In 2012 werden in Zee land veertig overvallen op woningen en winkels ge pleegd. In 2013 waren het er 26. Op 5 oktober stond de teller op elk 66 Ik draaide me om en liep weg, terwijl ik bij mezelf dacht: direct krijg ik nog een kogel in mijn rug 32 ZEELAND WINKELOVERVALLEN Overvallen zijn soms maar een kwes tie van seconden. De dader stormt naar binnen, richt zijn pistool, eist geld en is weer verdwenen. Maar zijn slachtoffers kunnen nog jaren last hebben van die paar momen ten. De impact is enorm. „Velen kampen met langdurige of blijvende psychische scha de. Dat is de reden dat wij zeggen dat iedere overval er één te veel is", aldus Luit Elzinga, voorzitter van het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Zee land-West-Brabant. De 75-jarige Maria Koole-Huizer staat de herinnering aan de overval op haar dorpswinkel in 's-Gravenpol- der nog vers in het geheugen. „Hij had een pistool. Ik ben met de dood bedreigd. Het was op woensdag 20 augustus van dit jaar", blikt ze terug. Ze herkende hem meteen van de maandag ervoor. „Die dag had ik hem gezien toen hij bij onze buren voor het raam stond te kijken. Woensdag zag ik hem weer lopen. Hee, die komt terug, dacht ik nog." Treffer Textiel, aan de Osseweide in 's-Gravenpolder, is een echte dorpswinkel. Ie kunt er kleding kopen, speelgoed en wat al niet. En dat al zestig jaar. „Mijn man en ik wonen naast de winkel. Als de bel gaat, loop ik door de keuken en de gang naar de winkel, die naast ons huis is." Als ze die woensdag de bel hoort gaan, staat ze op en loopt naar de winkel. Vanuit de gang ziet ze hem al staan, bij de kassa, zo'n anderhalve meter bij haar van daan. Dan gaat het opeens heel snel. „Hij zei: 'Doe on middellijk die kassa open!'. Ik dacht bij mezelf: mooi niet, dat doe ik niet. Toen trok hij dat pistool. Achteraf hoorde ik: dat was een lawaaipistool, zo'n ding waar mee ze vogels verjagen. Kwam uit de schuur van zijn oma, geloof ik. Er zaten geen kogels in. Maar dat wist ik toen niet. Ik draaide me om en liep weg, terwijl ik bij mezelf dacht: direct krijg ik nog een kogel in mijn rug." De 78-jarige 's-Gravenpolderse loopt via haar huis de voordeur uit. Als ze opzij kijkt, de kant van de winkel uit, ziet ze de overvaller naar buiten komen. „Hij liep naar zijn fiets, zo'n ouwe opoefiets, en reed weg. Ik zette een grote mond op en riep: 'Draai je eens om! Dan kan ik je gezicht nog eens zien!' Maar dat deed hij natuurlijk niet. Hij stak zijn arm op en zwaaide naar me. Ia, ik deed stoer, hij ook. Toen ben ik naar huis teruggelopen." Koole's echtgenoot was ten tijde van de overval niet thuis. „Cornelis, mijn buurjongen, kwam naar buiten. Hij wilde gelijk mijn man bellen, maar ik zei: rustig, Cornelis. Dat hoefje niet te doen, want mijn man komt zo wel. Blijf rustig, want ik ben het ook. We gaan 112 bellen. Vlak daarna kwam mijn man. Ik zei nog: daar komt de baas van het zaakje! Toen hij het verhaal aangehoord had, zei hij: 'Was ik er maar bij ge weest. Dan had ik hem een douw gegeven.' Om drie uur vindt de overval plaats. Vijfentwintig mi nuten later arriveert de politie, vier man sterk. De winkelierster is erg te spreken over het politieoptre den. „Ze hebben enorm meegewerkt. Ik had al een beetje rondgekeken of ik die fiets nog ergens zag staan, of die jongen, maar hij was er natuurlijk niet meer. Die man blijft niet staan kijken. De politie heeft ook nog een rondje gereden om te zien of hij nog in de buurt was." Na een tijdje arriveert de recher che. De rechercheurs vragen haar mee te gaan naar het bureau om het proces-verbaal in de computer te zetten. „Best, zei ik, maar kan dat niet om zes uur? Ik ga er echt de winkel niet voor dichtdoen." Nog dezelfde dag gaat er een politiebericht uit. De po litie zoekt naar een blanke man, zo'n 1,70 meter lang van 20, 21 jaar oud. Hij draagt een kort, groen jack met capuchon, een blauwe trainingsbroek, blauwe sport schoenen met witte veters en een zonnebril met geel- getinte glazen, weet de oplettende winkelierster de politie te vertellen. Het is ongetwijfeld aan dat goede signalement te danken dat de dader een dag na de overval al ingerekend kon worden. Goed kijken, om een goed signalement te kunnen geven: dat is één van de vier gouden regels die het Regionaal Platform Cri- minialiteitsbeheersing Zeeland geeft voor mensen die slachtoffer worden van een overval. De andere drie: geef de overvaller waar die om vraagt. Aanvaard beve len en volg deze snel en kalm op. Blijf rustig. De politieoproep van woensdag levert meerdere getui genverklaringen op. Het spoor leidt naar een 21-jarige man 'zonder vaste woon- of verblijfplaats', zoals dat heet. Donderdag aan het eind van de middag wordt hij opgepakt in Goes. „Ja, hij is gepakt. Maar je hebt het wél meegemaakt", zegt Maria Koole. „Toen het gebeurde en hij daar stond, had ik geen angst. Glad niet gehad. Ik liep ge woon weg. Maar je moet wel weg künnen. Je mag ge rust weten: ik ben er een poosje niet lekker van ge weest. 's Nachts is het moeilijk, met slapen. Soms lukt dat niet. Of ik word wakker. En dan? Dan wacht ik, tot de slaap weer komt. Ik probeer dat beeld kwijt te raken van die man die zijn pistool op me richt. Maar dat valt voorlopig nog niet mee. Slachtofferhulp heeft contact met me gezocht, ze zijn hier geweest om met me te praten. Dat hoeft niet. Ik wil het zelf oplossen. Dat beeld kan toch niemand voor je wegkrijgen. Ik praat er met de klanten over. Rustig blijven en je klan ten helpen, dat is de beste manier. Ik heb zo veel bloe metjes en kaarten gehad van mijn klanten, zo ontzet- ff Overvallers gaan niet zozeer voor het grote, als wel voor het snelle geld tend veel telefoontjes. En de burgemeester is nog ge weest. Ik woon hier al zoveel jaar, heb al zo lang een winkel hier: het hele dorp kent je. Weet je wat sommi ge jongens tegen me zeggen: 'Je bent de held van 's-Gravenpolder.' Ik antwoord dan: 'Dat moet je niet meer zeggen. Ik had de durf om weg te lopen, en ik kón weglopen. Het gebeurde in een seconde. Dan ben je geen held. Ik had niet eens de tijd om erover na te denken." De rechercheur heeft het haar ook gezegd: dat beeld, dat iemand een pistool op je richt, zul je nog een hele poos bij je blijven houden. Veiligheidsmaatregelen heeft ze niet genomen. Maar ze is wel wantrouwen- der geworden. „Als de bel gaat, als de winkeldeur opengaat, schrik ik toch even op." De dader bleek een Facebook-account te hebben. „Ik heb zelf geen internet, geen televisie ook. Ik heb toen aan mijn buurjongen gevraagd: print die Facebookpa- gina eens uit. Er stond een foto van hem op de pagi na, met twee andere jongens. Toen ben ik toch een beetje angstig geweest: stel dat die andere jongens óók nog zouden komen?" En dan is er, naast al die gevoelens van angst en schrik, nog ruimte voor meedeleven: „Ik denk aan zijn ouders. Die jongen is iemands zoon. Voor die ouders is het óók verschrikkelijk." Rustig blijven en 112 bellen door Ondine van der Vleuten Maria Koole-Huizer Jan Bruurs, Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing 1

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2014 | | pagina 32