Bob Nagtegaal overleeft de oorlog, als Joodse jon
gen ondergedoken in Middelburg. Tientallen fa
milieleden worden door de nazi's weggevoerd;
slechts enkelen keren terug.
10 DE BEVRIJDING
DE JOODSE ONDERDUIKER
Mijn
moeder was
veranderd,
was een heel
harde
vrouw
geworden
it f
Op de laatste dag
voor de bevrij
ding van Middel
burg moet Bob
Nagtegaal een
nieuw onderduik
adres vinden. Op
die vijfde november 1944 verraadt ie
mand aan de Duitse bezetters dat bij
de ijsfabriek van Piet Nagtegaal aan
de Loskade een jonge Joodse jongen is
ondergedoken.
Bob Nagtegaal weet zeventig jaar later
niet meer precies wat er destijds alle
maal gebeurde en al helemaal niet
wie hem verraadde. Hij was toen ze
ven en had, zo jong als hij toen was,
al heel bewogen jaren achter de rug.
Hij vermoedt, zo zegt hij, dat hij toen
door iemand naar een nieuw onder
duikadres is gebracht aan de Volderij-
laagte in Middelburg. „Daar woonde
een tante. Hoewel ze Joods was, heeft
ze nooit problemen gehad en heeft
ook nooit moeten onderduiken."
Zijn oom Piet overleeft zijn arrestatie
door de SS. „De Duitse commandant
laat hem gaan." De Middelburger be
seft nog steeds dat die daad van barm
hartigheid door die commandant ook
heel anders had kunnen uitpakken.
„Hij had mijn oom zo tegen de muur
kunnen zetten."
Een jaar eerder ontsnapt Bob Nag
tegaal ook al eens aan arrestatie en de
portatie naar de vernietigingskampen.
Het gezin Nagtegaal moet in 1943 op
last van de Duitsers vanuit Vlissingen
verhuizen naar Amsterdam. Alle Ne
derlandse Joden worden daar samen
gebracht, ook half-Joodse gezinnen zo
als de Nagtegalen. „Mijn moeder was
Joods, mijn vader niet." Net voor het
gezin vanuit de hoofdstad op trans
port wordt gesteld, wordt het gewaar
schuwd en lukt het om Bob en zijn
jongere broertje Max af te geven aan
Piet Nagtegaal en een ander familie
lid. Bob gaat mee naar Middelburg.
Zijn broertje, destijds zes weken oud,
naar Nijmegen. „Hij was zo jong, hij
heeft van de oorlog niets meegekre
gen." Zijn ouders worden wel gede
porteerd. Eerst naar Vught, daarna
Bergen-Belsen en vervolgens andere
kampen. Het lukt zijn vader om uit
een van die kampen te ontsnappen.
„In een melkbus."
Zijn moeder komt ook als overleven
de uit de kampen. „Maar ze is hele
maal veranderd. Een heel harde
vrouw geworden." Hij vertelt hoe ze
jaren na de oorlog, in de Bijenkorf in
Amsterdam, een Duitse kampbewa
ker meende te herkennen die daar sa
men met zijn vrouw én kinderen
loopt te winkelen. „Daar springt ze bo
venop. Dat is een hele consternatie."
Hij zwijgt even en zegt dan: „In totaal
zijn 68 familieleden weggevoerd.
Twee komen er terug." Hij noemt na
men en Iaat ook een geschilderd por
tret van een van hen zien. „Ook niet
teruggekomen."
Oom Piet, zijn vrouw en zijn twee zo-
V».
nen zijn blond, blond, blond en nog
eens blond, vertelt hij als hij het weer
heeft over zijn periode als onderdui
ker. Om die reden moet de jonge Bob,
met zijn zwarte haren, zich altijd afzij
dig houden als anderen in de ijsfa
briek zijn. Wrang lachend: „Ik was als
de zwarte kip tussen de witte." Over
dag houdt hij zich schuil in de ammo-
niakkelder van de ijsfabriek, een don
kere ruimte van zo'n twee bij twee
meter. „De Duitsers komen altijd
vroeg ijs halen. Voor zij arriveren
moet ik die kelder in. Daar blijf ik dan
de hele dag zitten, tot zeven of acht
Van de 6 8
komen 2 terug
door Emile Calon
Krijgsgevangen Duitse militairen in Middelburg, foto Zeeuwse Ankers