Marijn Vermet is predikant van de Doopsgezinde Gemeente in Aardenburg. Hij zegt: „Aanwezig zijn en luisteren, dan ben je niet snel te veel." it 36 ZEELAND PORTRET DOMINEE MARIJN VERMET Poes Cleo ligt in de etalage. Uitge strekt en lui reageert ze min zaam als er op de bel wordt ge drukt. De woning in de West straat in Aardenburg, pal naast de Doopsgezinde Kerk, was in vroeger tijden een verfwinkel. Sinds de sluiting is er niet al te veel aan ver spijkerd. Zo heeft de huidige bewoner, domi nee Marijn Vermet, zijn bureau in de ruimte waar ooit verfproducten werden uitgestald. Ko Pieters, dat was de schilder. Poes Cleo wordt naar buiten gebonjourd. An ders loopt ze wat al te nadrukkelijk door het gesprek heen. Cleo komt van Cleopatra, die naam had ze al toen ze in het asiel werd opge haald. Ze floreert in de schaduw van de kerk. In de woonkamer is er aan de radiator een hangmandje bevestigd. Ook voor Cleo. Aardenburg ligt er op een doordeweeks janua- rimiddag ook ontspannen bij. Wat windvlage- rig, natte spiegelende straten, de winkels die nog niet voorgoed de deuren hebben gesloten brengen weinig volk op de been. „Hier ben ik thuis", zegt de dominee. Geboren en opge groeid in de Randstad, zocht hij een leefomge ving met minder prikkels. Dat is gelukt. Dominee Marijn maakt een jonge indruk. Hij is met zijn 36 jaar natuurlijk ook een jonge blaag in kerkenland. Kijk maar eens naar de dienaren die tegenwoordig de kansel beklim men. Het gros is grijs en wit. Bij Marijn is nog geen sprake grijs te bekennen. Ook niet in zijn stoppelbaard, die hem juist de tijdgebon den jeugd geeft. Alleen de haarlijn bovenop, die geeft de indruk van een terugtrekkende be weging. Op de schoorsteenmantel staat een Jezus beeld. Daarboven een bordje, waar in andere huishoudens 'oost-west thuis-best' op staat. In huize Vermet is de tekst: 'Dopen wat mon dig is Spreken wat bondig is Vrij in 't Chris telijk geloven Daden gaan woorden te bo ven'. De dominee kijkt er tevreden bij, als hij ernaar wijst. Veel bondiger kun je de bood schap van zijn kerk niet samenvatten. Over boodschappen gesproken. Marijn maakt het zich gemakkelijk op een bank, waarboven de wereldberoemde pijp van René Magritte prijkt, en zegt: „Ik zag dit kunstwerk tijdens het afscheid van een specialist van het zieken huis Zorgsaam hier in de regio. Ced n'est pas une pipe... dit is geen pijp, maar een afbeelding van een pijp. Hij kreeg de reproductie omdat hij altijd oog had voor de mens, hij keek ver der dan de kille cijfers van het onderzoek. Dat was voor mij aanleiding om dit boven de bank te hangen. Ik hoop dat ik een dominee ben die zijn mensen ook echt ziet." De Doopsgezinde Gemeente in Zeeuws- Vlaanderen telt dertig leden en vijftien vrien den. De helft woont in Aardenburg, de rest grotendeels in West-Zeeuws-Vlaanderen. En kele kerkleden komen uit Terneuzen, eentje helemaal uit Hulst. Marijn: „Met z'n veertigen in een leuk, klein, oud kerkgebouw. Dat heeft iets eigens. De kleinschaligheid past wel bij mij. Bovendien, we gaan hoe dan ook naar kleinere kerken. Dan kun je maar beter een ge bouw hebben dat daar al op is aangepast." We zitten hier nu fris en vrolijk te praten, alsof Marijn Vermet altijd al dominee is geweest. Maar dat is natuurlijk niet zo. „Sterker: ik moet nog één tentamen doen, dan ben ik pas helemaal officieel doopsgezind pre dikant. Over een maand of drie denk ik, dan is het zover. Tot drie jaar geleden was ik predi kant voor de Protestantse Kerk in Nederland. Ik ben overgestapt van PKN naar doopsgezind. Dat voelt niet echt als een grote stap, binnen de protestantse kerk is het onderscheid klein. Ik moest wel studie maken van de kerkgeschie denis van de doopsgezinden. Vandaar dat ten tamen. Voor de rest gaat het om accentver schillen. De volwassenendoop, inderdaad. Toch is de doop slechts een symbool. Zelfben ik niet doopsgezind gedoopt. En ik ga dat ook niet doen. Ik ben al eens gedoopt, en heb geen zin om straks méér gedoopt te zijn dan mijn zusje. Wat voor mij meer speelt, is dat er bij de doopsgezinden van oudsher een gezond wantrouwen bestaat ten aanzien van de band tussen geloof en staat. Wij als doopsgezinden willen geen volkskerk zijn waarvan je bijna ge dwongen lid moet zijn. De kerk moet een ge meenschap zijn van volwassenen die zelf kie zen om daarbij te horen." Blijft de vraag: hoe is Marijn in kerkelijke kringen verzeild geraakt „Ik ben opgegroeid in Voorschoten. Mijn va der was directeur van een mavo in Oegstgeest. We waren lid van de hervormde gemeente. De boodschap van mijn ouders, vooral van mijn vader, was duidelijk: Marijn, ga alsje blieft naar de kerk en doe catechisatie, maar neem de verhalen in de Bijbel niet letterlijk. Het zou erg arrogant zijn om te denken dat daarin de enige waarheid staat. Mijn vader en mijn opa waren vrijzinnig hervormd. In die zin dat ze vonden dat je ook de wetenschap se rieus moet nemen." „Op mijn twaalfde verhuisden we naar Culem- borg. Mijn vader werd daar rector van een in ternationale school. Ik kwam terecht op een gewone middelbare school, het vwo, met klas sieke talen. Dat noemen we een gymnasium, zeker. Grieks heb ik op een gegeven moment laten vallen. Het is opvallend dat er van de elf leerlingen in mijn klas drie theologie zijn gaan studeren. Ik ook, ja, in Leiden, ik ging te rug naar mijn roots. Bij mij is het besef dat ik theologie wilde studeren langzaam gegroeid. Als puber kreeg ik in de kerk te horen: je mag zijn wie je bent, en het is goed dat je er bent. Ik hoop dat ik een dominee ben die zijn mensen ook echt ziet Tijdens mijn studententijd groeide het besef dat ik dominee wilde worden. Het is een keu ze. Als een keuze goed voelt, mag je het een roeping noemen. Dat geldt net zo hard voor ie mand die leraar, verpleegster, schoonmaker of koster wordt. Het aardige van de studie was dat ik een beeld kreeg van de religieuze tradi tie. Ik leerde ook een taal: Hebreeuws. Zo kwam ik in contact met een nieuwe wereld, de Grieks-Romeins-Joodse, waarin de zijns vragen op een erg mooie manier worden ver woord. Alle verhalen in de Bijbel draaien in feite om de vraag: wat is de zin van het leven? Ik herinner me het intake-gesprek bij de com missie die beslist of je dominee mag worden. Hij heeft nog een hoofd vol vragen en is op zoek naar de kern, was de conclusie achteraf." Dat is de stap naar dominee Vermet. Hangt de ver huizing naar Zeeland daar ook mee samen1 „Niet direct. Als puber was ik nogal dromerig aangelegd. Onzeker ook. Hoewel ik best veel vrienden had. Op mijn veertiende realiseerde ik me dat de liefde voor vrouwen bij mij niet zo natuurlijk ontstond. Ik keek wel eens om naar een bepaalde jongen. Als zoiets niet van zelfsprekend gaat, dan maakt je dat gevoeliger voor levensvragen. Daar komt de dominee weer in zicht." „Maar wat Zeeland betreft... Toen ik 21 jaar was ben ik uit de kast gekomen. Dat vergt eni ge moed, dat kan ik je wel zeggen. Na mijn af studeren kreeg ik een vriend, die in Zeeland woonde en werkte. Ik ging met hem in Mid delburg wonen. In 2006, ik was 28 jaar. In Lei den wilde ik overal bij zijn. Ik heb de leegte van Zeeland bewust opgezocht. Minder prik kels zorgen voor een rustig gevoel. Daar komt bij: ik kende Zeeland. Mijn opa van vaders kant komt van Tholen. Van mijn vierde tot mijn tiende jaar ruilden we in de herfstvakan tie altijd van huis met een neef van mijn va der in Aardenburg. 's Zomers kwamen we er ook wel eens een paar dagen." „Het eerste jaar in Zeeland heb ik op het call- center van Delta gewerkt. Heel leerzaam. Daar na kon ik drie dagen per week als opbouwwer ker van de protestantse gemeente Oostkapelle aan de slag. Daar kwam vervolgens verpleeg huis De Stelle in Oostburg bij, waar ik voor 7,2 uur als geestelijk verzorger werd benoemd. Toen ik dat drie jaar had gedaan, kon ik predi kant van de Doopsgezinde Gemeente in Aar denburg worden." Speeltje homoseksualiteit een rol bij je werk in de kerk1 „Ik maak geen uithangbord van mijn geaard heid. De relatie met mijn vriend in Middel burg is uitgeraakt. Nu heb ik sinds een jaar een vriend in Antwerpen. Die komt hier naar de dienst en helpt dan koffie schenken. Dus de mensen weten het wel. Er heerst best tole rantie binnen de doopsgezinde gemeente. Er is nu eenmaal meer tussen hemel en aarde door Jan van Damme Marijn Vermet werd in 1978 in Leiden gebo ren. Hij woonde tot zijn twaalf de in Voorscho ten, in een ge zin met nog een jongere zus en broer. In 1990 verhuisde het gezin naar Culemborg. In 1996 begon Ma rijn zijn studie theologie in Lei den. Na zijn af studeren in 2006 verhuisde hij naar Middel burg. Van 2008 tot 2012 werk te hij als geeste lijk verzorger in verpleeghuis De Stelle in Oostburg en van 2009 tot 2011 als op bouwwerker van de Protes tantse Gemeen te Oostkapelle. In 2011 werd hij predikant van de Doopsge zinde Gemeen te in Aarden burg.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 36