Moet er nu zo veel geld naar een zandplaat? Stutemaele, harlesjas, tjoeksje en rugesood Depot archeologie geïnventariseerd Op zoek naar de verloren tijd Belastinggeld Mariniers Het Zeeuws woordenboek 'verjaert'. Zaterdag werd het vijftigjarig bestaan gevierd. 18 ZEELAND ZEEUWS WOORDENBOEK 1 maandag Tijdens mijn studie Ne derlands maakte ik ken nis met de gedichten van Lucebert (1924-1994). Ik begreep er aan vankelijk weinig van en heb er - eerlijk gezegd - nog steeds moeite mee. Toch vind ik ze verslavend mooi. Ook als je niet precies snapt wat hij be doelt, klinken zijn woorden als muziek in de oren, zeker wan neer hij ze zelf voorlas (kijk maar eens op YouTube). Omdat ik zijn werk letterlijk onbegrij pelijk mooi vond, stortte ik me er vol overgave op. Ik wilde al les van en over hem weten. Behalve dichter was hij ook schilder. Het grootste deel van zijn leven woonde en werkte hij in Bergen. Als studentje nam ik een keer de bus om daar op zoek te gaan naar het Boendermakerhof, waar de kunstenaar als een kluizenaar leefde in een voormalige kunst zaal. Van een afstandje keek ik naar het huis en zag ik de hoge ramen van zijn atelier waarin hij vast en zeker aan het werk was. Aanbellen durfde ik niet. Die kans kreeg ik enkele jaren later. Met mijn beste vriend Wim, die kunstgeschiedenis had gestudeerd, stelde ik De Groene Amsterdammer voor een special over Lucebert te maken, ter gelegenheid van de uitrei king van de Jacobus van Looy- prijs. Als beginnende journalis ten mochten wij de keizer der Vijftigers interviewen, de dich ter die - in mijn ogen terecht - dacht dat het God was die viool speelde op zijn strot. Hij ont ving ons in het heilige der heili gen, zijn atelier. Hij bleek een verlegen, zacht pratende man, die mild-spottend gadesloeg hoe wij zenuwachtig stuntel den met onze cassetterecorder, maar alle tijd nam en ons bij het afscheid wat onbeholpen op de schouder sloeg. Na afloop dronken we in Bergen bier en aten we de lekkerste uitsmijter ooit, met het gevoel alsof we zo juist God hadden gesproken. Museum Kranenburgh in Ber gen heeft nu Luceberts atelier tot in detail gereconstrueerd. Ik heb Wim gebeld. We gaan er binnenkort naartoe, op zoek naar de verloren tijd. Nu maar hopen dat het kroegje nog be staat, voor het bier en de uit smijters na afloop. Dit is een wekelijkse rubriek over wat voor en achter de schermen speelt in politiek Den Haag. Is het niet een beetje veel om 12,3 miljoen euro te steken in het op spuiten van een zandplaat in de Oosterschelde? Kun je dat geld niet beter stoppen in iets als het veer Vlissingen-Breskens of de zorg? Het zijn geen gekke vragen in een tijd dat provincie, gemeen ten en rijk fors bezuinigen. Toch wordt geen belastinggeld over de balk gesmeten. Want gebeurt er niets met de Roggenplaat, dan zijn de dijken het haasje. En ie dereen wil droge voeten houden. Maar hoe kan het dat dijken vei lig blijven als zand wordt gespo ten op een zandplaat middenin de Oosterschelde? Dat heeft alles te maken met de stroming en de kracht van het water. Ook vroeger, toen de de Storm vloedkering en de Oester- en Phi- lipsdam er nog niet lagen, sloop te het water de zandplaten. Dat het zand in de geulen spoelde was toen geen probleem. Want het water had genoeg kracht om het zand weer op de platen te gooien. Sinds de bouw van de ke ring stroomt het water minder hard. Het is nog krachtig genoeg voor het betere sloopwerk, maar te slap om de platen te repareren. Zonder ingrijpen verdwijnen ze langzaam onder water. Dat tast zowel een Europees beschermd natuurgebied als de veiligheid van dijken aan. De Roggenplaat is namelijk ook een golfbreker. Verdwijnt die, dan zouden we vanaf 2060 vele miljoenen belas tinggeld moeten steken in extra onderhoud van dijken. Het is daarom dat minister Schultz (In frastructuur) ruim 6 miljoen bij draagt. In plaats van verkwisting is het dus geld met geld maken. De Kamer ziet graag dat het Zeeuwse bedrijfsleven een graan tje meepikt van de bouw van de nieuwe marinierskazerne in Vlis- singen. Minister Hennis (Defen sie) beloofde in april te kijken of ze dat kan regelen. Maar in juni moest ze melden dat ze dat niet kan, omdat voor de bouw en ex ploitatie een Europese aanbeste ding vereist is. Donderdag praat de Kamer met de minister. Ook staan investeringen in infrastruc tuur (vandaag) en spoorveilig- heid (donderdag) op de agenda. Het Zeeuws zit vol taaipareltjes. Wat zijn de favoriete woorden van enkele bezoekers van het ver jaardagsfeest van het Woordenbo- ken der Zeeuwse Dialecten? Veronique De Tier, adviseur streektalen bij Stichting Cultu reel Erfgoed Zeeland: „Het mooi ste Zeeuwse woord? Oei, dat is las tig. Als je er hele dagen mee bezig bent, zie je dat niet meer. Ik moet er even over nadenken." Huib Ghijsen, achterneef van Ri ka Ghijsen, samenstelster van het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten. „Ik heb alleen als klein kind in Middelburg gewoond en ken niet echt Zeeuws. Maar kachel tje voor veulentje - in 'Kiek, kiek, 'n kacheltje op d'n diek' - vind ik altijd heel mooi. En mijn grootva der had het altijd over het kakke- nisje, voor de jongste uit het nest of het nakomertje. Jacques Van Keymeulen, hoogle raar aan Universiteit Gent: „Als Vlaming herken ik sommige woorden in het Zeeuws, zoals pim- pampoentje voor lieveheersbeestje. Eigenlijk spreken we dezelfde taal." Engel Reinhoudt, Zeeuwse trou badour: Stutemaele (boterham zakje) vind ik een heel mooi woord. Het lijkt helemaal niet meer op het Nederlands en het 'zegt' zo lekker. Maar vandaag de dag kun je het niet meer gebrui ken. Ik zeg het wel eens tegen mijn kleinkinderen, maar dan kij ken ze me raar aan." Aad Braber, dialectliefhebber uit Ooltgensplaat: „Harlesjas of harles- jaster. Volgens het woordenboek is dat een duvelstoejager of een ra re snuiter." Kees Martens, oud-voorzitter Zeeuwse Dialect Vereniging: „Wacht, ik heb een hele lijst bij me. Wat denk je van sniksnorrig (met horten en stoten), bamboes (bezem), poelepetaene (parelhoen), tjoeksje (kuikentje) en kruneut (nootmuskaat)? Voldoende?" Veronique De Tier: „Ik heb wat: rugesood). Letterlijk is dat ruig- hoofd, oftewel een ragebol." MIDDELBURG - „Het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten is het ultie me bewijs van de identiteit van Zeeland", zei de Gentse hoogle raar Jacques Van Keymeulen zater dag in de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg. „Een Zeeuw die het Zeeuwse woordenboek niet op de boekenplank heeft staan, is dat ei genlijk wel een Zeeuw?" Van Keymeulen, die ook pleitte voor een nieuwe herdruk van het boek, hield een 'feestrede' ter gele genheid van de vijftigste verjaar dag van het woordenboek. Dat werd in 1964 voltooid, na. 35 jaar intensieve arbeid door Rika Ghij sen, indertijd secretaresse van de Zeeuwsche Vereeniging voor Dia lectonderzoek. Reden voor een feest was er vol gens Van Keymeulen zeker. „Het Woordenboek der Zeeuwsche Dia lecten is niet alleen een heel goed woordenboek, het is zelfs het be gin van de wetenschappelijke dia- Een Zeeuw die het woor denboek niet heeft staan, is dat wel een Zeeuw? lectlexicografie. Die is niet aan de universiteiten begonnen, maar in Zeeland, bij de Zeeuwsche Vereni ging voor Dialectonderzoek." Hij prees de nauwkeurigheid waarmee Ghijsen haar werk heeft verricht, de levendigheid van de voorbeeldzinnen en het feit dat elk woord is gelokaliseerd. Volgens Van Keymeulen zijn het vooral mannen die op vrijwillige basis aan dialectlexicografie begin nen. „Er is één uitzondering: juf frouw Ghijsen. Zodra een vrouw eraan begint, komt er iets bijzon- |j ders tot stand, namelijk het beste woordenboek." Er werkten ook honderden vrijwilligers aan mee. „Daarmee is het een product van de Zeeuwse bevolking." Het Zeeuwse woordenboek werd al eind jaren negentig gedigitali seerd. Zaterdag werd daar een nieuwe dimensie aan toegevoegd met de presentatie van de Zeeuw se Woordenbank. Deze database, een deelwebsite van de Woorden- bank van de Nederlandse Dialec ten, maakt vier woordenboeken digitaal doorzoekbaar. Behalve het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en het Supplement zijn dat de woordenboeken van Krui- ningen en Overflakkee. Sinds in de jaren zestig begonnen werd met de opbouw van het ZAD, is er onvoldoende tijd ge weest om goed te registreren wat er aan botten, aardewerken scher ven, metalen voorwerpen en orga nisch materiaal werd opgeslagen. De Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) heeft sinds 2008 een grote inhaalslag gemaakt. In het kader van het project Pro bleemloos Toegankelijk werden meer dan 62.000 informatie-een- heden waaronder objecten en vondstenverzamelingen digitaal beschreven en gearchiveerd. Ongeveer 3500 objecten zijn sinds eind vorig jaar via de beeld bank archeologie op de website van de SCEZ te bezichtigen. Bin nenkort volgen er nog eens 1500. Ook het bijbehorende Zeeuws Ar cheologisch Archief is doorgelicht en toegankelijk gemaakt. Door de inhaalslag wordt aan een van de belangrijkste doelstellin gen van archeologen in Zeeland voldaan: bodemvondsten moeten niet opnieuw in een depot wor- IJ den begraven, maar zo gauw mo gelijk beschikbaar komen voor musea en publieke exposities. Ter gelegenheid van de afronding wordt morgen om 15.00 uur in het SCEZ-gebouw aan de Looiers singel in Middelburg het boek Pro bleemloos Toegankelijk, Zeeuwse ar- *-p cheologie ontsloten gepresenteerd. Ernst Jan Rozendaal Voor meer columns: www.pzc.nl/columns door Jeffrey Kutterink Geen beter door Rolf Bosboom Jacques Van Keymeulen www.zeeuwsewoordenbank.nl Rika Ghijsen, werkend aan het Zeeuws woordenboek. MIDDELBURG - Voor het eerst we ten we wat er allemaal in het Zeeuws Archeologisch Depot ligt.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 58