Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie
leidde tot een dramatische omwente
ling. Verlangen naar het westerse para
dijs maakte plaats voor wantrouwen.
10 DE MUUR
De jaren negentig, de periode na de
val van de Muur, waren voor de mees
te Russen een duizelingwekkende
achtbaan. Al hun zekerheden en ver
trouwdheden waren op losse schroe
ven komen te staan. Een regering van
jonge, pro-westerse neoliberalen - ge
steund door het Internationaal Mone
tair Fonds (IMF) - had in haar ijver
om een markteconomie in te voeren
de prijzen vrijgegeven en staatsonder
nemingen in de uitverkoop gedaan.
Een groepje schatrijke oligarchen
maakte zich meester van die bedrij
ven, terwijl hyperinflatie de salarissen
en de pensioenen van tientallen mil
joenen mensen opvrat en de werkloos
heid dramatisch groeide.
In de steden heerste de maffia. In
Tsjetsjenië brak een burgeroorlog uit.
Radicale moslimterroristen pleegden
aanslagen tot in Moskou. Rusland was
in die jaren onder president Boris Jelt-
sin niet zomaar een grootmacht in ver
val, het was een puinhoop. De staat
had grotendeels opgehouden(te func
tioneren.
Wat 'wij' in het Westen, ook buiten
landse correspondenten die in de
voormalige Sovjet-Unie werkten, had
den onderschat was de wrok die veel
Russen in die rampjaren ontwikkel
den: jegens het Westen, dat zich zo
triomfantelijk opstelde als 'winnaar
van de Koude Oorlog' en jegens Russi
sche politici, intellectuelen, journalis
ten en anderen die zich als 'westerse
slippendragers' hadden ontpopt. Met
de komst in 1999 van Vladimir Poetin
als president kreeg die rancune een
stem vanuit het Kremlin.
De afgelopen vijftien jaar verwijderde
Rusland zich onder Poetin steeds ver
der van het Westen. Tijdens de Oe-
kraïne-crisis werd duidelijk hoe diep
geworteld het Russische wantrouwen
is tegen verdere westerse bemoeienis
met Rusland - en met de voormalige
republieken van de Sovjet-Unie. De
volgens het Westen illegale annexatie
van het schiereiland de Krim werd in
Rusland euforisch gevierd als een
overwinning op de Navo, de Verenig
de Staten en hun 'paladijnen' in Kiev.
In 2001, toen Vladimir Poetin al was
begonnen aan zijn project 'de restaura
tie van Groot-Rusland', ging ik in
Sint Petersburg langs bij een oude be
kende: beeldend kunstenaar en kunst
theoreticus Timoer Novikov. Timoer
was 42, maar met zijn lange, pluizige
baard en door zijn weifelende gang -
hij was als gevolg van aids blind ge
worden - oogde hij een stuk ouder.
De zachtmoedige Novikov, die een
jaar later zou overlijden, leek steeds
meer op zijn grote voorbeeld, de
avant-gardistische schilder Malevitsj.
In de straten van de oude tsarenhoofd-
stad was Timoer een opmerkelijke,
maar ook geliefde verschijning.
Ik vroeg hem naar zijn oordeel over
hedendaagse westerse beeldende
kunst en naar de westerse kunstwe
reld, waar hij en zijn artistieke vrien
den ooit zo naar hadden gehunkerd
en waar zij zo graag deel van wilden
uitmaken. „Ach, westerse kunst", ant
woordde Novikov. „Weet je, ik ben
blij dat ik blind ben geworden. Nu
hoef ik die troep tenminste niet meer
te zien. De westerse kunst heeft alle
noodzakelijkheid verloren. Ze bestaat
enkel nog dankzij subsidies. Het volk
zegt het allemaal niets meer."
Het was een opmerkelijke uitspraak,
waarmee Novikov in zekere zin de al
gemene Russische teleurstelling in
het Westen verwoordde. Ooit had het
Westen voor kunstenaars uit de un
derground van, toen nog, Leningrad
een reusachtige belofte ingehouden:
daar heerste immers de artistieke vrij
heid die hen in de Sovjet-Unie werd
ontzegd. Opgegroeid met de doodse,
propagandistische eisen van het socia
listisch realisme, de officiële Sov
jet-kunststijl, hunkerden de speelse
Novikov en zijn generatiegenoten -
een hechte groep non-conformisti
sche schilders, rockmuzikanten en
theatermakers - naar contacten met
de vrije wereld. Ze bewonderden An
dy Warhol en luisterden naar John
Lennon en Nick Cave, iconen van de
westerse popcultuur, die zij kenden
uit gesmokkelde westerse tijdschrif
ten en cassettes.
In dat gedwongen isolement vormde
de bohème van Leningrad een heuse
subcultuur, met ontmoetingsplaatsen
als het legendarische Café Saigon aan
de Nevski Prospekt en met het merk
waardige wachtwoord 'Assa', waarvan
niemand ooit heeft geweten wat het
nou precies betekende.
Tijdens mijn eerste reis naar Rusland
in 1986, niet lang nadat Michail Gor-
batsjov aan de macht was gekomen,
had ik Novikov en andere leden van
de 'toesovka', zoals de Leningraders
hun underground-beweging noem
den, leren kennen. Dat was nog niet
eens zo eenvoudig, want officieel wa
ren contacten tussen Sovjet-burgers
en westerlingen verdacht. De Sov
jet-Unie was onvrij. Dus waren rock
bands verplicht hun teksten voor te
leggen aan de censor. En exposities lie
pen het risico voortijdig te worden ge
sloten als het werk niet strookte met
de partijlijn.
Moskou en Leningrad waren in die
laatste jaren voor de val van de Muur
mysterieuze, moeilijk te doorgronden
steden, 's Avonds, zonder de uitbun
dig oplichtende reclame-uitingen uit
het Westen, waande je je soms in de
negentiende eeuw. De straten waren
donker, er was weinig verkeer, men
sen kleedden zich ouderwets, er werd
gefluisterd, je kreeg er het gevoel deel
uit te maken van een geheimzinnige,
collectieve samenzwering, hoewel
voor buitenstaanders nooit duidelijk
werd waaruit die dan precies bestond.
Westerse bezoekers waren een gelief
de prooi. Niet alleen omdat zij over
harde valuta beschikten, maar ook
vanwege de informatie die zij mee
brachten over dat andere leven aan de
andere kant van het IJzeren Gordijn.
Een leven waar miljoenen Sovjet-bur
gers hogelijk door waren gefascineerd.
Weliswaar hingen in de straten nog
de oude communistische propaganda-
door Wierd Duk
Aopon
HOE HET
WESTEN EN
RUSLAND
ELKAAR
KWIJT ZIJN
GERAAKT