Het bedrijven van satire is een risicovolle aangelegenheid. De gebeurtenissen bij Charlie Hebdo in Parijs vorige week passen in een historische traditie van bestrijding van humor. 12 VERDIEPING GESCHIEDENIS VAN DE SATIRE ooi HJ e - Dat ook aanhangers van het koningshuis sa tire niet altijd waarderen, blijkt in 1972 als Wim T. Schippers de woede der natie over zich heen krijgt. Hij laat in het programma Barend is weer bezig een lookalike van toen malig koningin Juliana spruitjes schoonma ken. De VPRO krijgt een berisping van de minister van Cultuur omdat de show een gevaar is 'voor de openbare orde en de goe de zeden'. Een veroordeling blijft uit. Hoezeer de makers van satire en spotpren ten in alle eeuwen ook over hun schouders moeten kijken, de schietpartij bij Charlie Hebdo in Parijs is ongeëvenaard, denkt neerlandicus en cultuurwetenschapper Ivo Nieuwenhuis. Hij promoveerde vorig jaar op een onderzoek naar satire. Dat de reac tie op spot steeds feller wordt, komt mede door de snellere media, stelt hij. Waar vroe ger een wijk of een stad kon 'genieten' van een spotprent, is die nu binnen luttele se conden over de hele wereld verspreid. Dat ligt gevoelig, want iedere maatschappij heeft haar eigen ongeschreven regels voor het bedrijven van humor. Pluk je een sati risch bedoelde tekening weg uit de natuur lijke omgeving, dan kan die elders com pleet verkeerd worden opgevat. Of satire goed valt, is mede afhankelijk van de vraag wie het 'slachtoffer' is. In 1701 ver schijnt in Nederland een spotprent met Lo- dewijk XIV in de hoofdrol. Hij wordt afge beeld als een poepende oude man op kruk- ken die samen met zijn maitresse op een zonnewagen rijdt. In één beeld worden za ken als hoogmoed en bedrog uitgebeeld. Spotprenten zijn in die tijd taboe. Drukken moet in het geheim en wie wordt gepakt, loopt grote risico's. Toch hoefden de ma kers van deze prent zich niet zo veel zor gen te maken, denkt Jo Spaans. De Neder landse Republiek was in oorlog met de Fransen. Een spotprent was een welkom extra wapen. Zo vergaat het ook de film The Great Dicta tor van Charlie Chaplin. De parodie op Hit- Ier wordt voor het uitbreken van de Twee de Wereldoorlog in Amerika gehekeld, om dat de film 'een bevriend staatshoofd' aan valt. Pas als Duitsland en Amerika jaren la ter in oorlog zijn, wordt de film gewaar deerd en ingezet als propagandamiddel. Voor een neutraal land kan een spotprent een risico zijn. De Nederlandse tekenaar Louis Raemaekers heeft tijdens de Eerste Wereldoorlog een enorme invloed op de beeldvorming over die oorlog in de Vere nigde Staten en Engeland. In die landen wordt hij op handen gedragen. De Duitse regering zet een bonus van 12.000 mark op het hoofd van de tekenaar. Die situatie Humor 0: lijkt zo logisch. Toch we ten fervente makers' dat humof het echte leven veel' gewikkelder is. Voor je het weet sta je op ie mands lange tenen en ben je zelf de boe man. De aanval op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs vorige week bewijst het. Het nieuwe nummer van het blad, dat van daag verschijnt, zal ongetwijfeld opnieuw mensen voor het hoofd stoten. Makers van satire lopen al sinds het aller prilste begin enorme risico's. Want is als een haperend pistool: bedreigen^ maar vaak gevaarlijker voor 1 dan voor het beoogde slachtoffer. 'Charlie' past, helaas voor de voorvechters van het vrije woord, in een lange geschiedenis van satire die hand in hand gaat met vervol ging en bedreiging. Dan hebben we het niet alleen over het buitenland. Nederland kon er ook wat van, blijkt uit het verhaal van de zelfbenoemde profeet Johannes Rothé. In 1674 laat hij in het geheim een spotprent drukken met Willem III in de hoofdrol. De stadhouder staat op een sokkel met de tekst 'De groote afgodt van Hollant'. Anno 2015 oogt de prent als een onschuldig historisch plaatje. Maar het is een sneer naar de koninklijke aspiraties van Willem III, vat Jo Spaans het beeld samen. Spaans is universitair hoofd docent kunstgeschiedenis aan de Universi teit Utrecht. Ze beschreef het verhaal van Rothé in het boek Graphic Satire. Het pamflet van Rothé valt anno 1674 niet in goede aarde bij de machthebbers. Er wordt een premie van maar liefst 1.000 gul den uitgeloofd voor degene die de maker bij justitie aflevert. Later verhoogt de stad Amsterdam de premie zelfs tot 3.000 gul den. Destijds een godsvermogen. Twee jaar blijft Rothé uit handen van justi tie. Als ze hem eenmaal te pakken hebben, verdwijnt hij in het Amsterdamse Rasp huis (tuchthuis) waar hij vijftien jaar dwangarbeid verricht. Voor zijn dood in 1702 weet Rothé zelf ook hoe het voelt be spot te worden. Tegen die tijd is er ook over hem een spotprent verschenen. Het verhaal van Rothé is veel minder be kend dan een van de oudste 'humordoden' uit de geschiedenis: filosoof Socrates. Zijn bedrevenheid in de ironie leidt uiteindelijk tot zijn dood. In 399 voor Christus drinkt hij de befaamde gifbeker leeg na een ver oordeling vanwege 'het bederven van de jeugd'. Een argument dat ruim 2400 jaar la ter nog steeds wordt gebruikt bij het be strijden van satire. In Rusland verklaart de overheid bekende cartoons tot propaganda om ze vervolgens te verbieden, schrijft Yulia Berezovskaja, di recteur van een illegale Russische online media-organisatie in een blog voor Amnes ty International. Reden: kinderen moeten beschermd worden tegen gevaarlijke infor matie. Ook elders hebben cartoonisten het zwaar. Amnesty maakt melding van teke naars in landen als Libië, Iran en Tunesië die veroordeeld (dreigen te) worden tot de doodstraf of tot lange celstraffen. Het zijn vooral totalitaire regimes en fana tieke gelovigen die weinig gevoel voor sati re lijken te hebben. De islam is wat dat be treft niet uniek. Als het Nederlandse tv-programma Zo is het toevallig ook nog eens een keer in 1964 een sketch maakt waar in de tv wordt aanbeden, zijn gelovige kij kers ziedend. Mies Bouwman wordt ern stig bedreigd en stopt haar medewerking aan het programma. Satire verandert de wereld niet. Er zijn altijd aanvullende ontwikkelingen bij nodig O r?'\ >k 1i rn 'rj /f> De lookalike van toenmalig koningin Juliana maakt spruitjes schoon in het VPRO-pro- gramma Barend is weer bezig. door Paul Bots Ivo Nieuwenhuis, neerlandicus en cultuurwetenschapper

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 12