28 ZEELAND
SPEUREN IN STUIFZAND
Een groep vrijwilligers uit Den Haag struint geregeld
het stuifzand op de Kop van Schouwen af, op
zoek naar archeologische sporen zoals stukken van
gebruiksvoorwerpen, munten of botten.
Het is half november. Een groepje man
nen en vrouwen beweegt zich vooro
vergebogen door een duinvallei op de
Kop van Schouwen. Alle aandacht is gericht
op het zand dat provisorisch in vakken van
tien bij tien meter is verdeeld. Geregeld bukt
iemand om iets op te rapen en in een plastic
zakje te stoppen. Opmerkingen en grapjes
gaan over en weer, maar de aandacht verslapt
niet. De taak is immers serieus. In de verstui
vende duinvalleien komen door de wind
scherven en botten bloot te liggen, die date
ren uit de prehistorie en de middeleeuwen.
Om alles goed in kaart te brengen, zijn de vak
ken uitgezet. Elk vak heeft zijn eigen plastic
zak met kaartje waarop staat uit welke duin
vallei en welk vak de scherven komen. Zonder
de juiste registratie hebben de scherven eigen
lijk geen waarde meer.
Twee mannen overzien het werk. Degene met
de baret is Frans Beekman, oud-leraar aard
rijkskunde van de middelbare school in Zierik-
zee en in 2006 gepromoveerd op duizend jaar
duinvorming en duingebruik op de Kop van
Schouwen. De ander is Bert van der Valk, geo
loog en senior adviseur bij Deltares, het Neder
landse kennisinstituut op het gebied van wa
ter, ondergrond en infrastructuur. Beide zijn
ook vrijwilliger bij de Archeologische Werkge
meenschap Nederland (AWN), bij de Haagse
werkgroep van de afdeling Den Haag en Om
streken.
Wat doen die Hagenaars in de duinen van
Schouwen?
Om daar achter te komen zit een paar weken
later de verslaggever op de bank in een Haag
se woning, niet ver van het duingebied West-
duinpark. Van der Valk en Beekman vertellen
over hun 'campagnes' in de duinen van Schou
wen die in 1992 begonnen en waarvan de aan
leiding zo'n vierduizend jaar teruggaat in de
tijd. Toen bestond de westkant van Schouwen
al uit lage strandwallen en duinen die de be
woners op natuurlijke wijze beschermden te
gen het water. „Dit gebied is vanaf de
bronstijd bewoond", legt Beekman uit. „Ooit
was er sprake van een groeiende kust en lag
de kustlijn een stuk verder naar het westen.
Dat deel ligt nu in zee en valt niet meer te on
derzoeken. In de jaren tachtig kwam in de
Meeuwenduinen bij Nieuw-Haamstede ech
ter een stuk oud akkerland onder het stuif
zand tevoorschijn, cultuurgrond op oud duin
die op enig moment onder het zand is ge
raakt. Met leerlingen heb ik het gebied onder
zocht en de resultaten beschreven."
Beekman was niet de eerste leraar die de Kop
van Schouwen gebied onderzocht op scher
ven, munten en andere archeologische vond
sten. Schoolmeester J. A. Hubregtse uit Burgh
deed vanaf 1911 tot zijn overlijden in 1940 pre
cies hetzelfde. Hij vond in de duinen archeolo
gische overblijfselen uit de prehistorie, de Ro
meinse tijd en de middeleeuwen. Zijn vond
sten zijn opgenomen in de collectie van het
Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen. De archeologische waarde van het
duingebied is dus bekend, alleen werd het na
de dood van de schoolmeester vijftig jaar lang
niet meer onderzocht.
De wind doet het werk en
graaft voor ons op, wij
hoeven alleen te rapen
„Wat Frans beschreef, was heel interessant",
vertelt Van der Valk. „Vandaar dat ik contact
met hem zocht en meeging op excursie. Vanaf
1992 zijn we de stuivende duinvalleien ge
structureerd gaan onderzoeken." De mannen
bundelen hun disciplines van historische geo
grafie met de nadruk op dit duingebied en
kustgeologie met een gezamenlijke passie
voor, en kennis van archeologie. Samen vor
men ze een team dat na ruim twintig jaar el
kaar begrijpt zonder veel te zeggen, al wordt
er wel het nodige bediscussieerd.
De eerste campagne, zoals de beide
mannen hun onderzoeksperiodes noe
men, duurde twee jaar en leverde een
schat aan scherven op. Het waren droge jaren
met een lage waterstand en met voldoende
wind waardoor soms tienduizenden scherven
zichtbaar werden. Van der Valk: „De Kop van
Schouwen had in die jaren nog 25 stuivende
duinvalleien. Vijftien jaar later waren het er
vijf, nu zijn er nog maar drie; de rest van het
gebied is volledig begroeid." De vrijwilligers,
Van der Valk wist ook andere Haagse vrijwilli
ge archeologen te interesseren, vonden vooral
veel middeleeuws materiaal. Dicht bij het
strand uit de negende en tiende eeuw, iets ver
der landinwaarts tot in de twaalfde eeuw.
„Tot die periode had de mens geen greep op
het stuifzand", legt Van der Valk uit. „Daar
was, net als bij de strijd tegen het water, een
bepaalde organisatiegraad voor nodig zoals
een graafschap of kloosterorde."
Beekman: „De datering van de scherven toont
aan dat de aanwassende kust veranderde in
een zich terugtrekkende kust. En de bewoners
trokken noodgedwongen mee naar het oos
ten. We hebben onze bevindingen in 1997 ge
publiceerd in een artikel met de titel 'Stui
vend zand over boerenland' en de resultaten
heb ik ook in mijn proefschrift verwerkt."
Onderzoek voor het proefschrift van Beekman
en een baan in het buitenland voor Van der
Valk zorgden ervoor dat het archeologisch on
derzoek enkele jaren stil kwam te liggen. In
2007 kreeg Beekman, inmiddels verhuisd naar
Als wij het niet doen,
doet niemand het
door Inge Heuff
Scherven van een handgevormde, met kruislings ingekraste lijnen versierde kookpot
(late ijzertijd, ca 50 voor Christus).