Omgaan met partnerverlies
GEZOND 7
DENKWIJZER
René Diekstra
Op mijn avondwande
lingen door Leiden
kom ik regelmatig
langs een rouwcen-
trum. Vóór dat centrum staat
een straatlantaarn, waar een
tijd een sticker opzat. Die is in
middels verwijderd. Begrijpe
lijk, de tekst op de sticker was:
'Het ergste moet nog komen'.
Ik heb, al doorwandelend,
meerdere avonden over die
tekst lopen nadenken. Mijn eind-
gedachte was iedere keer: de spij
ker op zijn kop. Want hoe veel
we ook verzameld hebben - aan
mensen om ons heen, spullen,
prestaties - uiteindelijk moeten
we het allemaal weer inleveren.
En voordat we ons leven inleve
ren, moeten we vaak eerst heel
wat andere verliezen incasseren.
Dat roept twee vragen op: hoe
goed zijn wij in dat incasseren en
waarom zijn sommige mensen
daar zo veel beter in dan ande
ren? Zo'n tien jaar geleden werd
er aan de Universiteit van Michi
gan in de VS een onderzoekspro
ject gestart, genaamd Changing
lives of older couples (Verande
rende levens van oudere stellen).
Van de 1.500 deelnemende stellen
verloren er tijdens de duur van
het onderzoek 205 een partner.
De onderzoekers gingen na hoe
de achterblijvers het verlies ver
werkten, dat ze in meerderheid
als het ergste in hun leven be
schouwden.
Ze vonden vijf groepen.
Een groep chronisch depressie
ven. Zij waren al depressief vóór
het verlies en dat bleef zo erna.
Een groep chronisch rouwenden.
Zij hadden vóór het verlies goed
gefunctioneerd, maar het verlies
had hen als het ware verlamd en
dat was jaren later nog zo.
Een groep depressie-verbeterden.
Zij waren vóór het verlies depres
sief, maar gingen zich daarna be
ter gaan voelen.
Een groep van rouw herstelden.
Zij ervaarden een tijdlang ontred
dering, angst en innerlijke ver
scheurdheid, maar die gevoelens
waren geleidelijkaan grotendeels
verdwenen.
En een groep die de onderzoe
kers als 'weerbaren' aanduidden.
Zij vertoonden noch op korte
noch op langere termijn traumati
sche reacties of ontreddering.
Alle groepen tezamen genomen,
bleek bij ongeveer een derde van
de nabestaanden leven en func
tioneren duurzaam ontwricht.
Liefst twee derde van de nabe
staanden bleek zich ofwel na aan
vankelijke ontwrichting te her
stellen ofwel vertoonde helemaal
geen ontwrichtende rouwreac-
ties. Niet dat deze laatsten, de
meest weerbaren, niet verdrietig
waren na hun verlies. Maar hun
leven en beleven raakte niet ont
wricht.
Wat hen onderscheidde van de
anderen, waren de volgende
twee kenmerken. Hun vermogen
om ook positieve gevoelens te er
varen, hielden ze overeind. En, be
halve zich op eigen kracht aanpas
sen, ze bleken zelfs te leren van
hun verlies. Blijkbaar, aldus de on
derzoekers, heeft de evolutie het
zo geregeld dat velen van ons het
hoofd kunnen bieden aan partner-
verlies. Dat klinkt niet roman
tisch en is eigenlijk ook niet ge
ruststellend. Maar het zal niet
voor niets zo zijn.
gepraat
doen."
BOEZEMFIBRILLEREN
»e leven in een
m jachtige maat-
m schappij, waarin
M m iedereen het
druk heeft", zegt
V cardioloog Serge
Trines. „Mensen
willen voor elk probleem een oplossing. In
het geval van een hartritmestoornis ben ik
degene om die te leveren. Terwijl patiën
ten hun klachten ook kunnen verminde
ren door verandering van leefstijl. Sterker
nog; matigen met eten en alcohol en meer
bewegen, is veiliger en kan een ingreep aan
het hart overbodig maken."
Sinds een jaar spreekt hij consequent elke
patiënt aan op eigen verant
woordelijkheid. „Wij gaan wat
doen en u moet ook wat doen,
zeg ik dan. Uit onderzoek komt
steeds duidelijker naar voren
dat afvallen echt helpt tegen
hartritmestoornissen. Los daar
van wordt ook de slagingskans
van een operatie groter als pa
tiënten hun leefstijl aanpassen."
Twee derde van zijn patiënten
met overgewicht zegt geen tijd
te hebben voor of zin te hebben
in veranderingen. „In plaats van
's avonds met een wijntje op de
bank, moeten ze naar buiten,
hardlopen. Het zijn vaak mensen die dat
niet leuk vinden, anders hadden ze geen
overgewicht en kwamen ze niet bij mij."
Het gros van de mensen met overgewicht
verandert niets en wil snel een ingreep.
Wat niet wil zeggen dat die hen altijd van
het boezemfibrilleren zal verlossen. Trines:
„Patiënten spiegelen de uitkomst uit zelfbe
scherming vaak rooskleuriger voor. 'Het
gaat mij ongetwijfeld lukken', zeggen ze
dan. En: 'Er gaat vast geen complicatie op
treden'. Maar zo eenvoudig ligt dat niet.
Een ingreep aan je hart, dat een centrale
functie in je lichaam heeft, heeft een poten
tieel hoog risico. Bij een eerste ingreep is
de succeskans 70 procent."
Erik Vogelezang (59) is een van de patiën
ten van Trines die kortgeleden een tweede
ingreep onderging. „Het resultaat van de
eerste keer, twee jaar geleden, was onvol
doende. Voorafgaand aan de recente opera
tie heeft dokter Trines behoorlijk op mij in-
om eerst wat aan mijn gewicht te
Vogelezang viel af, van 'in de 120' naar 88
kilo. Hierbij geholpen door een gastric by
pass, die niet alleen de maag verkleint,
maar ook de voedselopname verandert.
„Behalve dat ik nu een grotere slagingskans
heb voor de tweede operatie, ervaar ik nog
veel meer gezondheidsvoordelen. Zo ben
ik van veertien medicijnen teruggegaan
naar zes. Verder was ik tot voor kort dia
beet, maar ook daarvan ben ik verlost."
Zijn oude leefstijl zorgde ervoor dat hij
vaak duizelig was en een aantal malen op
de eerste hulp van het ziekenhuis beland
de, om zijn hartritme naar beneden te krij
gen. Die tijd ligt achter hem, al realiseert
hij zich dat verbetering van zijn eet- en
leefgewoonten een 'continue proces' blijft.
„Tegenwoordig fiets ik 16 kilometer naar
mijn werk. Weliswaar op een elektrische
fiets, maar dat was een aantal ja
ren geleden onbespreekbaar ge
weest."
Trines zal zeker een ingreep ver
richten als hij daarmee de prog
nose van een patiënt kan verbe
teren, maar hij bespreekt altijd
de oorzaak van de klachten. „In
het begin was ik er wel een
beetje bang voor dat mensen
boos zouden worden of zich be
ledigd tonen, maar dat valt wel
mee."
Toch moet hij tegen de stroom
inroeien. „Door gezondheids
programma's op tv is de indruk
ontstaan dat dokters met een ingreep alles
kunnen behandelen. Een dokter die uitge
breid met zijn patiënt praat over verande
ring van leefstijl, zie je niet. Dat is natuur
lijk ook saaie televisie."
Volgens de cardioloog gaat er een verkeer
de prikkel uit van het nieuwe declaratiesys
teem, waarbij de tijd die dokters steken in
extra gesprekken niet wordt vergoed en
diagnostisch onderzoek en ingrepen wel.
Zo ontstaat er een stijging van ziektekos
ten, die de overheid zelf stimuleert.
Trines wijst erop dat ook patiënten met
een vernauwing van de kransslagaders al
gauw rekenen op een dotterbehandeling.
„Mensen denken dat die altijd nodig is,
maar ook deze klachten verbeteren met me
dicijnen, minder eten en meer bewegen."
Het gaat net als bij hartritmestoornis om
medisch niet-noodzakelijke zorg, zegt hij.
„Daarom vind ik dat je eisen kan stellen."
Een operatie aan het hart willen,
maar niet bereid zijn gezonder te
leven. Cardioloog Serge Trines (42)
maakt het steeds vaker mee in zijn
spreekkamer in het Leids Universitair
Medisch Centrum (LUMC).
DINSDAG 16 DECEMBER 2014
René Diekstra is professor in de
psychologie.
Patiënt moet
aan de bak
Veelvoorkomend, vooral bij oudere mensen.
De hartslag is onregelmatig en veel te hoog.
Klachten: hartbonken, transpireren, duizelig
heid.
Behandeling: medicijnen tegen snelle hart
slag en tegen herseninfarcten. Een cardiover-
sie of een ingreep (ablatie) kan de klachten
verlichten, maar verbetert de prognose niet.
door Dora Rovers
illustratie Ronald Visser
reageren?
%r gezondheid@depersdienst.nl
Serge Trines, foto PR