ledereen wordt hier bedreigd
maar christenen net iets meef
II
VERDIEPING 13
Twee jongens, amper 20 jaar
oud, houden de wacht bij
één van de vele kerken in
Kardasa, een wijk in de Iraak-
se hoofdstad Bagdad. Sinds
de strijders van Islamitische
Staat richting Bagdad opmar
cheren, is de spanning in de stad te snij
den.
De bomaanslagen op burgerdoelen worden
steeds heftiger en het dodental loopt ge
staag op. De kerk met de twee 'bewakers'
in het centrum van Bagdad werd eerder al
getroffen door terroristische aanslagen.
„Het is al zo dikwijls gebeurd. Het is niet
de eerste keer dat er zulke grote problemen
zijn. Maar tot nu toe hebben we het altijd
overleefd", zegt Abuna Mansour, de pries
ter van de kerk, optimistisch.
De jongens die de wacht houden, staan er
wat onhandig bij. „Als ze het op ons ge
munt hebben, sturen ze een zelfmoordter
rorist en die blaast hier de boel op", vertelt
George, één van de wachters, lachend.
Bang is hij niet. „Vroeger was ik bang,
maar dat levert niets op. Je weet niet wat er
gaat gebeuren, of wanneer het gaat gebeu
ren. Tot die tijd gaat het leven gewoon
door."
„De jongens die hier de wacht houden,
zijn dan wel aangesteld door de overheid,
het zijn wel christenen. Het is ieder voor
zich in Irak. Koerden of Arabieren zullen
ons niet in bescherming nemen, dat moe
ten we zelf doen", gelooft Mansour. Ook
hij begrijpt dat de situatie penibel is. „Kerk
of geen kerk, iedereen wordt hier bedreigd,
maar de christenen net iets meer. De soen
nieten en de sjiieten kunnen zich verdedi
gen, maar de christenen hebben geen mid
delen."
Nadat jaren geleden de heksenjacht op de
christenen begon in steden als Mosul,
vluchtten velen van hen naar de hoofdstad.
Kardasa, de christelijke wijk in Bagdad
bood hen een veilige thuishaven. Maar on
der het bewind van voormalig premier
Nouri el-Maliki kwam daar verandering in.
De sjiitische gezaghebber kocht massaal
woningen op in de wijk om die voor een
appel en een ei door te verkopen aan zijn
sjiitische sympathisanten. Die grepen het
voordelige aanbod met beide handen aan.
Daarmee palmden ze langzaam de christe
lijke wijk in. De spanningen liepen hoog
op en steeds meer christenen vluchtten
voor een tweede keer uit hun huizen. De
nieuwe plek die soelaas moest bieden was
de Koerdische regio in het noorden van het
land. Maar ook daar kan hun veiligheid
niet langer gegarandeerd worden.
„De peshmerga's (de Koerdische milities
die als sterkste kracht in de strijd tegen IS
worden beschouwd, red.) namen de benen
nog voor wij beseften dat we moesten
vluchten", getuigt Eugenia Yusuf uit het
christelijke dorp Qaraqosh dat binnen het
Koerdische territorium ligt. „IS heeft moei
teloos het dorp kunnen innemen. Er was
niemand om ons te beschermen tegen hun
komst. Niemand die genoeg om ons gaf',
vervolgt Yusuf.
Ze is een van de weinigen die nog in Qa
raqosh zit. De zwarte vlaggen van IS wap
peren er al maanden. Haar huis verlaten
kan ze niet, uit angst vermoord te worden.
„Voorlopig wordt onze aanwezigheid ge
doogd, maar niemand weet wanneer hun
geduld op zal zijn, en ze ons uit onze hui
zen komen halen. Wat ze dan met ons
doen, weet enkel God."
Naar het voorbeeld van de ontelbare sjiiti
sche en soennitische milities die het land
telt, verenigen nu ook christenen zich om
de wapens op te nemen tegen de vijand.
Maar hun militie stelt niet veel voor. De
christenen zijn klein in aantal en krijgen
geen steun van de internationale gemeen
schap en ontberen een sterke bescherm
heer in eigen land. Bovendien schiet hun
ervaring tekort en is hun training beperkt.
Sami Belo, inwoner van Alqosh, een aan
grenzend christelijk dorp dat voorlopig
nog niet in handen is van IS, heeft er wei
nig vertrouwen in. „Ze proberen het wel,
maar het stelt weinig voor", zegt Belo. „Het
zijn allemaal erg jonge, onopgeleide jon
gens. Ze kunnen controles uitvoeren aan
de checkpoints, maar zij kunnen het dorp
niet verdedigen tegen de genadeloze indrin
gers van IS."
Belo is verontwaardigd over de manier
waarop de christenen volgens hem aan
hun lot overgelaten worden. „De christe
nen waren de eersten die dit land bewoon
den en bewerkten en nu is iedereen hier
ons liever kwijt dan rijk."
Zowat de helft van de inwoners van
Alqosh heeft het dorp verlaten sinds IS de
aangrenzende dorpen heeft veroverd. On
danks de onzekerheid, vechten de weinige
christenen die er nog zijn met man en
macht om de christelijke samenleving in
stand te houden. Belo: „Maar onze gemeen
schap dunt elke dag uit. Ik heb geen idee
hoelang we kunnen overleven."
DONDERDAG 4 DECEMBER 2014
-il
I Sami Belo woont in een christelijk dorpje in
Irak dat nog niet door IS veroverd is. Hij
heeft weinig vertrouwen in de gevechts
kwaliteit van de christelijke milities die hun
geloofsgenoten moeten beschermen.
Een kerk in Bagdad (foto onder) wordt
beschermd door een betonnen muur en een
uitkijkpost.
foto's Annabell Van den Berghe