iMTOl/CHABCs I
'Ik weet niet of Charlie Hebdo dit overleeft'
4 IN HET NIEUWS
Ik laat me hierdoor niet
afschrikken. We moeten
doorgaan, meer dan ooit
'Aan een spotprent is nog nooit iemand
doodgegaan1, vond de redactie van Charlie Hebdo.
AANSLAG PARIJS
W'm
PARIJS - 'Onafhankelijkheid, totale onafhankelijk
heid, heeft een prijs', zegt Charb (Stéphane
Charbonnier), uitgever van Charlie Hebdo in
2010. Ook zegt hij: 'Aan een spotprent is nog nie
mand doodgegaan'.
Gisteren is Charb (50) in het harnas gestorven
op de redactie van zijn weekblad. Samen met
Georges Wolinski (80), Cabu (Jean Cabut, 76),
Tignous (Bernard Verlhac, 57) en nog acht ande
ren, onder wie twee agenten.
Het kwartet cartoonisten vormde de ziel van
het blad. Charb schreef en tekende zijn vaste ru
briek 'Charb n'aime pas les gens' (Charb houdt
niet van mensen). Cabu was altijd goed voor
een serie tekeningen in elke editie. Hij was van
de milde spot, maar mocht ook graag een haat
imam voor de voorpagina tekenen. Wolinski
was minder politiek geëngageerd maar fel ge
kant tegen alle extremismen. En Tignous kon al
le genres spotprenten aan.
De aanslag op de krant was uitgerekend op de
dag dat veel redactieleden van Charlie Hebdo
traditiegetrouw naar kantoor komen om de nieu
we editie te vieren. Al sinds de beginjaren (het
blad werd in 1970 opgericht) kwamen schrijvers
en tekenaars bijeen om een glas beaujolais te
heffen op de nieuwe editie. Het bleef nooit bij
een enkel glas, vertelde Bernard 'Willem' Hol
trop ooit. De 73-jarige Nederlander, wiens teke
ningen ook vaak in Charlie staan, was niet in
het pand aanwezig. Hij zat in de trein richting
Parijs en had voor vandaag een afspraak bij Char
lie Hebdo.
Het tweede, satirische tijdschrift van Frankrijk
kent een lange geschiedenis van keihard schop
pen tegen alle heilige huisjes die maar te beden
ken zijn. Religie, extremisme, politici en zaken
lieden die een greep in de kas deden: er werd
geen blad voor de mond genomen. Charlie Heb
do was met recht het kleine broertje van Le Ca
nard Enchaïné, het uit 1915 stammende voor
beeld. Charlie was net iets radicaler en net iets
compromislozer.
Charlie Hebdo kwam voort uit het legendari
sche Hara-Kiri, dat in de jaren '60 van de vorige
eeuw voor de nodige ophef zorgde en regelma
tig werd gecensureerd. Het blad weigert reclame
en sponsoring. Charlie Hebdo ontstaat in 1970,
een week na de dood van generaal De Gaulle,
als Hara-Kiri vanwege een kop wordt verboden.
Een week later bestaat Charlie Hebdo. Dezelfde
redactie, dezelfde formule. Tussen 1981 en 1992
verschijnt het blad niet wegens gebrek aan geld.
Door de glorieuze naam uit het verleden, en het
feit dat tientallen roemruchte tekenaars beslui
ten mee te werken, wordt de herstart van Char
lie Hebdo een succes.
In 2006 doet het blad van zich spreken als het
de Deense cartoons uit de Jyllands-Posten van
Kurt Westergaard publiceert. Op de voorpagina
een tekening door Cabu van Mohammed, die
zijn hoofd in de handen houdt en vertwijfeld
uitroept: 'Het is zwaar om idioten als volgers te
hebben'. Er worden 400.000 exemplaren ver
kocht, politie wordt uit voorzorg voor het kan
toor geposteerd, de toenmalige president Chirac
noemt de publicatie een 'onnodige provocatie',
een moslimorganisatie roept op tot verbod van
het blad. Charb: Teder die deze tekeningen niet
wil zien, raad ik aan ons blad niet te kopen.'
In november 2011 wordt het blad een week lang
omgedoopt tot Charia Hebdo. Er volgt een aan
slag met een molotovcocktail op de redactieloka
len. Er komt politiebewaking. Het weerhoudt de
redactie er niet van door te gaan met het publice
ren van cartoons waarin de extreme islam bela
chelijk wordt gemaakt. Dat ging door tot en met
gisteren. De laatste tweet van de redactie voor
de aanslag was een tekening van de hoogste
baas van IS: Hij wenst iedereen een goede ge
zondheid toe.
„De helft van de tekenaars is weg, het
hart is uit de redactie. De grootste ta
lenten zijn weggevallen. Die mensen
vervang je niet zomaar. Cartoonisten
moeten in hun vak groeien", aldus de
73-jarige Nederlander, die een groot
heid is in de wereld van de politieke
tekenaars in Frankrijk.
Twee van zijn beste vrienden en gene
ratiegenoten, Jean Cabut en Georges
Wolinski, werden vermoord bij het
bloedbad bij Charlie Hebdo. „Ik heb ja
renlang met die mensen gewerkt. Het
zijn zulke goede kerels. Ik begrijp niet
dat dit heeft kunnen gebeuren", zegt
Holtrop, die sinds enkele jaren op het
eiland Groix in Bretagne woont en
slechts af en toe in Parijs is. „Op
Groix is het lekker veilig", zegt de in
Ermelo geboren Holtrop.
De redactie van Charlie Hebdo was
sinds kort gehuisvest in de rue Nico-
las-Appert, in het elfde arrondisse
ment. „Daarvoor hadden we een re
dactielokaal in een gebouw boven een
politiebureau. Daar waren we sinds
de aanslag met de molotovcocktail
van november 2011. Maar we vonden
dat niet passen, een anarchistisch
blad boven een politiebureau."
Holtrop was per trein onderweg naar
Parijs toen de aanslag plaatsvond.
„Want voor woensdag had ik een af
spraak bij Charlie Hebdo. Gewoon,
dat doe ik vaker, even naar de redactie
en bijkletsen. Ik vraag me af hoe het
nu verder moet met het blad. Dit is
een klap voor het vrije woord. Maar
voor mezelf zal het niets veranderen.
Ik blijf tekenen wat ik altijd al teken
de. Ook voor mijn krant Libération.
Deze moordpartij maakt me niet
bang."
Hij noemt alle reacties hartverwar
mend. „Die duizenden mensen op
straat overal in Frankrijk. Ik vind het
geweldig, al die steun. Maar nog leu
ker had ik het gevonden als ik van
daag met mijn vrienden wat had kun
nen gaan drinken."
ENQUÊTE LES PARADIS FïSCAUX DE BERNARD ARNAULT
INTEGRISME
MAHOMET I'AIT
/DIJ CINEMA:
ECOLOGIE
EE PS SOLUBLE DANS
LECAZDESCHlSTEi
Bernard 'Willem' Holtrop, cartoonist
tegen
door Wilko Voordouw
Stéphane Charbonnier (Charb), de vermoorde
hoofdredacteur van Charlie Hebdo. foto HH
Extreem
door Wilko Voordouw
PARIJS - Bernard 'Willem' Holtrop te
kent nog regelmatig voor Charlie Heb
do. Maar gisteravond vroeg de car
toonist, die al sinds 1968 in Frankrijk
woont en werkt, zich af of het roem
ruchte blad de liquidatie van woensdag
wel zal overleven.
Bernard Holtrop
foto
Remon Haazen