Stadhuis van Veere is bijna niet te missen Watervloeden in Zeeland jaagden koeien tot op de zolder BUITEN 21 houten schuttingen en weelderi ge begroeiing biedt. De verandering is vooral voelbaar in de sfeer. Het is er in de loop der jaren drukker geworden. Ach ter de stadswallen, grenzend aan het Oranjeplein met parkeerplaat sen, verse vis en friet, houten picknicktafels geflankeerd door banieren, en daarnaast de ticket shop voor de rondvaartboot, biedt de vele toeristen uit binnen- en buitenland afwisselend vertier. Thompson en Gallacher, afkom stig uit Londen en op doorreis naar familie, beamen het volmon dig. Op het binnenpleintje met beschutte terrasjes achter de Campveerse Toren dronken ze koffie, en nu, omhooggeklommen naar de stadswallen, genieten ze van het onovertroffen uitzicht over het Veerse Meer: „Het is hier goed toeven", lacht Thompson. „Bankjes om naar de zeilers en an dere bootjes te kijken en de stei ger te zien waar even kan worden aangelegd." Ze knikt richting het glooiende gras onderaan de dijk waar een groepje studenten neer zijgt in de zon; het doet haar aan de parken in hun eigen stad den ken. „Maar het enorme contrast tussen het besloten, pittoreske hier beneden en het grote weidse water is veel spannender", zegt Gallacher. Ze hebben de viertalige informa tieborden gelezen en begrijpen dat Veere, vanwege de haven die ooit in open verbinding stond met de zee, een rijke geschiedenis kent, wat je aan het voormalige raadhuis kunt zien: gebouwd in laat-gotische stijl in de jaren 1474-1477 heeft het inmiddels een aantal verbouwingen en restaura ties achter de rug en behoort tot de top 100 van Unesco-monumen- ten. Met een subsidie van de Provin cie Zeeland kon onlangs de leibe dekking op de daken worden ver vangen, werd het houtrot in de draagconstructies aangepakt, en herstelde men de beelden en het carillon. Dat de gemeente Veere het stadhuis wil gaan inzetten voor huwelijken en andere offi ciële gelegenheden, vinden ze een uitstekend idee. „Maar jam mer van die parkeerplaatsen hier", meent Thompson. „Het zou een mooie Place du Tertre kun nen zijn," doelt zij op het beroem de pleintje in het achttiende ar rondissement van Parijs, achter de Sacre Coeur, met kroegjes, res taurantjes en de vele kunstenaars die er tekenen en schilderen: „Voor een bruisend Veere!" En ongetwijfeld zou dan de spiksplinternieuwe torenspits van het 'raadhuis' er oprecht trots bovenuit steken. De raadkaart is deze week niet moei lijk voor mij", schrijft Lies Janse. „Het is het overbekende stadhuis van Veere waar al veel huwelijken zijn gesloten. Ons huwelijk is in de 'echt' verbonden in december 1977 in de prachti ge trouwzaal van het stadhuis, toen nog in de zware eiken houten stoelen, helaas zijn deze nu vervangen door moderne stoelen. Toen we 25 jaar getrouwd waren heb ik een concert georganiseerd als verrassing voor mijn man in dezelfde trouwzaal, we zijn toen in de 'hecht' verbonden." Lies Janse was overigens niet de enige die de opgave deze week makkelijk vond: een enkeling houdt het op Middelburg, maar het kenmerkende stadhuis is voor velen een 'inkoppertje'. Piet Mielen uit Terneu- zen weet een interessante wetenswaardig heid te melden over het carillon: „Op de raadkaart denk ik de toren te zien van het stadhuis van Veere. Dit stadhuis is al van 1477. Er zijn diverse restauraties geweest, onder meer aan het carillon waarvan de bronzen klokken in de tweede wereldoor log (door een oude wet van 1907) toch zijn blijven hangen." En Riet Zachariasse uit Big- gekerke vult aan: „Dit klokkenspel gekozen is tot een van de mooiste van Nederland." M.C. Dekker uit Middelburg schrijft: „De fo to is genomen vanaf de kant van het Veerse Meer, op de voorgrond zie je het poortje dat in de Kraanstraat de ingang had. De straat kwam uit op de Kade. Op de hoek van die straat was een timmermanswerk plaats van de familie Kodde." Overigens is de foto niet alleen zo herken baar door het stadhuis, ook het museum werd door velen herkend, onder meer door M.A. Roelse uit Koudekerke: „Het huis rechts met trapgevel is de achterzijde van het huidige museum De Schotse Huizen." De winnaars van de waardebonnen zijn deze week: Lies Janse, Arnemuiden; Jan Cevaal, Kloetinge; Matthijs Ridderhof, Sint Annaland. Ergens in de polder tussen Arnemui den en Kleverskerke is vanouds een hoeve die 'Koe-op-Zolder' heet. Die naam schijnt te maken te hebben met het vermogen van een daar ooit boe rende familie. Die hadden een reservepotje bijeen gespaard voor slechte tijden; een ap peltje voor de dorst, ofwel een koetje op zolder in termen van toen. Toen ik één de zer dagen het boekje Beschrijving van de Wa tervloed in 1808geschreven door Johan de Kanter, in handen kreeg, moest ik onwille keurig aan deze hoog geklommen koe den ken. Wat die schrijver betreft: da's een bekende naam uit de Zeeuwse historie. Oorspronke lijk afkomstig uit een protestant Brugs ge slacht treffen we deze naam voor het eerst in Zeeland aan in de zeventiende eeuw. Daarna duikt hij overal op in Zeeland, voor al in Zierikzee. 'Onze' De Kanter woonde in Middelburg, was notaris zonder werk (kwam dat omdat hij patriot en anti-Oran je was?) en werd wiskundeleraar ter plaat se. In 1808 schreef hij een boekje over de ge volgen van de watersnood op 14/15 januari in Zeeland. Een watervloed in 1808? Ik wist dat eerlijk gezegd niet. De Kanter begint voor de volledigheid met een overzicht van alle watervloeden in Zee land. Vanaf het jaar 1000 komt hij op een aantal van 150; die van 1808 meegerekend. Je schrikt als je zo'n goed geschreven, dra matische en zelfs ook nog humoristische beschrijving leest. Wat een ellende, wat een schade, wat een afschuwelijk aantal do den, van zowel mens als dier. En dat voor de 150e keer in 800 jaar. Niet alle vloeden waren overigens even erg. Die van 1808 valt in de categorie gemiddeld. De vloeden in de zestiende en zeventiende eeuw tar ten de ergste beschrijvingen. Overigens werd ik bij het lezen over de ramp van 1808 nogal eens verrast: bij het memoreren van de zeer betrokken en gulle koning bedoelt de schrijver dus Lodewijk Napoleon. Bij de beschrijving van de ramp die toen ook toesloeg in noord- Frankrijk, bedoelt hij het huidige Zeeuws- Vlaande ren, dat toen al was ingelijfd bij Frankrijk. Naast alle verdronken mensen die hij vaak per stad of dorp documenteert en be schrijft, trof mij het meest dat hij zoveel verhaalt over de dieren. Koeien die in uiter ste nood proberen bij de mensen op zolder of op het dak of in het hooi hoog boven in de schuur te komen. Precies zoals in 1953. Een paar jaar geleden vertelde een oude boer mij, dat toen een koe via de open schuurdeur in huis kwam en probeerde de zoldertrap op te komen. Uiteindelijk ver dronk de koe jammerlijk klagend voor de ogen van de mensen. Verhalen van rond zwemmende varkens die zich vasthouden aan stoelen en zo soms zelfs aan de dijk ge raakten. Verhalen over paarden die geza menlijk zwemmend proberen in veiligheid te komen. Verhalen zelfs over hazen die in het boerenhuis kwamen gevlucht en op de drijvende tafel probeerden te overleven... Eigenlijk verplichte kost voor iedere heden daagse Zeeuw die een mening over water, polders of toekomstig beleid in dezen heeft. Persoonlijk was ik verrast dat ik deze watersnood verhalen wat afstandelijk kon lezen. Als slachtoffer van de watersnood in 1953 kon ik nu, 60 jaar later, zonder al te veel emoties de beschreven drama's lezen. WOENSDAG 22 OKTOBER 2014 Veerse Meer De omgeving is inmiddels wat veranderd, maar die spits staat er anno 2014 nog precies zo. foto Lex de Meester door Gerard Smallegange

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 21