Anton de Bruijn maakte de tijd mee dat de schippers één front vormden tegen de overheid en blokkades opwierpen op het Kanaal Gent-Terneuzen en andere strategische vaarwegen. Samen sterk was het motto. 36 ZEELAND SCHIPPER AAN DE WAL Die saamhorigheid is groten deels verdwenen. De bin nenvaartschippers vechten nu ieder voor zich voor lijfs behoud. Anton de Bruijn uit Terneuzen vecht mee, maar heeft wel z'n schip verkocht. In 1975 stond de scheepvaartwereld op z'n kop. Voor het eerst sinds decennia blok keerden boze schippers een vaarweg. En nog geen kleintje ook. In de nachtelijke uren wier pen tientallen schippers een machtige blokka de op. Ze versperden met hun gekoppelde schepen het kanaal over de hele breedte. In de jaren tachtig en negentig herhaalden ze dat kunststukje, zij het in iets afgeslankte vorm. Terneuzen stond in die dagen bekend als hét actiefront van de opstandige schipperij. De Terneuzense schippers namen steevast het voortouw als er ongenoegen was over wettelij ke regelingen of de afschaffing ervan. Het ging om de afschaffing van de Evenredige Vrachtverdeling, over de aanpak van de door de schippers zelf opgezette Noord-Zuidbeurs, over de liberalisering. Inzet was een billijke verdeling van de vracht, behoud van bodemta rieven en dus het lijfsbehoud van de schip pers. Anton de Bruijn (bijna zestig) herinnert zich die acties nog als de dag van gisteren. Hij krijgt een glinstering in de ogen als hij eraan terugdenkt. „Tijdens één van de blokkades voeren wij met onze duwboot als een soort 'boodschapper' tussen zo'n blokkade en de wal. Daar maakten we dan een beetje show van, want er was altijd wel publiek op de wal. En ook treiterden we de waterpolitie wel een beetje. Dat kostte ons uiteindelijk nog een boe te." Hij was er bij, toen de Mobiele Eenheid een einde maakte aan de blokkade in 1987. Agen ten in gevechtspak, die met bevende knieën en geheven knuppel door het gangboord wan kelden. Hoe noemden de grinnikende schip pers hen ook weer? O ja, Playmobiel-agentjes. Anton en zijn twee broers kozen al van jongs af voor de schipperij. Eerst de binnenvaart- en de zeevaartschool in Rotterdam en vervolgens aan boord bij vader Lieuwe. Heb je toen een goede keuze gemaaktJe zit nu im mers al weer jaren aan de wal en dat bevalt ook prima.Toch „Het was logische keuze. En ik ben er ook niet armer van geworden. Ik was negentien toen ik bij m'n vader aan boord kwam. We voeren met duwbakken met de duwboot Savanna. Maar die bakken waren niet zo mijn style. Ik ben in 1979 samen met m'n vrouw Joke over gestapt op een eigen schip, de Boekanier, later werd dat de Boekanier II en uiteindelijk heb ben we die in 1997 verkocht. Samen met een collega heb ik toen bij een werf een koppelver band laten bouwen, maar die werf ging failliet en even leek het erop dat we in dat faillisse ment zouden worden meegesleept. Maar na twee jaar procederen, kregen we ons geld uit eindelijk toch terug. Daarna heb ik veel aflos- werk gedaan als kapitein op baggerschepen en containerschepen en uiteindelijk ben ik bij handelsmaatschappij De Hoop terechtgeko men als hoofd Scheepvaart. Op die manier hield ik nauw contact met de schippers. Ik zag het ook eens van de kant van de verladers en was ook zijdelings betrokken bij de zand- en grindtransporten. Dat heb ik tot een jaar gele den gedaan. Toen ben ik voor mezelf begon nen." Net op tijd allemaal. Want geef toe, er is een we reld van verschil tussen de binnenvaartwereld van toen en nu. Het zijn slechte tijden voor de binnen vaart, die grote klappen heeft gekregen sinds in 2008 de crisis uitbrak. „Ja, als je over collega's en saamhorigheid praat, is er sprake van een heuse omwenteling. Dat heeft ook wel te maken met al die appara tuur van tegenwoordig. Vroeger keek je je colle ga's recht in de ogen. Lag je naast een ander schip, dan praatte je met die buurman. Nu bel je elkaar op, zeg je iets via de marifoon en kijk je op de computer aan boord. Het persoonlijke contact is ver weg. Natuurlijk heeft dat ook te maken met de crisis. Het zijn echt sombere tij den, ondanks dat er genoeg lading is. Kijk, ie dereen kan wel varen op dit moment, maar de prijzen zijn voor sommige scheepstypes om te huilen. Schippers varen ver onder de prijs. Maar ze kunnen niet anders. Ze hebben enor me hypotheken, die moeten worden afgelost. En ja, er hebben al heel wat schippers hun schip noodgedwongen moeten verkopen." Is dat ook niet een beetje hun eigen schuld? Toen de bomen nog tot in de hemel groeiden, waren de nieuwe schepen niet aan te slepen. De casco's wer den met tientallen aangevoerd vanuit het Verre Oosten en andere 'goedkope' landen... „Vroeger werd je schip, als je goed investeer de, bij wijze van spreken steeds een beetje meer waard. Na het verdwijnen van de schip- persbeurzen en de liberalisering daalden de ta rieven, maar na een slechte tijd krabbelde de binnenvaart dankzij de opkomst van het ver voer van containers en kolen weer op. Toen werden er weer schepen van 1200,1300 ton be steld. Ik had zelfbijvoorbeeld helemaal geen moeite om mijn schip te verkopen. Ik was het - in 1997 - binnen twee tot drie maanden kwijt. Die prijzen bleven stijgen en dat wak kerde het optimisme aan. Schippers, banken en makelaars begonnen ook te speculeren en ik zeg je: dat is de dood in de pot. Schippers moeten niet speculeren, ze moeten varen. Toen de crisis zich aandiende werd de markt juist op dat moment overspoeld met nieuwe schepen. Er waren er toen nog pakweg 250 in bestelling. Allemaal casco's, die hier zouden worden afgebouwd. Dat is in veel gevallen niet gebeurd." Schippers wekten altijd de indruk dat het ze voor de wind ging. Prachtige woningen aan boord, Kijk, iedereen kan wel varen op dit moment, maar de prijzen zijn voor bepaalde scheepsty pes om te huilen bijna villa's, dure auto aan boord. Was dat schijn? „Die tijd is al even voorbij, dat zal duidelijk zijn. Als je vroeger een mooi 'reisje' deed, kon je van wat je verdiend had, bij wijze van spre ken een nieuwe auto kopen. Had je een schip van een miljoen en reed je rond in een auto van een halve ton. Als ik bij wijze van spreken panne had met m'n auto en hem naar de gara ge bracht en zo'n monteur zei dat het een flin ke duit zou gaan kosten, dan kocht je een nieu we. Ik heb echt nooit aan zo'n praatpaal van de ANWB gestaan hoor; zover liet ik het niet komen en daar had ik bovendien geen tijd voor. Nu kost een schip al gauw vijf miljoen en is een auto een dure kostenpost. Snap je?" Mis je het niet, dat varen? Is de wal niet saai? Ik zie regelmatig schippers met hun ziel onder hun arm door Terneuzen lopen. Een beetje mijmeren over vroeger in het Varenscentrum of aan de bar van één van die oude schipperscafés, die trouwens ook niet meer zijn wat ze waren... „Je had natuurlijk een enorme vrijheid. Was je op de plaats van bestemming, dan kwam je altijd wel bevriende collega's tegen en ging je de wal op. Je trof elkaar op allerlei evenemen ten en schippersfeesten.Ik zeg al, toen had je nog vooral persoonlijk contact. Ik weet nog wel dat er toen pakweg drie schippers in Zee land rondvoeren met een mobiele telefoon. Zo'n ding kostte 30.000 gulden; je betaalde 800 gulden per maand aan huur plus gespreks kosten. Maar dat kon er af. Belden we alle drie tegelijk, dan was het net overbezet en zat je soms een kwartier op het zendknopje te druk ken. Je kwam elkaar tegen in de echte schip perscafés zoals Kolkzicht, De Vriendschap en de Gentse Vaart. En op de beurs natuurlijk. Je was wel concurrent van elkaar, maar je pikte elkaar geen reisjes af. Later heb ik wel meege maakt dat ik een prijs voor een lading had af gegeven aan een bevrachter en dat een andere schipper even later met hem stond te bellen en er met mijn reis vandoor ging. Dat gebeur de vroeger niet. Nu is het ieder voor zich. De druk op de schippers is zó enorm. Terwijl de schippers - als ze als groep de krachten zou den bundelen en één bevrachter zouden inhu ren - beter af zouden zijn." je draait al jaren mee in het afdelingsbestuur van schippersvereniging Koninklijke Schuttevaer Ter neuzen, zit in het hoofdbestuur en bent als verte genwoordiger van Schuttevaer nauw betrokken bij de oprichting van Binnenvaart Logistiek Ne derland. Dat leidt nogal tot discussie in de schip perswereld. Terecht? „Ja, er zijn bij Schuttevaer veel mensen die vrezen voor identiteitsverlies. We bestaan als belangenbehartiger van de nautische zaken immers al 160 jaar. Ik denk dat dat overkoepe lende samenwerkingsverband een goede zaak is. Schuttevaer hoeft zich niet onder te laten sneeuwen; daar zijn we zelfbij. De binnen vaart heeft te vaak met allerlei belangenbehar tigers te maken gehad, die allemaal hun eigen goddelijke gang naar Den Haag gingen. Nu staat er een constructieve organisatie, met Schrik niet als we straks weer in actie komen door Wout Bareman Anton de Bruijn, schipper aan de wal. Ce- boren in mei 1955 in Terneu zen. Getrouwd met Joke. Twee kinderen: Jolan- da en Ludwig. Opleidingen: Binnenvaart- school en Zee vaartschool in Rotterdam. Daarna aan boord bij vader Lieuwe. Na twee eigen schepen afloska- pitein op bag ger- en contai nerschepen. Daarna hoofd Scheepvaart bij De Hoop. Sinds een jaar bege leidt hij onder houd en repara tie van zeesche pen. Daarnaast is hij lid van het hoofdbestuur van schippers vereniging Ko ninklijke Schut- tevaer.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2015 | | pagina 36