REIZEN 19 Ik vraag het aan mijn dokter. Mocht ik vreemde vlekken krijgen, dan moet ik me snel melden les weet over het dorp. Nee, ik moet niet denken dat lepra verdwenen is. Er worden nog altijd zieken behandeld in het lokale ziekenhuisje en de meeste mensen die hier wonen, hebben ooit lepra gehad. De een wat erger dan de ander. Gelukkig is het niet besmettelijk, dus we hoeven ons geen zorgen te maken. Dit vertelt de man terwijl hij zijn hoestbui smoort in de hand die ik zojuist hartelijk heb geschud. Als we belangstellend rondkijken in het hospitaaltje begin ik het toch een beetje benauwd te krijgen. Het ziet er niet fijn uit, die lepra. En de dienstdoende zuster vertelt dat er in Brazilië elk jaar weer een paar duizend gevallen bij komen. Ik vraag hoe dat nou eigenlijk kan. De ziek te is immers niet besmettelijk, is ons ver teld. Verbaasd kijkt de zuster me aan legt vervolgens uit dat lepra wel degelijk is op te lopen door contact met een patiënt. Het gebeurt weinig, maar je kunt niet voorzich tig genoeg zijn, benadrukt ze. Ongerust kijk ik naar mijn handen. Ik heb er al zeker vier geschud, waaronder die van de rochelende hoester. Ik zeg dat ik naar de wc ga en ren naar de auto. Ergens in mijn rugzak moet nog een stokoud fles je met desinfecterende alcohol zijn verbor gen. Net als een chirurg vlak voor de operatie doet, giet ik de vloeistof over handen en onderarmen. Sterk geurend naar een alco holhoudende bosvruchtencocktail loop ik terug. We spreken nog een aantal aardige bewoners die over het algemeen geen zie ke indruk maken. Toch negeer ik bij ver trek, heel onbeleefd, uitgestoken handen. Die avond verdiep ik me meer in de mate rie. Lepra blijkt in Brazilië een ziekte om rekening mee te houden. Patiënten wor den niet meer afgezonderd in speciale dor pen, maar lopen 'vrij' rond. Vaak vallen ze niet op, soms wel. Een van de meest ernsti ge verminkingen door lepra is het zogehe ten leeuwenhoofd. Er staat een afbeelding bij. Precies de vrouw bij het kokosstalletje in Belém! Dat raadsel ook opgelost. Lepra. Het kan jaren duren voordat een besmet ting zich openbaart, lees ik. Een incubatie tijd van vier jaar is heel normaal. Gezellig. Twee weken later vraag ik het aan mijn dokter. Die reageert laconiek. Mocht ik vreemde vlekken krijgen, dan moet ik me snel melden, maar ze maakt zich geen zor gen. Het aantal nieuwe besmettingen in Nederland is op de vingers van een hand te tellen. Onwillekeurig kijk ik naar de mij ne. De vingers van een hand, vijf stuks. Tja, nu nog wel, denk ik ongerust. WAAR EN WAT vlotten bouwen, legt Keo uit. Alsof het niks is, hakt hij bamboe van wel to meter om en sleept ze naar de oever. Tanoi snijdt de bamboe vervolgens in supersmalle reep jes: touwtjes om het vlot in elkaar te zet ten. Ik probeer te helpen, maar waar hij kaarsrechte smalle reepjes afsnijdt, breken die van mij steeds halverwege af. Het daadwerkelijk in elkaar zetten van de vlotten laten we aan de gidsen over, om te voorkomen dat ze straks uit elkaar vallen. De bamboe wordt naast elkaar gelegd en met kortere stengels en de touwtjes vastge maakt. Er komt zelfs een verhoging op voor de tassen. Dan zijn we klaar om te gaan. Met een lan ge stok wordt het vlot voortgeduwd. De Nam Ha-rivier heeft aardig wat stroomver snellingen waar doorheen genavigeerd moet worden. Als het vlot over de rotsen glibbert, is het dan ook spannend. Geluk kig blijft het bij wat gewiebel, en er ver schijnen brede grijnzen op onze gezichten. In tegenstelling tot het gebuffel over land, is het op het water vooral genieten gebla zen. Kleurige vogels scheren langs de lia nen die vanuit de hoge bomen omlaag bun gelen, felgekleurde libellen liften mee op het vlot. Aan het eind van de middag komen we uit op de Nam Tha, de rivier waar we begon nen. De in het water spelende kinderen kij ken verbaasd op als ze de groep falang zien aankomen. We meren aan en Tanoi vertelt de kinderen dat ze de vlotten mogen hou den om op te spelen. Dolgelukkig nemen de kinderen het van ons over en klimmen wij de klaarstaande tuktuk in. Terug naar Luang Namtha, dat na deze jungletocht aanvoelt als een wereldstad. die eruitzien als een noodbrancard. Tanoi kookt op een vuurtje rijst in een bamboe stengel. Keo duikt het water in om kikkers te vangen. Wij, de falang - de westerse toe risten, spannen een zeil, hangen klamboes op en houden het vuur brandend. Als amuse krijgen we de gebakken rupsen geserveerd. Ze liggen gekruld op een bana nenblad. Keo smult ervan, de falang probe ren er voorzichtig een. Het taaie vel met bijna vloeibaar binnenste voelt raar, maar het smaakt goed. „Best lekker!", roep ik en neem er nog een paar. Het hoofdgerecht be staat uit onderweg gevonden paddenstoe len en varens, een soep van rotan en bana- nenbloem en geroosterde kikkers. Zodra de zon door het bladerdak begint te schijnen, staan we op. Iedereen blijkt heer lijk geslapen te hebben op de 'brancards'. Om de jungle uit te komen, moeten we ZATERDAG 24 JANUARI 2015 De voormalige leprakolonie, foto Derk Bolt Foto links: Keo en Son zetten het vlot vlak bij de oever in elkaar. Bovenste: Uit deze jonge stam kun je in noodgevallen water drinken. Boven: De stroomversnelling is een beetje eng. foto's Wilke Martens Er zijn geen directe vluchten naar Laos. Het is het makkelijkst via grote steden als Bangkok, Kuala Lumpur of Hanoi door te vliegen naar Vientiane, hoofdstad van La os. Vanaf hier gaat dagelijks een vlucht naar Luang Namtha, uitvals basis van onze jungle-expeditie. Op doorreis vanuit Noord-Thai- land? Neem dan de directe bus vanaf Chiang Mai of Chiang Rai. Deze rijdt vier keer per week. Luang Namtha telt diverse eco- toerismebureaus, maar er zijn kwaliteitsverschillen. Vraag of treks daadwerkelijk in het NPA plaatsvinden, hoeveel geld naar de dorpen gaat, en hoeveel kilo meter er wordt afgelegd bij het kajakken. Voor onze jungle-expe ditie is gebruikgemaakt van Fo rest Retreat Laos: www.forestre- treatlaos.com. De beste tijd om Laos te bezoe ken is tussen november en maart, de meest koele en droge periode. Zie ook www.tourismlaos.org.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 75