3 5 i I a a Blauwe ster 2 WONEN GROENE VINGERS Voor het eerst een Amso- nia zien, is vreemd, want de plant is tegelijkertijd nieuw en vertrouwd. Het blad lijkt sprekend op dat van een wilg en de bloemen op die van een maagdenpalm, maar dan vele malen kleiner. Bovendien staan die bloemen in trossen aan lange, rechte stengels. De Amsonia wint aan populariteit en daarmee heeft de plant ook een Nederlandse naam gekregen: blauwe ster. Die naam beschrijft treffend hoe een Amsonia bloeit: met een vertakte bloemtros, die bestaat uit een zwerm van ijsblauwe sterretjes. In maart komt de plant met staal blauwe, speervormige neuzen uit de grond. Met tromgeroffel bijna: er zijn weinig planten die zo krachtig uit de grond breken. Er zijn planten die je direct herkent, al voordat het blad zich ontvouwt. Dikke rode neuzen die in het voor jaar door de grond breken, kun nen alleen van een pioenroos zijn en de uitlopers van de Amsonia zijn onmiskenbaar, met hun blau we, metaalachtige glans. Als het smalle blad zich ontvouwt en de stengels zich strekken, ver andert de kleur van de plant in zeegroen. Eind mei is de Amsonia uitgegroeid tot een stevige pol van meter hoog; dan verschijnen ook de bloemen. Na de bloei volgt nog een tweede groeispurt, waar door de uitgebloeide bloemen tus sen het blad verdwijnen. De hele zomer is de Amsonia dan een bijrijder; in de herfst kleurt het blad opvallend okergeel. Er zijn niet veel vaste planten die in het najaar mooi verkleuren, de meesten worden bruin. Maar de blauwe ster zie je in de herfst op tientallen meters afstand. Amsonia's zijn planten zonder kapsones. Ze stellen weinig eisen aan de grond, krijgen geen luis en worden niet door slakken belaagd. Ze doen het in de zon, maar ver dragen ook schaduw. De bekend ste, en hoogste, soort is Amsonia tabernaemontana, die uitgroeit tot een pol van ruim 1 meter hoog en breed. De plant is op zijn mooist bij het ontluiken van de bloemen, omdat de bleekblauwe bloemen dan mooi afsteken tegen de bijna zwarte bloemknoppen. Een tweede oude bekende is Amsonia orientalis, die als enige van zijn geslacht niet uit Noord- Amerika komt, maar uit het Mid den-Oosten. Vroeger heette die Rhazya orientalis. Hij wordt niet hoger dan 40 centimeter en bloeit met grijsblauwe bloempjes. De plant heeft een wat rommelige groeiwijze, maar verdraagt als geen ander droogte en schaduw. Robuust staat de voormalige pastorie in de tuin; een beetje van de Zuidweg in Zonnemaire af, waarmee het een bepaalde voornaamheid suggereert. De drie traptreden, de brede deur en het bovengelegen balkon versterken die indruk. Dominees of hoofdonderwijzers wonen er al lang niet meer. De huidige bewoners, Vreneli Komter en Jan John, trokken er in 1980 in. door Inge Heuff Acht jaar eerder had Vreneli Kom ter het pand samen met haar toenmalige partner, de cellist An ne Bijlsma gekocht. Het grote huis bood meer dan voldoende ruimte voor het idee van Bijlsma om er met collega musici mu ziek te maken en lokaal op te treden. Een plan dat uiteindelijk slechts één keer werd uitge voerd: zonder auto's en met instrumenten bleek Zonnemaire lastig bereikbaar te zijn van uit Amsterdam. „Ik ken enkele mensen die dat optreden destijds nog hebben meegemaakt", vertelt Jan John. „Dat heeft wel indruk ge maakt." De indeling van het huis is klassiek. Achter de brede voordeur ligt een ruime gang waar alle benedenvertrekken op uitkomen. Rechts de twee kamers en suite, links eerst de bibliotheek waar vreemd genoeg minder boeken staan dan in de rest van het huis, dan de brede trap naar boven en vervolgens de woonkeuken. Het huis, dat in 1887 werd opgeleverd, is grotendeels in originele staat. Fraai zijn de 25 tot 30 centimeter brede vloerplanken in de bibliotheek en ka mers en suite, evenals de ornamenten aan de plafonds. De meest bijzondere aanpassing - wel iswaar alweer een eeuw oud - is terug te vin den in het vertrek aan het eind van de gang, waar nu onder meer de wasmachine staat. „Dit was een grote ruimte voor het toilet dat hier vroeger zat", legt John uit. „Je kunt hier bij wij ze van spreken slapen. Wat we lang niet wis ten, was waarom het plafond verlaagd was en waarom er stalen binten boven liggen. Boven dien zit er hoog in de buitenmuur een tuitje." Het antwoord kwam van een voormalige bewo ner die op een dag aanbelde. De man was in 1900 in het huis geboren en had er twintig jaar gewoond. Hij vertelde dat zijn vader boven in het vertrek een houten bak had laten bouwen waar een loodgieter een zinken binnenbak in had gemaakt. De kinderen moesten geregeld met een hevelpompje water uit de wel achter het huis de bak in pompen. Het tuitje in de bui tengevel was de overloop in geval de kinderen te veel water oppompten. Dat water werd ge bruikt om de wc door te spoelen. Overigens mochten de kinderen zelf er geen gebruik van maken. Het spoeltoilet was alleen bedoeld voor de ouders en hun gasten. Het huis is in de loop der jaren wel van iets meer gemakken voorzien. Boven heeft John een badkamer met toilet aangelegd en een aan tal vertrekken heeft centrale verwarming gekre gen. Dat mag ook wel, aangezien de kamers hoog zijn. Daar moet in het verleden heel wat kool of hout gestookt zijn voordat het een beet je behaaglijk werd. De woonkeuken heeft op enig moment een vro lijke fries van grazende koeien gekregen. Ze zijn geschilderd door Folke Heijbroek, een kunstschilder die destijds in Zierikzee woonde. In de woonkamer heeft hij de panelen van de en suite scheiding gemarmerd. John: „Boven zijn de deuren van alle vertrekken die op de overloop uitkomen, nog origineel met lijnolie verf beschilderd in houtvlam. Dat ziet er dus uit als blank houten deuren met houtnerf, maar is gewoon geverfd. Ook na meer dan hon derd jaar ziet het verfwerk er nog steeds mooi uit." Origineel zijn ook de afsluitbare opslag voor fruit en groenten en het meidenkamertje op de grote zolder. Het was duidelijk niet de bedoe ling dat de meid er veel tijd zou doorbrengen. Het raam zit zo hoog dat je niet naar buiten kunt kijken en zo onder het dak moet het er 's zomers heet en 's winters koud geweest zijn. De bedstee heeft John ingericht als werkbank voor als er iets aan het dak moet gebeuren. „Het echte klussen doe ik in de schuur. Die heb ik ooit over de oude, gammele halfsteens schuur heen gebouwd waarna ik de oude schuur kon slopen zonder dat ik al mijn materi aal hoefde te verkassen." Romke van de Kaa Amsonia's herfstkleur. 1 LU LU li 11 Het raadsel van het verlaagde plafond Jan John in zijn schuur, die hij om de oude halfsteens schuur heen bouwde, foto's Dirk-Jan Gjeltema

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 46