betekent. Twee jaar geleden ben ik met wer
ken gestopt. Nu doe ik wat Jezus deed: de
straat op gaan, bewogenheid tonen."
Onder het lopen schiet zijn blik van
links naar rechts, speurend. Een luisterend
oor, een warm, menselijk contact: dat heeft
hij te bieden. „Ha! Daar loopt Frans. In de
vijftig, alles gebruikt. Laten we even met
hem praten." Hij roept. „Frans! Frans!" Aan
de andere kant van de straat houdt Frans
even de pas in. Een blik van herkenning,
een vermoeide glimlach. Baaijens loopt
mee, de Albert Heijn in, waar Frans bier
gaat kopen. Even later, op een bankje, ver
telt Frans. Over zijn leven, waarin alles an
ders is gelopen. Over zijn verslavingen.
Over zijn vriendin, die hij kort geleden ver
loren heeft. Over de man die bij hem thuis
een overdosis coke nam. „Ik heb mijn bij
bel gepakt, ik heb voor hem gebeden, ben
teruggelopen en heb hem gereanimeerd.
Later heeft hij me beroofd en allerlei spul
len van mij kapotgemaakt. Ik ben hem gis
teren nog tegengekomen. Dan zeg ik ge
woon 'hoi'." Frans haalt zijn schouders op:
zo is het leven nu eenmaal. De die-hard
mag dan geen stereotype kerkganger zijn,
als hij langs een kerk komt, slaat hij een
kruis. Zijn eigen bijbel ligt onder zijn kus
sen, elke nacht. „Soms bid ik. Dat geeft me
kracht."
Als hij afscheid heeft genomen van
Frans zegt Baaijens ernstig: „Zo'n levens
verhaal als het zijne achtervolgt je je hele
leven." Zelf heeft hij ook het een en ander
meegemaakt, en juist dat helpt hem om nu
anderen te helpen. „Je kunt je pijn binnen
houden, of naar buiten laten vloeien en je
ervaring gebruiken om een ander te hel
pen. Mee-lijden omdat je iemands lijden
herkent. Zoals ook Jezus Zijn bloed gaf om
wille van de mensheid. De Bijbel zegt:
help iemand die gebroken is van hart."
Even verderop leunt Amigo tegen een pi
laar van het winkelcentrum. De 53-jarige
Chileense indiaan leeft al vijf jaar op straat.
Vannacht sliep hij op het strand. „Zo
koud!" Hij huivert. „Bij de daklozenopvang
was geen plaats voor mij", spuugt de Chi
leen verontwaardigd uit. Amigo, katholiek
opgevoed, zit op de cursus Geestelijk Her
stel van Sta Op Zorg. Maar gelovig wil hij
zichzelf niet noemen. Zijn ogen schieten
vol. „Als er een God is, is hij doof, blind en
stom. Ik heb geloofd in God. Mijn familie is
doodgeschoten, voor mijn ogen. Daarna
ben ik hem gaan haten", verklaart Amigo
emotioneel. Baaijens valt in: „Dat is niet
het werk van God. De boze is er ook nog.
En mensen hebben hun eigen verantwoor
delijkheid. Ze doen elkaar soms verschrik
kelijke dingen aan."
Amigo is niet overtuigd. „Ik heb meer
vertrouwen in dieren dan in mensen." Een
brede glimlach: „Als ik 's nachts op straat
slaap, komen de ratten warmte zoeken bij
mij. Hier, helemaal mijn mouw in! Ik vind
het niet erg."
Baaijens laat zijn hand op de mouw van
zijn jas rusten. „Zien we je straks bij het in
loophuis?"
Rond het middaguur zijn alle bekende
gezichten er weer. Ook wat nieuwelingen.
„Vorige week kwamen er vijftig", vertelt
een vrijwilliger die wortelstamppot met ha
chee voor de moslims neerzet en boeren
kool met worst voor de anderen. Fruit toe.
De kostgangers van de Heer vormen een
bont gezelschap. Van daklozen en psy
chisch ontredderden tot (weer) keurig ge
settelde dames. Van ongelovigen die alleen
voor het eten of de gezelligheid komen tot
overtuigde christenen die de eigen nest-
warmte zoeken.
Willem (37), van hervormde huize,
schuift aan bij de boerenkool. „Christelijke
hulpverlening is anders", meent hij. „Ik er
vaar meer steun." Tafelgenoot Mike vult
aan: „Ze kijken meer naar de mensen, niet
naar geld. Ik ben zelf niet gelovig, maar ik
heb wel een keer de stem van God ge
hoord. Het gebeurde midden in de nacht.
Ik zat zo in de put dat ik echt niet meer
wist wat te doen. Op dat moment zag ik
een licht, en hoorde een stem: 'Blijf rustig.
Ik ben bij jou. Alles komt goed.' Als ik naar
Jan kijk, zie ik: die is heel blij met zijn God.
Dan denk ik: misschien kan ik ook wel ge
lukkiger worden van het geloof."
Voor er gegeten kan worden, neemt vrij
willigster Trudy het woord. „Welkom alle
maal! We zijn elke keer weer blij als jullie
hier zijn. Vandaag wil ik praten over kerst.
Want waar gaat Kerstmis nou eigenlijk
over? Als je nu door het tuincentrum loopt,
zou je denken: over spullen. Bomen, bal
len, kaarsen, windlichtjes: een doolhof van
spullen. Ik dacht aan jullie. Aan de mensen
van het inloophuis, aan de mensen die al
leen zijn. Iedereen maakt het thuis gezel
lig, mensen nodigen elkaar uit voor de
kerstmaaltijd, de supermarkten liggen vol
lekkers en de winkels vol mooie kleding.
Het wordt een gezellige tijd. Maar niet als
je er niet bij hoort. Als je nu straks door de
straten loopt en door de verlichte ramen
naar binnen kijkt, wordt dan niet verdrie
tig. Denk niet: daar hoor ik niet bij. Ik heb
geen geld voor lekker eten, ik word niet uit
genodigd. Weet dat je hier hartelijk wel
kom bent. En denk aan het echte kerstver
haal. Over Jezus die vrede kwam brengen
tussen God en de mensen. Als jij die vrede
ook in je hart wilt, erken dan: ik red het
niet alleen. Ik heb er een zootje van ge
maakt en ik nodig Jezus uit in mijn hart te
komen. Want wij mogen allemaal een ge
liefd kind van God zijn. Amen."