28 ZEELAND De Canadezen concludeerden het zelf: hun opmars door Frankrijk en België was kinderspel vergeleken met de slag die ze in oktober '44 in West-Zeeuws-Vlaanderen moesten leveren. Sluisenaar Rinus Leenhouts maakte de ellende van nabij mee: als toeschouwer, als helper en ook als slachtoffer. De strijd om West-Zeeuws- Vlaanderen kostte het leven van 1305 Duitse soldaten, 779 geallieerden en, inclu sief het bombardement op Breskens, 880 burgers Die beelden op tv van Syrië, met die vluchtelingen, dat is zo herkenbaar. Zo liepen wij er zeven tig jaar geleden ook bij." Tijdens de bevrijding van West- Zeeuws-Vlaanderen, in oktober 1944, staat Sluisenaar Rinus Leen houts er met z'n neus bovenop. Niet alleen over de gevechten in en rond Sluis, maar ook over een ander dieptepunt, het bombarde ment van Breskens, heeft hij een verhaal. Althans: over de gevolgen ervan. „Net na dat bombarde ment werden er vrijwilligers ge vraagd om te gaan helpen. Ik was 17 jaar, kon niet meer naar school, ik had niets te doen. Dus ik heb me aangemeld." Het bombardement op Breskens is de eerste grote gevechtshande ling in West-Zeeuws-Vlaanderen. Er zouden er nog flink wat vol gen. De regio is door Hitier uitge roepen tot 'bastion dat tot de laat ste man verdedigd moest wor den'. De toegang tot Antwerpen, via de Westerschelde, moet koste wat het kost in Duitse handen blijven. Bovendien is de haven van Breskens belangrijk voor het bevoorraden van het achterland. En dat laatste is reden voor de ge allieerden om op 11 september Breskens te bombarderen. Drie dagen later gaat Leenhouts met een groep van pakweg twaalf Sluisenaren op de fiets naar Bres kens. „We werden naar het huis van het gezin Ekkebus gestuurd. Dat had een voltreffer gehad. Er la gen nog kinderen onder het puin. Wij moesten zoeken." Leenhouts en zijn makkers vinden een paar lichamen. „Maar er was nauwe lijks coördinatie. Ik vond een arm pje van een kind, maar niet het lichaam zelf. Bleek later dat er eer der daar al slachtoffers vanonder dat puin gehaald waren. Je wist nooit precies naar wie of wat je ei genlijk zocht." Het klinkt allemaal gruwelijk, be seft Leenhouts. „Dat was het na tuurlijk ook. Maar weet je wat zo raar is? Het went. Na twee dagen zoeken zaten we tussen de lijken onze boterhammen op te eten." Begin oktober vallen de Canade zen met veel moeite en uiterst langzaam West- Zeeuws-Vlaande ren binnen: operatie Switchback is begonnen. De geallieerden ko men van twee kanten: in het wes ten steken ze zeearm De Braak man over, en in het zuiden het Leopoldkanaal, vlak bij de Neder landse grens. „Daar waren de ge vechten zo heftig, dat Vlaams Mid delburg geëvacueerd moest wor den", vertelt Leenhouts. „We zijn toen met datzelfde clubje weer gaan helpen. Ik heb een gezin uit een boerderij gehaald en in veilig heid gebracht. Heel gevaarlijk werk natuurlijk, maar dat besef je op zo'n moment helemaal niet." Gewonden worden onder meer naar Sluis gebracht, waar de Duit sers in een hotel een 'verband- plaats' hebben. „In de tuin had den ze een diepe kuil gegraven. Op de bovenverdieping was de operatiekamer. Als ze een been of arm hadden afgezet, werd die door het raam in die kuil ge gooid." De geallieerden veroveren welis waar een aantal West-Zeeuws- Vlaamse dorpen, maar het gaat hen niet snel genoeg. Ze namen een drastisch besluit: dorpen moe ten eerst flink onder vuur geno men worden om de Duitsers al DE SLAG OM DE SCHELDE vast te verjagen. En dus worden onder meer Oostburg, Schoondij- ke, IJzendijke en Sluis door de ge allieerden met artillerievuur en bommenwerpers bestookt. Het zorgt voor onvoorstelbaar veel ver woestingen én slachtoffers. In Sluis heeft Leenhouts ondertus sen een nieuw karwei op zich ge nomen. „Er was nauwelijks nog eten te koop, dus haalden we dat bij boeren. In een geïmproviseer- de gaarkeuken, in een kelder, werd dat klaargemaakt en uitge deeld." Tot de 11e oktober. „We la gen al een paar dagen af en toe in de vuurlinie, maar die dag namen ze doelbewust Sluis onder vuur. Dat hadden we natuurlijk al aan zien komen, dus veel mensen za ten in een schuilplaats. Sluis had veel oude gebouwen met goede kelders. Als je ziet hoe enorm groot de schade was, viel het aan tal slachtoffers daardoor nog mee. Alleen wie een voltreffer kreeg, was kansloos." Het gezin Leenhouts schuilt in de kelder van een brouwerij. „We hadden het luik dichtgedaan. Niet zo slim: er viel puin op en toen ging het niet meer open. Uiteinde lijk bezweek dat luik door het ge wicht van het puin." Nog tijdens het bombardement ontvlucht Ri nus met zijn ouders en broer het stadje. „We waren met een man of twintig. Onderweg werden we beschoten door vliegtuigen. Eén van ons werd negen keer geraakt. Hij heeft het wel overleefd." Dat het juist de 'bevrijders' waren die de streek zo'n enorm litteken bezorgden, neemt Leenhouts hen niet kwalijk. „Die jongens ston den onder zó'n grote druk, en uit eindelijk wilden wij wel dat ze kwamen. Als daar offers voor no dig waren, dan moest dat maar." De familie komt in Sint Anna ter Muiden terecht, waar Leenhouts in de kerk helpt bij het verzorgen van gewonden. Als ze een paar da gen later terugkeren, blijkt van het huis en de zaak van zijn ouders - zijn vader had een wa genbouwer - en timmerbedrijf - niets meer over. Net als van een groot deel van de rest van Sluis. Reden tot feest is er niet, meer dan zestig mensen zijn dood. „Ik kende daar zeker tachtig procent van", vertelt Leenhouts. „Maar goed: wij leefden. We moesten he lemaal opnieuw beginnen, maar we lééfden." Oorlogstaferelen wennen sneller dan je zou willen door Martijn de Koning w I Rinus Leenhouts (87) De verwoesting van Sluis was enorm. Links de overblijfselen van het belfort op de Markt Rechts de Kapellestraat, nu één van de druk ke winkelstraten van het stadje, foto's Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 54