het Bureau Monumenten en Ar
cheologie in Amsterdam verschaft helder
heid. Het is wapentuig uit de Tachtigjarige
Oorlog: een keramische brandgranaat of
stankpot. In 1857 wordt in Vlissingen tij
dens herstelwerkzaamheden aan de ves
tingwerken een aantal potten met daarin
een 'zwarte massa' gevonden, in een
scheur van de bekledingsmuur aan de oost
zijde van de Marinehaven. Ze staan vol met
zeewater. Chemische analyse van de in
houd door 'chimist' B. Flander levert de vol
gende stoffen op: asa foetida of duivels
drek, Spaanse peper, antimonium, houts
kool en pek. Nieuwsgierig geworden doet
men navraag bij het Arsenaal in Veere. De
Kommandant der vereenigde Tirail-
leur-Kompagniën, kapitein J.W. Stahl, ant
woordt dat er nog 25 zulke potjes op een
zolder in het Arsenaal staan, waarvan drie
onbeschadigd. Er zit niets in. Hij denkt dat
ze iets te maken hebben met de Marine,
omdat ze alleen in Vlissingen en Veere zijn
aangetroffen. Misschien zijn ze vroeger ge
bruikt om op vijandelijke schepen brand te
veroorzaken, of werden bij een bestorming
van de vesting in onderaardse gangen ge
gooid. De vondst komt ter ore van de Minis
ter van Marine. Hij laat drie Vlissingse pot
ten opsturen naar zijn collega, de Minister
van Oorlog, die contact opneemt met de
Directeur der Artilleriemagazijnen in
Delft, kolonel Steuerwald. Deze laat een
grondig onderzoek instellen en consulteert
Kapitein-Vuurwerker Kohier. Die bestu
deert t7de-eeuwse handboeken over artille
rie en pyrotechniek en stuurt een rapport
met zijn bevindingen naar Delft.
De potjes werden gevuld met brandbare
mengsels of stoffen die, eenmaal bran
dend, een verpestende damp verspreidden.
Ze werden afgedekt met een vlies dat om
de kraagrand werd gesnoerd. Met een touw
of slinger werden de potten, met aan de
oren bevestigde brandende lonten, naar de
vijand gegooid. Het zachte baksel spatte uit
een, de brandende projectielen zetten zei
len en schepen in lichterlaaie! De inhoud
kon bestaan uit terpentijn, buskruit, kool,
pek, hars, kamfer en duivelsdrek en was
moeilijk te blussen. Ingrediënten als zwa
vel, antimoon, teer, duivelsdrek, varkens
borstels, geraspte paardenhoeven en
-hoorns en gemalen Spaanse pepers veroor
zaakten een walgelijke stank en tijdelijke
blindheid. Pepperspray is dus niets nieuws.
Over de inhoud van 'onze' molotovcocktail
zijn geen gegevens beschikbaar. Residuen
analyse zou meer informatie kunnen ver
schaffen. De datering is 1550-1650.
Leida Goldschmitz-Wielinga
Vrijwilliger AWN/Stichting Cultureel Erfgoed
Zeeland
WOENSDAG 11 FEBRUARI 2015
De winnaars zijn J. Huibregtse uit Westkapelle,
Lies Janse uit Arnemuiden en S.J. Hendrikse uit
Vlissingen.
onstuimigheid
De fontein voor het schrijverspaar was een ontmoetingsplek voor buurtbewoners.
Een nieuwe opgave uit
de collectie kaarten en
foto's van Hans Linden-
bergh. Onze vraag: waar
is deze foto genomen?
We zijn benieuwd naar
de locatie en lezen
graag anekdotes of ver
halen over deze plek.
Stuur uw oplossing naar:
redactie@pzc.nl of
Postbus 5046, 4380 KA
Vlissingen
Drie inzenders van goe
de antwoorden ontvan
gen een waardebon.