Gescheiden afdelingen AM en PM VERDIEPING 13 [ucht naar het noodlot heeft echt een ommekeer plaatsgevonden." U heeft maandenlang op de kazerne geleefd. U koos daar bewust voor? De Bruyn: „]a. De eerste dagen werkte ik bijna de klok rond. Slapen is dan slapen. Het is dan ook onverantwoord als je 's avonds nog naar Drenthe zou moeten. Daarnaast vind ik het een voordeel dat ik in de omgeving bleef waar ik werkte en je dus ook niet 's avonds de buurman tegen het lijf loopt die toch allemaal vragen gaat stellen over wat je de hele dag hebt gedaan. Op de kazerne was iedereen met hetzelfde bezig. Het is soms ook lekker om dat even niet te hoeven uitleggen." Arts: „Ik vind het juist prettig toch naar het zuiden te rijden en tijdens die rit alles op zijn plek te zetten." Is dat werken, eten en slapen op een kazerne waar overleden personen liggen niet macaber? De Bruyn: „Ik heb er geen moeite mee. Twee buitenlandse teams hebben aangege ven dat ze liever buiten de kazerne, ver weg van de koelcontainers wilden slapen. Het is een keuze en die moet je respecte ren. Ik heb zelf eerst een paar dagen in Bun- nik geslapen. Het nadeel daarvan is dat je constant moet opletten wie er naast je zit en welke uitlatingen je doet. Mijn telefoon ging continu. Op de kazerne hoefde ik niet op mijn woorden te letten. Het is een soort veilige cocon. Maar ik zat er niet aan vast. Ik kon te allen tijde weg." De familierechercheurs zagen het verdriet telkens van dichtbij. Arts: „Zij hebben het echt voor hun kiezen gehad. Meestal waren ze contactpersoon voor meerdere families. Ze moeten balance ren tussen betrokkenheid en afstand. Waar je als familierechercheur voor moet waken is dat je deel gaat uitmaken van de familie die je begeleidt of van het verdriet over de slachtoffers. Je moet professioneel afstand houden. Dat is wel lastig, helemaal als er bijvoorbeeld twee kinderen alleen zijn ach tergebleven. Toch heb ik de familierecher cheurs vanaf dag één meegegeven: neem na de identificatie langzaam afscheid van de familie. Want slachtofferhulp blijft ook nog in charge voor de nabestaanden." Toch zijn de familierechercheurs op dit mo ment nog volop actief. Arts: „Klopt. Dat is omdat er nog steeds me dedelingen gedaan moeten worden over li chaamsdelen die geïdentificeerd zijn. Daar naast is MH17 een bijzonder geval, omdat er nog een strafrechtproces aankomt. Daar staan wij inhoudelijk los van, maar de fami lierechercheurs hebben wel een rol in het daarover informeren van de nabestaanden. Dat gaat een strafproces van jaren worden." In hoeverre ervaren jullie druk van buitenaf? De Bruyn: „Het hele land heeft haast. Wij worden geplaagd door CSI Miami en CSI New York waar ze tussen de reclames door alles oplossen. Dit soort processen duurt voor iedereen altijd te lang. Dus natuurlijk is er druk. Toch schroom ik niet om ook te gen politici te zeggen: 'nee, dat gaan we niet redden in een week'. Wij hebben op vrijdag 18 juli, toen we hier in de kazerne begonnen, meteen gekozen voor een split sing tussen Oekraïne en Hilversum. Als ze aan de poort klopten, moesten wij hier klaarstaan. Wij moesten ons niet druk ma ken over hoe de lichamen hier kwamen. Aan de andere kant konden we ons ook niet helemaal afsluiten van wat er in Oek raïne gebeurde. Daarom hebben we ook en kele keren scenario's vanuit hier opgesteld en gezegd: jongens, als jullie de kans krij gen: concentreer je op bepaalde plekken waarvan wij denken dat je de meeste stoffe lijke resten vindt. Dat heeft ook geholpen om meer mensen te identificeren." Jullie hebben tot nu toe 294 personen kunnen identificeren. Meer dan gedacht? De Bruyn: „Je gaat voor 100 procent. Ieder slachtoffer dat je niet hebt kunnen identifi ceren, is er één te veel. Maar voor het aan tal tot nu toe had ik vooraf wel getekend." Arts: „O ja, daar hadden we onmiddellijk voor getekend. Voor minder ook. Op basis van de informatie in de eerste dagen wer den de verwachtingen steeds lager. Een toe stel zo hoog uit de lucht, lang niet kunnen zoeken, de separatisten die daar maar wat zouden hebben gedaan." De Bruyn: „Ik zei in het begin nog: als we de helft identificeren, knijp ik daar mijn handen voor dicht. Het kan ook niet snel ler dan dit, simpelweg vanwege de beschik bare capaciteit bij het Nederlands Foren sisch Instituut (NFI) en wat we hier aan menskracht hebben." Arts: „Nog steeds hopen we dat we ze alle maal kunnen identificeren. Daar werken we hard aan. Het is alleen veel ingewikkel der dan iedereen denkt. Je vergelijkt bij DNA iets van 20 miljoen kenmerken met 20 miljoen andere kenmerken. Er moet 99,9 procent zekerheid zijn dat er een match is. Als de hele familie in het vlieg tuig heeft gezeten, moet je verder in de bloedlijn kijken. In sommige gevallen heb ben we de woning doorzocht en DNA afge nomen van haarborstel, tandenborstels of kinderspeeltjes. Maar je moet dan zeker we ten dat het het DNA van het slachtoffer is. Dat valt niet mee." Worden de nabestaanden daar wel adequaat over voorgelicht? Arts: „Dat is een van de belangrijkste taken van de familierechercheurs. Ik ben persoon lijk ook meegegaan naar de nabestaanden die nog op identificatie moesten wachten. Wat je dan aantreft, is wanhoop. 'Waarom hebben zij allemaal wel iets en wij niet?', vragen ze zich af. Het is lastig. Op een gege ven moment heb je alles wel uitgelegd en gezegd. Nabestaanden nemen alle informa tie die ze om zich heen horen op. Logisch ook. De familierechercheurs hebben het van begin af aan gezegd: wij informeren jul lie als eerste met de juiste informatie. Maar het is helaas vaak een wedstrijd met de bui tenwacht." Bijvoorbeeld als politici uitspraken doen? Arts: „De informatie popt overal uit het niets op, soms ook van die kant ja. In het geval van de uitspraak van Frans Timmer mans over het zuurstofmasker zijn de fami lierechercheurs heel snel ingeschakeld en is de juiste berichtgeving op de speciale site voor nabestaanden geplaatst. Het was niet handig hoe dat ging. We heb ben de afspraak dat wij een uur de voorsprong krijgen om nabestaan den in te lichten. Maar dat uur is blijkbaar ook nog rekkelijk en dat kan ook alleen bij ge plande uitspraken. Het is hard werken om op gelijke hoogte te blijven. Je staat ei genlijk voortdurend achter." Het Landelijk Team Fo rensische Opsporing (LTFO) dat sinds juli 2014 de identificatie van MHi7-slachtoffers uitvoert, is een gelegen heidsteam, samenge steld uit specialisten van de politie, van de fensie en medici. Peter Arts (58), normaal re cherchechef in Breda, geeft leiding aan de af deling 'Ante Mortem' (AM). Hij gaat over het verzamelen van zo veel mogelijk gegevens uit de periode voor de dood van een slachtof fer dat geïdentificeerd moet worden en stuurt de 150 familierecher cheurs aan die contact houden met alle Neder landse nabestaanden van de MHi7-ramp. Arie de Bruyn (62), in het dagelijks leven chef intelligence bij de Ko ninklijke Marechaussee in Utrecht, leidt de afde ling Post Mortem (PM): het analyseren van alle informatie en het lichaamsmateriaal van na de dood. Op dit mo ment werken nog 20 tot 30 specialisten op de ka zerne in Hilversum. WOENSDAG 31 DECEMBER 2014 bijzonder geval' Van de incheckbalie tot de ramp plek: bekijk de reconstructie van 'MH17, vlucht naar het noodlot' op www.digiverhaal.nl/mh17 1 y ü*1- gfiBwa «Tv X vxrr-v.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 13