Jacob Spaander, 50 jaar, Krommenie
Natuurpraktijk Elfenhuis en
medewerker van een natuurwinkel
Hij gelooft in elfen
Als kind was ik veel in de na
tuur. Ik kon het toen nog
niet zo benoemen, maar ik
deed er allerlei ritueeltjes.
Dan kletste ik met de wereld om me
heen. Ik denk dat ik al vroeg de we
reld van de natuurwezens voelde,
maar niet goed wist hoe die te benoe
men.
„Jarenlang ben ik met mijn eigen in
nerlijke processen bezig geweest. Ik
ben hooggevoelig en ik begreep niet
hoe ik daarmee om moest gaan. In te
genstelling tot de meeste mensen er
vaar ik de driedimensionale wereld
om ons heen als transparant, terwijl
voor mij de wereld op zielsniveau
juist heel tastbaar is.
„De Kelten noemden dat de andere
wereld. Door de eeuwen heen hebben
mensen die altijd op de een of andere
manier kunnen voelen. En toen ze er
zelf niet meer bij konden, waren er
sjamanen die de verbindingen tot
stand konden brengen.
„Het was 25 jaar geleden dat ik een
vreselijke huilbui had. Plots hoorde ik
zeggen: 'Waarom huil je, mensen
kind? We hebben je nodig!' Dat was
de eerste keer dat ik me bewust was
van de aanwezigheid van elfen. Hoe
ik weet dat het elfen zijn? Nou, eigen
lijk weet je dat niet. Eerlijk gezegd
zou ik niet eens weten hoe ze eruit
zien. Ergens hoop je dat er ineens een
elf uit de bosjes springt, om bevesti
ging te krijgen van hun bestaan, maar
dat is totaal niet belangrijk.
„Het is een andere trilling, een ener-
gievorm die ik als geometrische patro
nen ervaar. Maar we spreken hier wel
van op zichzelf staande energievor
men. Hier in het Heilooërbos bijvoor
beeld zitten heel veel vormen van be
wustzijn. Sommige van deze ener
gieën zijn meer met de aarde verbon
den, andere met de sterren. Ook bo
men hebben hun eigen ziel.
„Overdag trekken de energieën
zich terug, omdat er dan veel mensen
zijn. Vooral 's avonds komt het bos
weer tot zichzelf en kun je de energie-
en goed voelen. Dat is ook de reden
dat veel mensen een unheimisch ge
voel krijgen als ze door een donker en
verlaten bos lopen.
„Ik heb ze ook wel eens lange tijd
niet gevoeld, dat was niet fijn. Het
kwam door een gebroken hart. Ik heb
toen gehuild en gevloekt. Het was ook
de periode dat mijn vader overleed.
Mijn leven stond op zijn kop. Ik be
landde in de hel. Voor mij is de hel ge
woon hier op aarde te vinden. Het is
je schaduwkant, je eigen diepte. Je
kunt heel veel licht vinden, als je daar
induikt en er niet tegen vecht.
„Ik kom uit een groot en streng ge
reformeerd gezin en mijn vader had
heel veel moeite met mijn levensover
tuiging. Hij wilde dat ik goed terecht
kwam. Hij was, net als ik, hooggevoe
lig. Ik zag hem daarmee worstelen.
Hij heeft geprobeerd om me te begrij
pen, maar op een keer zei hij: 'Tot
hier en niet verder.' Anders zou alles
waarin hij tot dan toe geloofde uit el
kaar spatten, dat wilde hij niet. Aan
het einde van zijn leven kwam ik
hem in een park tegen. We keken el
kaar diep in de ogen. Hij zei: 'We zien
elkaar'. We waren klaar met elkaar.
Hij is in vertrouwen heengegaan."
Spaander