I ti 1 c-SPOOR Het spoor Ondeugend ventje Twee kleine poesjes Kriebel ZEELAND 33 Aavr H- MEULENHQFF emir VRIJDAG 17 OKTOBER 2014 m pze 0üde Versjes Verzamelbundel met volksliedjes uit 1906, waarin teksten zijn opgenomen die tot op de dag van vandaag worden gezongen. Wot een veelheid aan herinneringen riep uw column 'Buurman' bij me op. Mijn moeder (inmiddels 93 jaar oud) zong dit liedje vaak. En als we bij haar op bezoek zijn, zingen we nogal eens dit soort liedjes. Dat is - helaas - een van de weinige mogelijkheden om nog contact te hebben met haar. 'Het spoor' is een liedje dat mijn moeder ook vaak zong. Wim zat zo hard te werken Hij tekende een spoor Een spoor met zeven wagens Maar dat was moeilijk hoor Maar weet je wat hij heel vergat Toen hij zo stil te werken zat Dat hij naast zich een glas had staan Dat Moes met melk had vol gedaan Zie zo, het spoor is klaar hoor Nu gauw eens drinken gaan Maar 't glas lag om en poesje Keek Wim ondeugend aan Hij likte nog zijn snoetje af En was geheel niet bang voor straf Jij mag mijn spoor niet zien hoor Nel Jij stoute poes, wat denk jij wel! Leo van der Toorn, Koudekerke Vorige week verraste U ons met een liedje, dat wij voor onze kinderen en kleinkinderen veel gezongen hebben. Hierbij nog een ander liedje, ik denk dat het van het kinderkoor van Jacob Hamel was van de AVRO. Een klein ondeugend ventje, die liep 't is heuslijk waar op straat en in zijn mondje had hij een stuk sigaar. Maar O, daar kwam een diender, die pakte het ventje beet en sprak met barse stemme: vertel maar eens hoe jij heet. Je weet, een kleine jongen, een peuter, zoals jij, die mag beslist niet roken, je bent er lelijk bij. De guit begon te lachen, ik mag het van mijn Pa, want ziet U wel agentje, hij is van chocola, Ha, Ha. De melodie ken ik wel. M. Provoost-Schelling, Vlissingen Hierbij een liedje dat ik van mijn moeder heb geleerd. We hebben twee kleine poesjes Met pootjes zo zacht als fluweel De ene noemen we Bobby De andere dikzak heet Neel De andere dikzak heet Neel Laatst waren ze nergens te vinden Toen zijn we aan het zoeken gegaan We keken in alle hoeken Waar kwamen ze denk je vandaan Waar kwamen ze denk je vandaan Wit Neeltje zat in de turfmand En Bob zat bij popje in bed We namen ze gauw mee naar binnen En rolden haast om van de pret En rolden haast om van de pret Anneke de Plaa, Middelburg Kleine Jan een leuke kleuter Kan geen ogenblik meer staan Want zijn moeder heeft haar peuter Wollen kousen aangedaan En telkens roept die Jan maar oh.. Moesje oh, het kriebelt zo Heus ik kan niet blijven staan Met die nare kousen aan Met die nare kriebelkriebel Met die nare kriebelkriebel Kriebelkousen aan... Rie Buijsse, Vlissingen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 33