REIZEN 19
t-
andere is al minder, met wat geschakelde
containers. Tenslotte is er Stalag 3: een ver
zameling droevige stacaravans. U mag drie
keer raden waar wij terechtkomen, dan
heeft u het vier keer goed.
Gelukkig loopt het tegen zessen en kun
nen we naar het mijnwerkersclubhuis
voor ons avondmaal. Toegegeven, het di
ner is uit de kunst We zitten tussen de Au
straliërs die aan één stuk door blikjes bier
leegdrinken. Logisch, maar twee uur de
tijd. Om acht uur wankelen ze weg, op
naar een goede nachtrust of de illegale
drankvoorraad. Wij gaan naar onze cara
vans. Mij treft het geluk dat de airco het
niet doet. Het is nog steeds 35 graden en
de malariamuggen vliegen vrolijk rond.
Na anderhalf uur blijkt er een nog niet
schoongemaakte slaapplaats beschikbaar.
Vies, maar wel gekoeld. Ik val toch maar in
slaap.
Ook de volgende dag komen we maar nau
welijks aan werken toe. Altijd is er wel
Ineens zijn we weer
in de gevangenis. In
de beklemmende
sfeer van 'Big
Brother Goldmine'
weer een regeltje dat het filmen verbiedt.
Of we hebben niet de juiste veiligheids-
bril, schoenen, lichtgevend pak, noem
maar op. Als we ons uiteindelijk even een
paar uur kunnen onttrekken aan de super
visie van de Australische waakhond slaan
we toe. In no time staat het er op en zodra
we ons materiaal binnen hebben, durven
we een iets grotere mond op te zetten.
We verklaren de volgende dag het eiland
weer te zullen verlaten. Weg uit de tenta
kels van de mijn. De overdreven vriendelij
ke instemming van de mijn-mensen en
het schampere lachje van de Australiër
hadden een waarschuwing moeten zijn.
Als we de volgende morgen al vroeg op
het minieme luchthaventje voor de in-
checkbalie staan, blijken de kaarten anders
geschud. De goudmijn heeft twee dagen
eerder alle contracten met onze vliegmaat
schappij opgezegd en is overgestapt naar
een goedkopere. Daarom heeft deze maat
schappij de vluchten meteen gecanceld.
Nee hoor, u komt voorlopig niet van het ei
land af, lacht de incheck-meneer. Ik kan
mijn oren niet geloven. Ineens zijn we te
rug in de gevangenis. In de beklemmende
sfeer van Big Brother Goldmine.
Na enig doorvragen blijkt er die middag
toch nog een allerlaatste vliegtuig te ver
trekken. Helaas betreft het een charter van
de goudmijn. Je kunt er geen tickets voor
kopen. We zullen diep door het stof moe
ten om kans op een plaatsje te maken. Min
zaam lachend stuurt de Australische
vriend ons door naar het reisbureau van
het bedrijf. Je ziet hem denken: 'Sukkels
met jullie grote mond'. Een paar telefoon
tjes later blijkt het zomaar geregeld en
kunnen we opgelucht ademhalen. Maar
dat doe ik niet. Pas wanneer we in de
lucht zitten, wil ik het geloven.
Zodra de seatbeltlampjes uit zijn, pak ik
mijn tas erbij. De blikjes bier lachen me
toe. Niet omdat ik zo'n behoefte heb aan al
cohol. Maar als daad van protest. Het is na
melijk nog lang geen zes uur.
lift zie ik intussen diep onder me
een kleurig lint van skiërs naar be
neden kronkelen. Het kost ze
geen moeite, zo te zien.
Ik ga leren skiën in Wagrain in
Ski Amadé, een skigebied ten
zuidoosten van Salzburg. Het ge
zicht van dit gebied wordt ge
vormd door twee bergen: de Gra-
fenberg (1.702 meter) en de Gries-
senkareck (1.991 meter). Je ging al
tijd naar óf de ene óf de andere.
Maar sinds november 2013 kun
nen toeristen met een gondelbaan
(G-link, zie kader) van de ene
naar de andere berg, waardoor het
aantal pistes is verdubbeld.
Eenmaal boven op de Grafenberg
ziet de wereld er totaal anders uit.
Rondom me schitteren besneeuw
de bergen in de zon, bloedmooi.
Uit de berghut waar we straks lun
chen, klinkt après-skihit Nur noch
die Schuhe an van Mickie Krause.
Sleepliften en kabelbanen breng
en mensen nog hoger of verder en
overal zwermen skiërs rond, als
bijen in een korf.
„Mijn werkruimte is een ansicht
kaart", zegt skileraar Giovanni
Thijs, een Nederlander uit Amstel
veen. Hij is door de skischool spe
ciaal op onze groep gezet, die voor
het merendeel uit Nederlanders
bestaat. Silvia Etzer, uit Goldegg
(Salzburgerland), ontfermt zich
over de groep die al de nodige
ski-ervaring heeft, maar de ken
nis weer op wil frissen met de ski-
comebackcursus.
Bij skiën komt alle beweging van
uit je benen, leert Thijs ons. Je
moet proberen je bovenlichaam
zo min mogelijk te bewegen,
want dan raak je uit balans. Snel
heid minderen doe je door je knie
ën naar elkaar toe te brengen en je
ski's in een pizzapunt te zetten.
Bij alles is het belangrijkste: in
controle blijven.
We gaan oefenen om er een beet
je in te komen; om de beurt van
een klein heuveltje af. De eerste
van vele valpartijen volgt. Vallen
is niet erg, opstaan wel, leer ik.
Dat lukt ook al bijna niet zonder
hulp en een skileraar met einde
loos geduld is ontontbeerlijk. Ik
voel me net Bridget Jones. Iedere
goedbedoelde actie van haar pakt
ook altijd helemaal verkeerd uit.
We werken flink door. Het voelt
goed. We gaan steeds een stapje
verder. En als het fout gaat, eerst
weer een stapje terug. Bij cursist
Jason Fry (41) ging dat twee jaar
geleden heel anders.
Hij ging skiën met collega's en
werd door zijn skidocent letterlijk
'in het diepe gegooid'. „Zonder
één enkele technische instructie
werd ik geacht that terrible blue
piste af te skiën", vertelt hij. „Het
was doodeng. Ik probeerde het,
maar het lukte niet. Ik werd bang
en gefrustreerd en gaf het uitein
delijk op." Dit jaar probeert hij
het opnieuw. Het gaat stukken be
ter.
De derde dag acht Thijs ons rijp
onder zijn begeleiding een' blau
we piste af te gaan. Twee groepsle
den hebben zijn hulp na één afda
ling al niet meer nodig en suizen
moeiteloos naar beneden. Bij mij
gaat het wat moeizamer. Bij ver
lies van controle, kan ik niet meer
corrigeren en ontspoor.
De eerste twee dagen is teruggaan
naar het hotel, dat op slechts 200
meter van de kabelbaan ligt, een
ware beproeving. Iedereen heeft
zere voeten en kan bijna niet
meer lopen van de spierpijn. Dat
we halfpension hebben geboekt,
is een uitkomst.
De Oostenrijkse keuken maakt na
melijk alles goed: modern, Frans-
Italiaans. En de wijnen zijn ver
rukkelijk. Daarna lekker doezelig
van de alcohol en de berglucht
naar je kamer om uit te rusten.
Op dag twee merk ik dat de ski's
in plaats van vreemde indringers
een soort verlengstuk van mijn
lijf zijn geworden. Ik voel mijn
voeten niet meer zodra ik erop
sta. Wonderlijk, maar zo snel wen
nen deze nieuwe ledematen blijk
baar.
Na drie dagen skiën ben ik ver
kocht en snap ik waarom voor
mensen om mij heen een weekje
skiën heilig is. De berglucht, de
eenheid met de natuur, de sfeer,
de lichaamsbeweging en de rust
en verwennerij daarna; héérlijk.
Op de stevige technische basis
van de skischool kan ik volgend
jaar zeker voortborduren.
„Neem dan één of twee privéles-
jes. En niet aan het einde van de
vakantie, maar aan het begin. Dan
heb je er het meest aan", raadt Et
zer de cursisten aan. „To fresh-up
and get the feeling back."
ZATERDAC 25 OKTOBER 2014
Foto boven: De gondels van ski
lift G-link zijn zo groot als een
bus en gaan heel snel.
Links: Eerst goed oefenen en
dan...
Onder. ...behendig de piste af.
foto's Jeroen Snijders en PR