De 23-jarige Andries Minderhout uit Middel burg zat eind 1944 ondergedoken in Utrecht. Toen hij hoorde dat de geallieerden in Antwer pen zaten, besloot hij die kant op te gaan. DE VETERAAN 4 DE BEVRIJDING Ik kreeg le- gerkleding van hen en zag er uit als een Canadees ven zich over. „We hebben ze aan de voet van de dijk neergezet en aan het eind van het liedje vertrok de Dukw met de Cana dezen en bleef ik alleen met een sten- gun achter met zeventig moffen. Het is maar goed dat ze het helemaal beu waren, anders had ik daar nog een pro bleem gehad. Een paar uur later kwam de Dukw terug en is iedereen afgevoerd. „De volgende dag zei mijn comman dant dat ik beter met een sectie rich- Waarom ik daar naar toe wil de? Om me nut tig te ma ken. Ik was 22 jaar. Een militaire achtergrond had ik niet. Want ik was afgekeurd omdat mijn rechterhand verminkt is. Maar ik wilde wat doen. In Antwer pen meldde ik me bij verschillende Hollandse instanties. Maar dat leidde tot niets. Dat was een rotzootje. Ik werd van het kastje naar de muur ge stuurd. Een Canadese officier zei dat ik beter terug naar Putte kon gaan, daar zou ik als Zeeuw met kennis van het gebied wel wat kunnen beteke nen. Onderweg werd ik opgepikt door Canadese soldaten in een jeep. Die hielden iedereen aan die door de linies ging. Want dat was verdacht. Ik heb twee dagen en drie nachten ge vangen gezeten in een cel in Bras- schaat. Nadat ze de foto's op mijn ca mera en de schetsen die ik bij me had, bestudeerd hadden, werd ik vrij gelaten. Ik had foto's en schetsen ge maakt van Duitse verdedigingswer ken en stellingen. Ik kwam in een vil la in Brasschaat terecht, die meteen de eerste avond dat ik daar zat al be schoten werd. Ik kon me aansluiten bij Canadese stoottroepen, ik kreeg le- gerkleding van hen en zag er uit als een Canadese soldaat. Over de weg gingen we richting Goes. Dat was ons doel. Onderweg werden we beschoten vanuit Bergen op Zoom. Dorpen als Rilland en Krab- bendijke die we passeerden waren gro tendeels a| bevrijd. Als stoottroepen hadden we haast. Mijn taak was die van gids en tolk, al was er wel een ver schil tussen HBS-Engels en solda ten-Engels. We waren met vier of vijf brengun-carriers, waarop elk vier man zaten en een vrachtwagen. In to taal een man of veertig. In de buurt van Kapelie, waar nu de Caisson is, zijn we nog even opgehouden door Duitsers. Maar de meeste Duitsers op Zuid-Beveland waren aan het terug trekken. Zo arriveerde ik op 29 okto ber met de eerste 20 Canadezen in Goes, gezeten achterop een motor. Dat heeft veel indruk op me gemaakt. De mensen stonden langs de kant van de weg, met fruit en eieren. Iedereen was heel enthousiast. Ik zag er wel be kenden tussen, maar ze herkenden Spoelstra, een tekenleraar uit Goes, zat in de kelder en wij daarboven. De volgende dag trokken we naar Wolp- haartsdijk. Mijn commandant, de dok ter van Wolphaartsdijk en een aantal schutters zijn daar in een Dukw inge scheept. Daarmee gingen we de dijk bij Wolphaartsdijk af en de dijk bij Kortgene weer op. In Kortgene zagen we in de verte een groep Duitsers rich ting Colijnsplaat vluchten. Maar er kwam ook een groep Duitsers met de handen omhoog in onze richting lo pen. Ze hadden het zo gehad met de oorlog en er helemaal geen zin meer in. Ze leverden hun geweren in en ga- mij niet in mijn Canadese uniform. We werden fantastisch onthaald. Op de West wal zijn we gestopt. Toen ze in de gaten kregen dat er tussen die Canadezen iemand stond die Hol lands sprak dromden ze allemaal om mij heen. En maar om sigaretten vra gen. Ik heb ze daar allemaal uitge deeld. „Daarna zijn we doorgegaan richting 's-Gravenpolder. Ook vanuit het zui den kwamen geallieerde militairen richting Goes. Wij brachten de nacht door in een huisje bij een boerderij. Dat was het huisje waar later Hans Warren in gewoond heeft. De familie Ik ben nooit naar reünies geweest door René Schrier Andries Minderhout op 22-jarige leeftijd in het uniform dat hij van de Canadezen kreeg.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 48