Zorg voor zingeving 66 Mijn psychose was zo sterk, dat ik geen kou voelde en geen idee had wat ik deed 18 GEZOND DENKWIJZER René Diekstra Ik had onlangs een gesprek met de directeur van een verpleegtehuis. Aanleiding was de vraag hoe zo'n tehuis haar bewoners het best tegen diefstal kan beschermen. Algauw kwamen we op andere kwesties. Toen zei ze iets dat ik iemand in haar functie nog nooit zo onom wonden had horen zeggen. „On ze grootste zorg is zingeving." Veel ouderen, legde ze uit, worste len met ingrijpende zingevings- vragen. Zoals het verlies van re gie over leven en gezondheid, het gedwongen samenleven met me debewoners, gebrek aan privacy, verlies van rollen die ze eertijds wel hadden, verlies van betekenis voor naasten en samenleving. Ouderdom is ook vaak een perio de van terugkijken op het eigen leven en het beoordelen van je zelf. Het beantwoorden van de vraag hoe goed je het hebt ge daan of juist niet. Niet iedere oudere is daarmee bezig. Sommi gen zijn 'al te ver weg'. Maar een aanzienlijk deel worstelt met de ze vragen. „Wij slagen er onvol doende in", zei de directeur, „om daarbij klankbord of gesprekpart ner te zijn." Redenen: verzorgenden zijn er niet voor opgeleid, zijn van een andere generatie en achtergrond, en zien het vaak ook niet als hun taak. En zien ze dat wel, dan is er door de krappe bezetting meestal geen tijd voor. Toen ik na afloop naar huis reed, probeerde ik me voor te stellen hoe het als 8o-jarige moet zijn om 's nachts, alleen op bed lig gend in een huis dat niet het jou- Een stokoud familielid wil dood. Al jaren proberen we haar af te leiden we maar wel je laatste is, door zul ke zingevingsvragen bestormd te worden en daar geen gespreks partner voor te vinden. Hoeveel bewoners van tehuizen leven in zo'n situatie? En hoevelen van de steeds groter wordende groep ouderen die zelfstandig maar al leen moeten wonen, gaan onder zulke vragen gebukt? Want een eigen huis is niet per se een 'zingevendere' plek. Ik las ooit ergens dat voor 90 procent van de mensen de zin van het le ven er in bestaat het te rekken. Ik weet niet of dat percentage klopt, maar wel dat vanaf een bepaald moment het rekken zelf zijn zin verliest. Dat geldt bijvoorbeeld voor een familielid van mij die, stokoud en gehandicapt, in een verpleegtehuis verblijft en al ja ren uitspreekt dat ze dood wil. Al jaren proberen we haar dan af te leiden. Dat lukt vaak, maar haar voor langere tijd wegleiden van dat verlangen, lukt niet. Blijkbaar valt er soms gewoon niet langer zin te geven. Ik denk weieens dat we het daarom bij de discussie over ouderenzorg voornamelijk over praktische zaken hebben. Die andere zorg, de zorg voor zin geving, gaat ons veel moeilijker af. Mensen met een psychose staan vaak moederziel alleen. Hun omgeving schaamt zich meestal dood en verstoot hen uit onbe grip. De campagne 'Doe eens goed gek' probeert vooroordelen en onnodige angsten weg te nemen. Chester Navarro (26): „Midden in de winter rende ik opeens blootvoets over straat, met niet meer aan dan mijn spijkerbroek en een hemd. Zo bang was ik dat achtervolgende mensen mij pijn wilden doen. Mijn psychose was zo sterk, dat ik geen kou voelde en geen idee had wat ik allemaal deed. De politie pakte me op, waarna ik psychiatrische hulp heb gekregen. Ik was 18 toen ik van Curasao naar Utrecht verhuisde om daar verder te studeren. Na het behalen van een havo- of vwo-diploma wordt dat van de meeste jongeren verwacht. Maar ik was mentaal niet klaar voor die overgang. Ik pu- berde nog en wilde liever een jaartje wach ten. Op een tante in Breda na kende ik nie mand in Nederland. Maar met mijn ouders viel niet over deze onzekerheden te praten. In eerste instantie aardde ik goed in Utrecht. Ik had genoeg vrienden, studeer de, sportte en had een bijbaantje. Maar on der die oppervlakte borrelde het. Ik kon het zelfstandige leven nog niet aan. Neder landers denken en leven sneller, er zijn cul turele verschillen. Over mijn echte proble men sprak ik niet. Ook mijn tante lichtte ik niet in. Ik wilde het thuisfront niet onge rust maken. De bom barstte na twee jaar. Na die psychiatrische hulp ging ik een jaar terug naar Curasao en herstelde daar ver der. Weer in Nederland heb ik nog één keer een psychose gehad, in 2012. Dat was in een tijd van studiestress en onzekerheid. In overleg met mijn specialist was ik des tijds gestopt met de medicatie, omdat het zo goed ging. Daar heb ik van geleerd, nu slik ik in goede tijden wel door. Ik heb on dervonden hoe mijn omgeving reageert: die weet niet hoe ermee om te gaan. Veel mensen spraken met schaamte over me, er was veel onbegrip. Op Curasao schreven ze me af, puur op de constatering dat ik het hier niet had gemaakt. Ook mijn ouders waren in eerste instantie boos en te leurgesteld. Zij werden getroost, niet ik. Pas later gingen ze het dankzij goede voor lichting en begeleiding wel begrijpen. Slechts weinig mensen weten wat te doen bij een psychose. Natuurlijk, ook ik schrik als ik ermee wordt geconfronteerd. Maar in middels weet ik ook: wat met mij is ge beurd, heeft niets met mijn karakter te ma ken. Ik ben juist een heel gewoon persoon. Het is niet meer dan een kwetsbaarheid, die onder bepaalde omstandigheden de kop kan opsteken. Dit soort ervaringen heb ben me gemotiveerd om openhartig te zijn. En om www.veerkrachtfabriek.nl op te zetten, een site waarop tientallen veer krachtige lotgenoten laten zien wat hun ta lenten, ambities en dromen zijn. Ondanks hun kwetsbaarheid zag ik bij de mensen in de kliniek vooral hoeveel talent en veerkracht ze hebben. De één speelt gi taar of tekent, een ander studeert of zingt. De site is niet alleen voor mezelf een stimu lans om de goede weg in te slaan. Ik vind het vooral belangrijk dat de term psychose van het negatieve stempel afkomt. Waar het uiteindelijk om draait, is dat er iemand met een probleem zit en we hem kunnen helpen." René Diekstra is professor in de psy chologie. Chester Navarro.foto Maarten Hartman/HH Niets om je voor door Arnoud Kluiters Chester Navarro

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 20