Als Jaap Rus de Canadese carrier bij de Goese spoorlijn ziet rijden, weet hij wat hem te doen staat. Even later wordt hij opgehaald. ■llll 6 DE BEVRIJDING DE VERZETSMAN Heel de we reld om me heen was nieuw, er was weer een toe komst uforisch: dat woord drukt nog het beste uit hoe Jaap Rus zich voelde, aan het eind van die eerste bevrij dingsdag. „Maar eigenlijk is het met geen pen te beschrijven", zegt de voormalige verzetsman. „Zo intens, dat maak je maar een keer in je leven mee. De emoties die door me heen gingen, de opluchting. Heel de wereld om me heen was nieuw, er was weer een toekomst. Ik voelde een enorme innerlijke vreugde. Je dacht: alles wordt anders. Wat een gevoel: span ning die wegvloeit, totale ontspan ning, een oneindig gevoel van vrij heid. Al die kleine pesterijtjes van de Duitsers, over. Want de bezetting was niet alleen een tijd van grote wreedhe den, maar ook van wat wij ervoeren als kleine pesterijtjes. Ik was bij de padvinderij in Goes: werd verboden. Ik ging bij de gymnastiek: verboden. Lid van de kerkelijke jeugdclub: werd die ook verboden. Je mocht alleen na- tionaal-socialistisch bezig zijn. Pure onderdrukking. De lichten gingen uit, het werd gewoon nacht En toen, toen we bevrijd werden, ging de zon weer schijnen. Je kreeg je leven weer terug. Want leven is niet alleen brood en een bord soep, het is je geest, vrij zijn, alles." Bijna zeventig jaar later bladert Jaap Rus, in zijn appartement aan de Bou levard Banckert in Vlissingen, in een fotoalbum. Zijn handen zijn gerim peld, de bladen in het album vergeeld, de mensen op de foto's heel oud of overleden. Het boek blijft openliggen bij een foto van een groepje mannen voor een garage annex rijwielhandel. Eronder staat, in een onberispelijk handschrift: Door ondergrondse bezette N.S.B.-garage met oorlogsmaterieel. De foto dateert van oktober 1944. Op vallend: alle mannen op de foto dra gen onderaan de mouw van hun jas een band. Daaraan zijn zij te herken nen als lid van de Ordedienst (OD), onderdeel van het ondergronds ver zet. Ook verzetsman Jaap Rus, des tijds woonachtig in Goes, behoorde daartoe. „In mei 1943 kreeg de OD vanuit Londen, waar de Nederlandse regering in ballingschap verbleef, een belangrijke opdracht: de OD moet voor orde en veiligheid zorgen op het moment dat de bevrijding een feit is. De OD moet voorkomen dat er chaos uitbreekt en ingrijpen als mensen voor eigen rechter gaan spelen in het machtsvacuüm dat ontstaat als de Duitsers zich terugtrekken. We wer den min of meer voorbereid op die taak. Ik leerde met handvuurwapens om te gaan, hoe je een handgranaat ge bruikt. In september al, nog vóór de bevrijding, kregen wij als onderdeel van de Binnenlandse Strijdkrachten een militaire status. Die gaf ons de be voegdheid om na bevrijding mensen te arresteren. We waren ordehandha vers, maar geen vechtjassen. Al had ik, als het nodig geweest was, niet geaar zeld iemand te doden. Veel OD'ers wa ren militair of oud-militair. En er wa ren ook veel jongelui zoals ik bij. For meel waren wij het gezag. Niet dat we de kennis en kunde hadden. We wa ren er alleen mentaal op voorbereid: dit staat jullie te wachten, en zo en zo moeten jullie het doen. Niks op pa pier, geen draaiboek." Terugkijkend zegt hij: iedereen was vol goede bedoelingen, maar er was veel amateurisme bij. „Dat kon ook niet anders. Lang niet iedereen in het verzet had ervaring. Lang niet ieder een had in een bestuurlijke of politie ke functie gezeten, of was geschikt om leiding te geven." Het moet al in de middag van de 29e oktober 1944 zijn geweest, als Jaap Rus schoten hoort. Vanuit het dak raam aan de achterkant van zijn ouderlijk huis, aan de De Ruiterlaan 'Dit is het. De bevrijding!' door Ondine van der Vleuten De Ordedienst-groep waar Jaap Rus deel van uitmaakte, zette zich onmiddelijk na de bevrijding van Goes aan haar taak: het bewaken van de orde en veiligheid, het voorkomen van chaos in het machtsvacuüm dat ontstond nadat de Duiters zich teruggetrokken hadden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 50