ZEELAND GEPEILD
2 BUITEN
lovincié Zeelan
PERKPOLDER
In deze serie reizen we de pijlen achterna. Wekelijks landt er
eentje lukraak op de kaart van Zeeland. En precies daar, op
die toevallige plekken waar ze natrillend wijzen, nemen we
poolshoogte. Op akkers waar bieten op de rooier wachten,
op borrelende schorren en slikken, in door westenwinden
getekend bosgebied, op dromerige duinen - elk stukje
Zeeland heeft een verhaal.
door Jacoline Vlaander
De rechte weg loopt dood. Waar
je vroeger de Westerschelde al
kon zien als je Perkpolder na
derde om het veer te nemen,
rijzen hoge zandbergen op.
Brede bandensporen van graaf
machines schuiven erlangs om
hoog. Er klinkt monotoon gebrom. Een lange
muur van grijze dijksteentjes, evenwijdig aan
de greppel, ontneemt het zicht op de landerij
en. Stalen hekken met waarschuwingsborden
staan open; vrachtwagens rijden af en aan.
„Je kunt hier niet eens meer bij de haven ko
men", zegt Thea Everaers (64) verbouwereerd.
Daar had zij zich juist zo op verheugd: nog
eens kijken bij het water vanaf de plek waar
zij begin jaren tachtig voorgoed is overgesto
ken: „Al sinds mijn jeugd in Clinge betekende
de overkant voor mij het echte leven. Ik wilde
verder; mijn horizon verbreden." En daar hoor
de de overtocht van Perkpolder naar Kruinin-
gen bij.
De voormalige veerdienst ontstond toen de ha
ven in 1943 gereedkwam. De dienst werd on
derhouden door de Provinciale Stoomboot
diensten in Zeeland. Aan de Zeeuws-Vlaamse
kant kwam een nieuwe tramlijn van Perkpol
der naar Kloosterzande om zo de aansluiting
op het aanwezige net van de Zeeuwsch-Vlaam-
sche Tramweg-Maatschappij te verzorgen. En
hoewel tijdens de oorlog de schepen herhaal
delijk onder vuur werden genomen en later
de Watersnoodramp de haven van Kruinin-
gen verwoestte, groeide het veer vanaf mei
1954 weer uit tot een populaire verbinding tus
sen Zuid-Beveland en Oost-Zeeuws-Vlaande-
ren. Vanwege het toenemende aantal auto's
kwamen er zo'n tien jaar later ook dubbeldeks-
boten in de vaart, met de kleinere boten voor
de piekuren.
Thea Everaers weet via het gehucht Noord
straat toch de Westerschelde te bereiken. Ze
kijkt naar de haven waar nu een buitendijks
natuurgebied wordt aangelegd. Er komt een
nieuwe dijk om het voormalige veerplein,
weet ze, zoveel mogelijk met grond die ter
plaatse weggegraven wordt. Uiteindelijk zal
een bres in de bestaande zeedijk slib gaan
doorlaten waarmee het achterliggende gebied
langzaam ophoogt en in de toekomst schorren
ontstaan, doorsneden met kreken: „Dan ken
je het niet meer terug. En hoe vaak heb ik hier
niet gestaan - was ik bij familie op bezoek ge
weest, of naar een reünie. Zo heerlijk om dan
op de boot te wachten en weer naar de over
kant te gaan."
Aan boord kwam ze wel eens mensen tegen
die zij heel lang niet had gezien: „Het was tel
kens één grote drijvende ontmoeting van zo'n
twintig minuten. In de rokerssalon, natuur
lijk. Erwtensoep met worst, broodjes kroket.
Je praatte wat, je flirtte wat en aan de over
kant waaierde iedereen weer uiteen." Maar
met de komst van de Westerscheldetunnel
voer het veer in het voorjaar van 2003 voor het
laatst heen en weer: „Wij zijn dutsen, dat we
het zomaar hebben laten gebeuren."
Ook de teleurstelling dat zij als jong meisje
niet kon doorleren, kleurt haar herinneringen;
haar katholieke achtergrond vindt ze benau
wend en het Zeeuws-Vlaamse landschap deso
laat, met al die enclaves: „Maar opgeven deed
ik toen al niet. Ik ben een strijdbaar optimist."
Want na de huishoudschool knokte ze zich
via de Zeeuws-Vlaamse bibliobus en de biblio
theek in Axel een weg naar de wereld; en na
jaren in de bibliotheek van Vlissingen te heb
ben gewerkt studeerde ze aan de Pedagogi
sche Academie en koppelde er meteen ook
een studie orthopedagogiek aan vast. Ze gaf
les op verschillende scholen op Walcheren.
Nu is zij remedial teacher op de openbare ba
sisschool De Leeuwenburch in Mid
delburg-Zuid: „Het accent ligt op Ne
derlands als tweede taal. Ik werk in
dividueel met getraumatiseerde
vluchtelingenkinderen uit Syrië, So
malië, Irak, Iran, Afghanistan aan
woordenschat en zinsbouw, spelling
en rekenen. Ze krijgen persoonlijke
aandacht en voelen zich gezien. Som
migen kunnen dat bijna niet aan;
die laat ik even uitrazen. Anderen
zijn zo dichtgeklapt dat ik hen heel
behoedzaam benader. Wanneer zij
Vlaander zich eenmaal ontspannen, zien zij
hun kansen en gaat het leren verras
send snel."
Opkomen voor zwakkeren is ook opkomen
voor de zwakkere in jezelf, vertelt ze. En het
lijkt in haar leven een rode draad om ontwik
keling voor iedereen mogelijk te maken: „Ik
vind het inspirerend om mensen met uiteenlo
pende achtergronden bij elkaar te brengen."
Vanuit dat idee ontstond in 2007 het project
Sprekende Gevels: in navolging van andere
grote steden gedichten aanbrengen op monu
mentale panden in Middelburg: „Het zijn er al
eenentwintig! Er is een boekje uitgegeven
met de gevels en de route. Een leuke wande
ling. Al zou je nooit zo'n boekje of een dicht
bundel kopen en ben je nooit in je leven met
poëzie in aanraking geweest - wanneer je
door het centrum loopt, bots je er gewoon te
genaan."
Ze gaat er waarschijnlijk nog drie jaar mee
door, zegt ze. En dan wordt het misschien tijd
voor een volgend spraakmakend project. Ze
wijst naar de voormalige veerhaven: „Sinds de
komst van de tunnel is er voor bewoners van
deze streek geen mogelijkheid om - zonder
omwegen en tegen betaling van meer geld
dan voorheen - aan de overkant te komen. Ze
zijn wat geïsoleerd geraakt." Ze grinnikt: „En
we hebben immers ook de leeuw in ons wa
pen weten te behouden, dus het is misschien
wel het proberen waard..." Dan vouwt ze haar
handen als een luidspreker om haar mond,
zuigt haar longen vol lucht en schalt over het
brede water: „Toe nou, mensen! Wees verstan
dig! De boot moet terug!"
Vol verlangen
naar de
overkant
Thea Everaers: „De boot moet terug." foto Jacoline
Gevel van een huis bij Perkpolder: Provinciale Stoomboot-
dienst over de Westerschelde.