Michiel de Ruyter, die nu verheerlijkt wordt in een speelfilm, was een saaie,
fletse man. Een zeeheld tegen wil en dank.
12 VERDIEPING
ZEEHELD
66 Alles wat
goed ging,
werd aan Michiel
de Ruyter
toegeschreven
Het heldendom schettert je
tegemoet als je de nieuwe
speelfilm over Michiel de
Ruyter ziet. Maar histori
cus Luc Panhuysen heeft
De Ruyter niet op zijn lijst
je met vermaarde Gou-
den-Eeuwers staan. De zeeheld was een saaie
fletse man, geen held. De vermaarde tocht
naar Chatham, waar de Britten werden verne
derd, was niet ontsproten aan zijn brein, het
gevaarlijkste werk knapten anderen op.
Michiel was toen even ziek. En verder had hij
vooral mazzel.
„Michiel de Ruyter was niet de held van Chat
ham. Hij is verdienstelijk geweest, maar hij
was vooral bang", zegt Panhuysen, auteur van
onder meer De Gouden Eeuw in 17 portretten en
momenten, Rampjaar 1672 en De Ware Vrijheid -
over Johan en Cornelis de Witt. Het plan om
de rivier de Medway op te varen, was niet van
De Ruyter maar van raadspensionaris Johan
de Witt. „De Witt was de man met visie. Die
ontdekte - door de ervaringen van Tromp en
De Ruyter tijdens de eerste Engelse zeeoorlog
(1652-1654) - dat de Engelsen veel zwaardere
schepen hadden dan de Nederlanders en dat
ze meer en zwaarder geschut op die schepen
hadden."
De raadspensionaris, een soort premier, teken
de een smadelijke vrede met de Engelsen en
liet vervolgens een nieuwe, sterke vloot bou
wen. „Die vloot was net op tijd klaar voor de
tweede Engelse zeeoorlog (1665-1667). Als De
Ruyter de Engelsen had moeten bevechten
met de oude vloot, had hij lang niet zoveel
zeeslagen kunnen winnen. Hij had de mazzel
admiraal te zijn in een land met goede be
stuurders."
Ook het fameuze plan om de Britse vloot in
de dokken bij Chatham te vernietigen, komt
van Johan de Witt. In de film vertelt die zijn
plan thuis aan De Ruyter, maar het ging vol
gens Panhuysen anders. „De Witt liet zelfs
zijn broer Cornelis meevaren om ervoor te
zorgen dat het wel werd uitgevoerd. De Witt
wist dat de Engelsen hun vloot niet op orde
hadden en dat de Nederlanders konden toe
slaan. Daarvoor had hij ook het korps mari
niers laten oprichten, landsoldaten met mari
tieme kennis."
Op zee, met de krijtrotsen in zicht, liet Corne
lis de Witt de vlag voor het palaver hijsen. Tij
dens dat krijgsberaad bleek dat de grote zee
held niet wilde meewerken. „De Ruyter was
fel tegen. Hij vond het een krankzinnig plan
en misschien had hij ook gelijk. Het was in ie
der geval een té vermetel plan voor de voor
zichtige man die De Ruyter was."
De zeeheld was niet te vergelijken met een
Napoleon of de Britse zeeheld Nelson, zegt
Panhuysen. „De Ruyter was een gelovig man, keu
rig netjes. Een bleekneusje." Dat is wat anders dan
de prachtige, piraatachtige admiraal die acteur
Frank Lammers in de film neerzet. Die De Ruyter
is een houwdegen, die zelf als eerste entert en de
vijanden aan zijn zwaard rijgt.
De Ruyter kreeg tijdens het palaver een bevel on-
der de neus geduwd van De Witt. Die deelde in
'een bevel van de staat' mee dat hij het niet tole
reerde als niet werd meegewerkt aan de geplande
actie bij Chatham.
„En toen werd De Ruyter ziek. Dat had hij vaker.
Hij had last van kwalen die te maken hadden met
de vele keren dat hij in kruitdampen had gestaan.
Als je een kanon afschoot, kwam daar een dikke
vette walm vanaf, dat was geen boslucht", vertelt
Panhuysen.
In Michiel de Ruyter - de film - bereiden de mari
niers de aanval voor en vaart Michiel met zijn
schip de ketting kapot die over de rivier was ge
spannen om de Britse vloot te beschermen. „Bij
die eerste actie was De Ruyter niet aanwezig. Die
werd gedaan door kapitein Jan van Brakel. Die was
echt stoer, want hij voer het schootsveld van een
fort binnen dat die ketting moest verdedigen."
Daarna stuurde Cornelis de Witt met een sloep
een bevel naar De Ruyter om zich bij de vloot op
de Medway te voegen. Toen het echt spannend
was, was De Ruyter er dus niet bij."
Toch kreeg De Ruyter, net als Cornelis de Witt, als
dank een gouden bokaal van de Staten-Generaal.
„In het Europa van toen, dat doordesemd was van
koningschappen, hadden we op dat moment geen
prins van Oranje aan het roer - vijf jaar later
kwam prins Willem III aan de macht. Behalve over
winningen had de regering daarom een gezicht no
dig van een winnaar. Dat gezicht werd De Ruyter.
Hij was onmiskenbaar een goed zeeman - hij
kreeg van zijn bemanningen de eretitel Bestevaer
- en hij had goede mensen om zich heen. Een zee
slag voer je namelijk niet in je eentje."
De historicus knabbelt nog iets meer van het voet
stuk van De Ruyter af. „Tijdens het Michiel de
Ruyterjaar (2007) hadden we een explosie van zelf-
felicitaties. Toen werd verteld dat De Ruyter in
1673 ook de republiek had gered, omdat hij met de
slag bij Kijkduin had voorkomen dat er een lan
ding plaatsvond. Jazeker, hij heeft de vijandelijke
Frans-Engelse vloot aangevallen en verrast, waar
door die veel schade opliep; maar het oprukkende
leger van de Fransen, dat met 120.000 man op ons
afkwam, was gevaarlijker en werd tegengehouden
door de Waterlinie. Dat was ook weer een bedenk
sel van De Witt. Als die waterlinie er niet was ge
weest, waren de Fransen zo over ons heen gelo
pen. We hadden tegenover die 120.000 soldaten
maar 21.000 manschappen staan."
Heldendom wordt volgens Panhuysen toegekend
aan individuen, terwijl De Ruyters kwaliteit juist
was dat hij het collectief van de vloot optimaal
kon laten vechten. „De Ruyter heeft het helden
dom nooit gezocht, het werd hem opgedrongen.
Alles wat goed ging, werd aan hem toegeschre
ven." En zo zal het ook na deze ronkende film
weer gaan. Panhuysen heeft de film nog niet ge
zien. „Ik ben benieuwd of de kanonnen echt net
zo daveren en over het dek stuiteren als dat ze
vroeger deden. In ieder geval is het prachtig dat er
weer wat verbeelding wordt aangereikt over de ma
ritieme wereld van de 17e eeuw."
door Rien Floris
Michiel de Ruyter uit: Crabb's Historical Dictionary
Luc Panhuysen, historicus