ZEELAND GEPEILD 2 BUITEN In deze serie reizen we de pijlen achterna. Wekelijks landt er eentje lukraak op de kaart van Zeeland. En precies daar, op die toevallige plekken waar ze natrillend wijzen, nemen we poolshoogte. Op akkers waar bieten op de rooier wachten, op borrelende schorren en slikken, in door westenwinden getekend bosgebied, op dromerige duinen - elk stukje Zeeland heeft een verhaal. door Jacoline Vlaander 'S-GRAVENPOLDER Je zou er bijna plechtig van worden, grin nikt hij. En dat hoeft van hem nu ook weer niet; het mag best luchtig blijven. Maar hij vindt het wel heel mooi ver woord, en toen hij eind oktober het plei dooi van prof. dr. Marita Mathijsen in het Reformatorisch Dagblad las, wist hij ook onmiddellijk dat het waar was: „Het verle den mag niet worden weggemoffeld, zegt zij. Laat het doorfluisteren in je eigen leven." Met zijn rug naar de Westerschelde, bij het iets verhoogde uitkijkpunt langs de Heer Jans- dijk die hij en zijn maten vroeger gewoon 'de zeediek' noemden, wijst Ad Tramper (54) voorbij de smalle Dwarsdijk over de drassige landerijen. In de verte markeren draaiende wieken en een torenspits de skyline van 's-Gravenpolder. Daar groeide hij op, als derde in een gezin met vier kinderen. Zijn beide ouders waren zelfstandig ondernemers: „Hij had een fietsenmakerij en aangrenzende werk plaats, en zij draaide zes dagen per week een huishoudelijke artikelen- en speelgoedwinkel. Dat doet zij trouwens nóg." Het spiegelende water op de voorgrond, tus sen de met rietkragen omzoomde gewassen, is wat er overbleef van zeearm De Zwake. Ooit stroomde deze door het gebied, scheidde de eilanden Borsele en Zuid-Beveland en fun geerde als rechtstreekse scheepvaartroute tus sen Middelburg en Antwerpen. „In 1445 is De Zwake uiteindelijk door de Lenshoekdijk afge damd", zegt Tramper. „Het inpolderen ging gefaseerd. Daarom zie je in dit gebied zo veel dijkjes; allemaal op de plaats waar de rivier zijn weg zocht. De weekjes wijzen op vroege re doorbraken." Sinds jaren woont hij in het centrum van Goes. Maar hij fietst op zijn mountainbike re gelmatig langs de Heer Jansdijk en kijkt dan letterlijk terug op zijn jeugd, zegt hij: „Als we bij laag water niet aan het wormensteken of krabbenvangen waren en bij hoog water eens een keertje niet uren visten of in de Schelde leerden zwemmen, struinden we wel door de Hoondertpolder, waar we slootje sprongen, fikkie stookten, hele gangenstelsels aanlegden door de tarwe en in de grenslindes klom men." Want in de Zak van Zuid-Beveland staan er veel, weet hij, op kruisingen en split singen: „Ze gaven vaak de begrenzing aan tus sen de ambachten (voorlopers van de gemeen ten). De middeleeuwse polderstructuur zie je hier dus nog mooi terug. Alleen jammer dat er overal om ons heen zoveel oude schuren en woningen worden vervangen door nieuw bouw. Of tot cultureel erfgoed worden be stempeld en dan opeens een bezoekerscen trum zijn, of een museum. Ik houd van au thentieke functionaliteit en ook van verval, omdat je daaraan de tijd kunt aflezen." Zijn leven speelt zich af aan de oevers van de Westerschelde, zegt hij. Een spannende rivier, die in de jaren zeventig zo vervuild was dat de vissen vreemde vlekken hadden, en waarin de verschuivende zandbanken voor veel vastlo pende schepen zorgden - en daarmee ook voor sensatie en volksvermaak. Dat hij jaren la ter, stroomafwaarts, op steenworp afstand van de Boulevard bij het archief van Vlissingen ging werken en sindsdien als gemeentearchi varis het geheugen van de havenstad beheert, vindt hij dan ook passend: „Door de eeuwen heen is het leven hier bepaald door de Schel de. En ik ben een echte Zeeuw." Hij geeft lezingen, schrijft artikelen, initieert de digitalisering van oude stukken en transcri beert moeilijk leesbare teksten die met gekalli grafeerde handschriften op vergruizende per kamentrollen staan. Ook is hij nauw betrok ken bij de voorbereidingen van de viering van het 700-jarig bestaan van de stad: „Geld om groots uit te pakken is er niet; de marges zijn smal. Maar het is humorvol om je te realiseren dat indertijd graaf Willem III zowel Vlissin gen in handen had als de 's Gravenpolder. Waar je ook kijkt - we zijn zo middeleeuws als de pest middeleeuws is." En dwars door die oude tijden heen banjerde hij hier met zijn vrienden, altijd verwaaid en gebruind, en altijd met luciferdoosjes op zak. Een jeugd uit een jongensboek, waar hardwer kende ouders hen vrijlieten, al stonken ze 'ze ven roeden in de wind' naar verbrand gras en kwamen ze zwartgeblakerd te laat thuis. De te genhanger van al die vrijheid in het weidse land en langs het wilde water heeft hij kun nen ervaren in de gereformeerde kerk, waar een hele gemeenschap met de opvoeding mee keek, catechisatie verplicht was en televisie verboden, en op lange zondagen de steile ban ken zich aftekenden in zijn schoongeschrobde knieholten. Zijn inmiddels volwassen zoons heeft hij pro beren mee te geven dat zij niet zomaar uit de lucht zijn komen vallen en op de schouders staan van hun voorouders. En hij bewerkt mo menteel het dagboek dat zijn eigen vader schreef toen die na de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië verbleef: „Hij is nu al meer dan dertig jaar overleden. Hij had alleen lagere school, maar uit zijn teksten maak ik op dat het iemand was die goed kon waarne men." Turend over de glooiende dijkjes, zegt hij: „Je kijkt met je geheugen. In die zin is geschiede nis geen wetenschap, en nauwelijks op feiten gebaseerd. Alles van vroeger hebben we uit overleveringen. Het zijn aannames of vermoe dens. Creatieve reconstructies van wat toen is vastgelegd. We digitaliseren nu dan wel van al les, maar het is nog steeds het optekenen van belevenissen." En met een grijns: „Een span nend proces. Ook in je eigen leven. Want als je er over nadenkt, zul je je realiseren dat je al tijd vanuit voortschrijdend inzicht omkijkt - en dat tegelijkertijd jouw herinnering je erva ringen weer kleurt." Hoe omkijken het landschap kleur geeft Ad Tramper aan de oever van de Westerschelde. foto Jacoline Vlaander De Heer Jansdijk/Hoek Dwarsdijk, ten zuiden van 's-Cravenpolder. foto Lex de Meester

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 42