I
Liesbeth Labeur reist tussen werelden: die van de gelo
vigen en de ongelovigen, bijvoorbeeld. Als kunstenaar
probeert zij mensen die eikaars taal niet spreken, tot
elkaar te brengen. „Ik ben een bruggenbouwer.'
66
36 ZEELAND
LIESBETH LABEUR, BRUGGENBOUWER
De Korte Delft in Middel
burg. Mensen die bood
schappen doen, gehaast
naar hun werk gaan, kinder
wagens duwen; de hectiek
van mensen in het spitsuur
van hun leven. Op een paar
passen van die drukte, achter een poort, een
verstild binnenplaatsje. Auto's kunnen er niet
komen. Een Japanse hemelboom reikt om
hoog, vlinderstruiken geuren, klimop bedekt
eeuwenoude muren. Op de stenen trap die
naar Liesbeths voordeur leidt, groeit mos.
Glimlachend: „Hier zie je wat er gebeurt als je
de eeuwen hun gang laat gaan." Vanuit de
raampjes van de kleine woning ziet de Middel
burgse kunstenares vaak mensen die het stads-
paradijsje toevallig ontdekken-en er verwon
derd rondkijken. Steevast staan ze even stil bij
het speelhuisje dat Liesbeth er voor haar doch
ter Noes gebouwd heeft.
Een nachthutje in de komkommerhof, heet de ex
positie waar je nu aan werkt. Is deze plek jouw
komkommerhof?
Zo zou je het kunnen noemen. Die omschrij
ving is ontleend aan de profeet Jesaja. Mensen
die de Tale Kanaans spreken, weten direct wat
ermee bedoeld wordt. Het is een schuilplek te
midden van rumoer, een plek van geborgen
heid waar reflectie mogelijk is. Een soort bin
nenkamer. En dat kan dan zowel letterlijk
zijn, een fysieke ruimte, als in geestelijke zin:
de plek in je hoofd of hart waarin je je bezint.
De Tale Kanaans, dat is de taal van de Bijbel in
de Statenvertaling. De taal van de bevindelijk
gereformeerden. In die subcultuur, zoals ik
het noem, worden woorden gebruikt als oot
moedig, droefgeestig, wankelmoedig. Een
bloemrijke taal vol antieke woorden, zoals je
ze ook leest in teksten van bijvoorbeeld de
Middelburgse Commercie Compagnie, in het
Zeeuws Archief. Oudnederlands. Als ik mij
tussen bevindelijk gereformeerden bevind,
weet iedereen wat je bedoelt als je zoiets zegt
als: 'Zo hij vertoeft, verbeid hem, want hij
komt gewisselijk. Hij zal niet achterblijven'
(Habakuk 2:3). Het is de taal van de mensen
die 'de smalle weg en de brede weg' gaan, om
nog maar zo'n uitdrukking uit de Tale
Kanaans te gebruiken. Elke bevindelijk gere
formeerde kent de Bijbeltekst waar die naar
verwijst en weet wat het betekent: Gaat in
door de enge poort; want wijd is de poort, en
breed is de weg, die tot het verderf leidt, en ve
len zijn er, die door dezelve ingaan. Want de
poort is eng, en de weg is nauw, die tot het le
ven leidt, en weinigen zijn er, die dezelven
vinden.
Dat vraagt om uitleg.
De mens is onbekwaam tot enig goed en ge
neigd tot alle kwaad, zo vertelde men mij. En
of je de 'enge' poort, de smalle dus, weet te
vinden is 'van eeuwigheid beslist'. Op de smal
le weg zat je goed, de brede was foute boel.
Als ik in de ene omgeving ben, weten mensen
precies de betekenis van zulke woorden of
zo'n uitdrukking. Stap ik de deur uit en
spreek ik met mensen die daar niet mee zijn
opgegroeid, dan hebben ze geen idee waar het
over gaat, of ze hechten er een heel andere
waarde aan. De wereld is vol van werelden,
overal moeten bruggen gebouwd worden, an
ders komen ze niet bij elkaar. Het geldt voor
bevindelijk gereformeerden en 'wereldgelij-
kenden', de andersdenkenden, maar ook voor
andere groepen mensen. Ze verstaan elkaar
niet, of niet helemaal. Tegenstellingen vereni
gen is een terugkerend thema in mijn concep
tuele kunst.
Welke wereld is de jouwe?
Ik reis, tussen de werelden, en sla bruggen
met mijn kunst. Ik ben geboren in Middel
burg, gedoopt in de Zuiderkerk, als lid van de
Gereformeerde Gemeente. Er zijn zwaardere,
er zijn lichtere. Mijn vader voer op de grote
vaart en ging toen ik een jaar was werken bij
Shell, op Curasao. Het hele gezin verhuisde
daarheen, met harmonium en al. Tien jaar heb
ben we daar gewoond. Een totaal andere we
reld dan die waaruit we vertrokken waren.
Hoe was het leven daar?
Het was altijd zomer, seizoenen leerde ik pas
kennen toen ik op mijn tiende terugkeerde
naar Nederland. Curasao was licht, kleurrijk,
zorgeloos, vrolijk. De salsa was onmogelijk uit
het leven te bannen, op Curasao. Maar als er
carnaval gevierd werd, bleven wij netjes thuis.
Iedereen in die afgescheiden Shell-gemeen-
schap had een 'bruine mevrouw'. Die van ons
heette Gloria. Ze maakte leguanensoep, deed
dansjes met ons en paste soms 's avonds op.
Dan kwam haar man haar brengen, in een
oude Amerikaan met in de achterbak een tv.
Dan mochten wij meekijken. Heel bijzonder,
want wij hadden geen tv. We dansten in ons
zwempakje in de regen. We gingen naar het
strand. We renden op blote voeten rond in de
knoekoe, de wildernis. Ik heb op school nooit
een woord Papiaments geleerd, van integratie
met de Antilliaanse bevolking was geen spra
ke. Op Curasao kwam ik heel interessante te
genstellingen tegen. De ene dag vloog je met
een klasgenootje over het eiland met het vlieg
tuig van zijn vader. De andere dag ging ik met
mijn moeder mee, die bij een christelijke hulp
organisatie zat, en bezocht de 'gewone' men
sen, die geen elektriciteit hadden en sliepen
op een matras op een stuk karton op de vloer.
Kleurrijke herinneringen. Maar die kleur zie ik in
je werk niet terug.
Dat is intrigerend. Vanaf mijn vierde heb ik
Ze zeggen
wel eens: je
kunt een
kind uit de
oorlog
halen, maar
de oorlog
niet uit het
kind. Zo is
het met mij
en het
geloof ook
schilderes willen worden. Ik heb altijd gete
kend. Maar vanaf het moment dat ik terug in
Nederland was, nooit meer in kleur. Ik weet
niet wat het zegt, maar het is een feit.
Was het de cultuurschok?
In eerste instantie kwamen we op Schou-
wen-Duiveland te wonen, waar ik op de
School met de Bijbel bij meester Van Heuke-
lom kwam. De latere gedeputeerde. Daarna
ging ik naar het Calvijn College in Goes. Zee
land, dat was een vreemde wereld voor me. Ik
had het idee dat ik erg goed moest opletten,
goed moest luisteren, om me de dingen eigen
te maken die nodig waren om geaccepteerd te
worden. Ik ging me goed verdiepen in ons ge
loof en dogma's van de bevindelijk gerefor
meerden. Zij moeten herkenbaar zijn aan
daad, praat, gelaat en gewaad. Mijn moeder
zei: 'doe maar een rokje aan, dat vindt de
meester fijn'. Zo waren er meer 'eigen-aardig
heden' die ik moest zien te doorgronden.
Een van de opvallendste dingen vond ik dat ik
temidden van woorden terechtkwam. Ik ben
een beelddenker, maar in deze subcultuur is
het woord heel erg belangrijk. Alles draait om
woorden. De bijbel is geschreven in heel beel
dende, archaïsche woorden. Maar ze spraken
altijd over woorden, nooit over beelden. Niet
over films, niet over televisie - het beeld is in
die cultuur weinig aanwezig.
Lastige plek, voor een kunstenaar in de dop.
Op het Calvijncollege gaf ik aan dat ik graag
naar de kunstacademie wilde. Dat vond men
niet verstandig; daar kun je van je geloof ge
bracht worden, was de waarschuwing. Dan
maar iets voor anderen doen, dacht ik, want
verder wist ik niks te bedenken. Ik heb 'goede
werken' gedaan bij het ziekenhuis, en bij het
Leger des Heils, maar kon mijn draai niet vin
den. Tot ik een baantje kreeg bij een pr-afde-
ling, posters maken enzo. Toen heb ik mijn
keus gemaakt. Kunstacademie, in Breda. Het
is niet met gejuich ontvangen. Onzekere toe
komst, dat soort reacties. Maar vanaf de eerste
dag dat ik die academie binnenstapte, was ik
verliefd op die school. En dat ben ik gebleven,
vier jaar lang.
)e doet dingen die steevast de publiciteit halen, zo
als met de glossy Calvijn.
Weer zo'n project waarin werelden samenge
bracht worden. Glossy en Calvijn, dat vloekt.
Calvijn staat voor soberheid en diepgang. Een
glossy voor luxe, franje, verstrooiing. De Cal
vijn was bedoeld als eerbetoon aan deze voor
man van de reformatie, omdat hij 500 jaar eer
der geboren was. Was ik zelf een eeuw eerder
geboren, dan had ik een portret of beeld van
hem gemaakt. Een glossy vond ik meer bij de
ze tijd passen. De combinatie glossy en Cal
vijn was blijkbaar zo aansprekend, dat de hele
oplage in één dag uitverkocht was. Het is een
De Tale Kanaans is
bloemrijk en beeldend
99
door Ondine van der Vleuten
Liesbeth Labeur
(16-2-1975,
Middelburg)
volgde na het
Calvijn College
in Goes een op
leiding aan de
Academie voor
Kunst en Vorm
geving in Breda.
De bevindelijk
gereformeerde
'subcultuur'
waarin zij gebo
ren werd, fasci
neert en inspi
reert haar. La
beur slaat in
haar werk brug
gen tussen op
het oog onver
enigbare werel
den. Landelijk
trok ze aan
dacht met de
glossy Calvijn,
die in 2009 ver
scheen en in
één dag uitver
kocht was.
Labeur woont
met man en
kind in een idyl
lisch hofje in
Middelburg.