'We wisten niets in die begintijd'
1
VERDIEPING 11
Astronoom Kees
de Jager (93)
kreeg 80.000
gulden voor
zijn eerste
ruimtevaartonderzoek. Een
immens groot bedrag,
vond hij indertijd. „Ik kon
er wel drie mensen voor
aanstellen: een technicus,
een fysicus en een elektro
nisch ingenieur", vertelt de
emeritus-hoogleraar, die
na zijn pensionering in
Den Burg op Texel is gaan
wonen.
Het was begin jaren zestig.
De Russen hadden in 1957
de Spoetnik gelanceerd, de
eerste onbemande satelliet
in de geschiedenis. Een jaar
later gingen ook de Ameri
kanen de ruimte in met de
kunstmaan Explorer-1. „Bij
de Akademie van Weten
schappen vonden we dat
we niet achter konden blij
ven", zegt De Jager. Zo
kwam het dat er tien voor
stellen voor onderzoek in
de ruimte mochten wor
den gedaan, waarvan er
twee het haalden „Met ra
ketten, van satellieten ver
wachtten wij nog niet zo
veel."
Het idee van De Jager om
de röntgenstraling van de
zon te meten, was er één
van. De Nederlanders
mochten voor dat onder
zoek gebruikmaken van ra
ketten die de Fransen in de
Sahara-woestijn hadden op
gesteld. „Die week waren
er helaas geen zonne-
uitbarstingen. Die geven tij
dens de eerste fracties van
een seconde verschrikke
lijk hoge temperaturen vrij.
Dat hebben we tijdens late
re missies wel exact kun
nen meten. Die eerste keer
hebben we alleen de basis-
temperatuur van de omhul
ling van de zon, kunnen
meten: 800.000 graden Cel-
cius."
In 1961 richtte De Jager het
Laboratorium voor Ruimte
onderzoek in Utrecht op.
Samen met Henk van de
Hulst speelde hij een rol
bij de oprichting van de Eu
ropese ruimtevaartorganisa
tie ESA.
„We wisten niets in die
tijd. In Utrecht hadden we
de beschikking over de eer
ste computer: een enorme
kamer met radiobuizen.
Een zakcalculator van nu is
tot meer in staat. Er moest
een computer voor Europa
komen en de voorzitter
van de voorloper van de
ESA zei tegen mij: 'jij bent
computerspecialist, jij
moet dat doen'. Ik sputter
de tegen, want ik wist al
leen maar hoe ik die com
puter in Utrecht bedienen
kon. Maar in het land der
blinden is éénoog koning;
ik werd voorzitter van de
commissie die de compu
ter moest aanschaffen. We
zijn toen nog bij de Nasa
geweest om te kijken hoe
zij het aanpakten."
Al vanaf de begintijd werd
veel samengewerkt met
ruimtevaartnaties als Rus
land en de Verenigde Sta
ten. „De vicepresident van
de Russische ruimte
organisatie nodigde me uit
met hem naar de sauna te
gaan. Daar kon niemand
ons horen en hij vertelde
dat ze een heel groot ding
de ruimte in gingen breng
en en dat wij ook een in
strument mochten mee
sturen. Dat moest geheim
blijven. Het bleek de MIR
te zijn, een voorloper van
het internationale ruim
testation ISS. We kozen
voor een instrument dat
heel precies de positie van
de röntgenstraling uit het
heelal meten kon. Op een
gegeven moment ging de
elektronica kapot. Zei de
vice-president: geen pro
bleem, sturen wij toch een
paar astronauten? Zo ge
zegd, zo gedaan. En hij
stuurde ze naar Utrecht,
waar wij ze leerden hoe ze
het instrument konden re
pareren. Het was een bizar
re periode."
Ie Europese vestigingen, levert meer op
dan enkel de ruimtemissies van de Neder
landse astronaut André Kuipers.
„Elke euro die een lidstaat aan de ESA bij
draagt, vloeit rechtstreeks terug via op
drachten voor Nederlandse bedrijven en
kennisinstellingen", zegt minister Henk
Kamp (Economische Zaken, VVD). Daar
profiteren de werkgelegenheid én de Ne
derlandse industrie dus weer van.
Mooi voorbeeld is Airbus Defense Spa
ce Netherlands, dat tot voor kort Dutch
Space heette, en circa driehonderd men
sen in dienst heeft. Het bedrijf uit Leiden
heeft al voor een groot aantal missies de
zonnepanelen geleverd.
Zo haalt de ruimtesonde Rosetta - vorige
maand nog uitgebreid in het nieuws door
de landing van verkenner Philae op ko
meet 67P/Churyumov-Gerasimenko -
zijn energie van Dutch Space-zonnepane-
len. „Ze worden zelfs door de Amerikaan
se ruimtevaartorganisatie NASA gevraagd
om aanbiedingen te doen voor hun mis
sies", zegt Nico van Putten, divisiehoofd
technologie en industrie van Netherlands
Space Office (NSO). „Als je dat bereikt,
doe je het goed."
Het is ook aan de Nederlandse bijdrage te
danken dat het onderzoekscentrum ES-
TEC in Noordwijk bestaat. „Met 2500
hooggekwalificeerde werknemers is deze
organisatie van groot belang voor Neder
landse economie", aldus een woordvoer
der van Economische Zaken.
Van oudsher zijn de Nederlanders sterk
in astronomie. In de zeventiende eeuw
was het Christiaan Huygens die de tele
scoop verder ontwikkelde en de maan Ti
tan rond Saturnus ontdekte.
De Oortwolk en de Kuipergordel, wolken
die waarschijnlijk uit miljarden komeet
achtige objecten bestaan, zijn in de jaren
'50 van de vorige eeuw vernoemd naar
twee Nederlandse astronomen. Diezelfde
astronomie vormt de basis van de huidi
ge Nederlandse ruimtevaart. De telesco
pen die op aarde hun beperkingen had
den, gingen mee naar boven. Met de jaren
werden ze vervolmaakt tot de sensoren,
meetinstrumenten, infraroodcamera's en
röntgentelescopen die nu meegaan in sa
tellieten en raketten.
„We creëren er een infrastructuur in de
ruimte mee die op aarde bruikbaar is",
zegt Van Putten. „Dan gaat het niet al
leen om het satellietnavigatiesysteem Ga
lileo, maar je moet ook denken aan aard
observatieprogramma's. Het is daarmee
nu al mogelijk om met een tractor en een
laptop aan boord bemesting en be-
vloeiing op het land optimaal te krijgen.
We kunnen de zwakke plekken in dijken
ontdekken. Binnen vijfjaar kunnen satel
lieten zelfs voorspellen waar de aarde in
beweging komt."
ESTEC IN NOORDWIJK
MAANDAG 15 DECEMBER 2014
Kees de Jager richtte het
Utrechtse Laboratorium
voor Ruimteonderzoek op.
foto HH
Nederland is een van de
tien landen die een halve
eeuw terug de Europese
Organisatie voor Ruimteon
derzoek (ESRO), voorloper
van ESA, hebben opge
richt.
ESA's onderzoeks- en test
centrum ESTEC is al sinds
de jaren '60 in Noordwijk
gevestigd.
Daar werken 2500 mensen
onder andere aan satellie
ten op het gebied van as
tronomie, telecommunica
tie, het navigatienetwerk
Galileo, milieu en klimaat
en ook aan projecten rond
bemande ruimtevaart.