PZC
V I T A A L
Postpoliosyndroom
16 17 MEDISCH
BORSTKANKER
Is na een borstkankeroperatie een aanvullende
behandeling met bijvoorbeeld chemo nodig? De in
Nederland ontwikkelde MammaPrint kan daarover
duidelijkheid verschaffen.
Mevrouw Willemse
heeft borstkanker in
een relatief vroeg sta
dium. De tumor is
klein en via een opera
tie geheel te verwijde
ren. Er zijn nog geen
aantoonbare uitzaaiingen. Desondanks is
er een (kleine) kans dat er zich ergens in
het lichaam één of meer onzichtbaar klei
ne uitzaaiingen bevinden die in de toe
komst levensbedreigend zijn.
Een aanvullende behandeling met chemo
therapie of hormoontherapie kan de kans
daarop verminderen. Mevrouw Willemse
en haar arts staan voor een keuze: doen we
een aanvullende behandeling om de kans
op latere problemen te verminderen of
niet? In het eerste geval daalt het risico op
terugkeer van de ziekte (echter niet tot
nul).
De kans is echter groter dat mevrouw Wil
lemse helemaal geen (onzichtbare) uit
zaaiingen heeft en van de aanvullende be
handeling alleen de nadelen ondervindt
zonder er voordeel van te hebben. Wat is
wijsheid?
Om patiënt en arts te helpen bij het maken
van die keuze bestaan er enkele zogeheten
'risicoclassificatiesystemen'. Deze rekenmo
dellen, met namen als Nottingham Progno
sis Index en Adjuvant! Online, geven aan
of de patiënte veel of weinig kans heeft op
(onzichtbare) uitzaaiingen en dus op latere
problemen. Is de kans dat de patiënt 10 jaar
later nog in leven is minder dan 8o pro
cent, dan wordt aanvullende behandeling
zinvol geacht. De berekening daarbij be
rust op diverse kenmerken van de oor
spronkelijke tumor, zoals de grootte ervan
en de aanwezigheid van tumorcellen in de
lymfeklieren in de buurt van de oorspron
kelijke tumor. Sommige classificatiesyste
men houden ook rekening met de leeftijd
van dé patiënt en eventuele andere ziektes
ten tijde van de diagnose borstkanker.
De overlevingskansen die uit deze risico
classificatiesystemen komen rollen, zijn ge
baseerd op de gegevens over tumorkenmer-
ken, behandeling en de aansluitende lotge
vallen van duizenden patiënten in het ver
leden. Door gebruik te maken van zo'n risi
coclassificatiesysteem kan de arts nu tegen
de patiënt zeggen: 'Van de honderd vrou
wen met uw kenmerken zullen er gemid
deld zoveel binnen tien jaar opnieuw een
tumor krijgen. Als we honderd patiënten
zoals u aanvullend behandelen, zal dat aan
tal met gemiddeld zoveel afnemen'.
Of de patiënt zelf zal profiteren van de aan
vullende behandeling weet de dokter niet.
Het is immers niet bekend of zij een uit
zaaiing heeft. De arts weet alleen dat een
bepaald percentage van de patiënten een
uitzaaiing heeft, niet of zo'n patiënt daar
zelfbijhoort.
Sinds enige tijd is het mogelijk deze voor
spelling wél een meer persoonlijk tintje te
geven. Eind jaren negentig ontwikkelden
onderzoekers van het Antoni van Leeuwen
hoek (AVL) de zogeheten MammaPrint.
„Dat is een test die in de tumor de activi
teit bepaalt van 70 genen. De test geeft aan
welke van deze genen actief zijn en welke
niet. Op basis van dit persoonlijke genpro-
fiel zegt de test dat de kans op onzichtbare
uitzaaiingen 'hoog' of'laag' is bij deze spe
cifieke patiënte", vertelt Caroline Drukker.
Zij deed bij het AVL onderzoek naar de toe
gevoegde waarde van de MammaPrint.
Hieruit blijkt dat het gebruik ervan, kosten
3.000 euro per test, in een bepaalde groep
patiënten zinvol is. Namelijk de patiënten
bij wie de arts op basis van de klassieke risi
coclassificatie nog steeds twijfelt over het
nut van aanvullende behandeling.
„Als de klassieke risicoclassificatie dan zegt
dat de patiënt een hoog risico heeft en de
MammaPrint aangeeft dat sprake is van
een laag risico, kan de aanvullende thera-
Het is een test
die in de tumor
de activiteit
bepaalt van
70 genen
pie achterwege blijven zonder dat dit nega
tieve gevolgen heeft. In de studie gaf de
MammaPrint bij 124 van de 427 deelnemen
de vrouwen een laag risico aan en de klas
sieke methode een hoog. Van deze 124
vrouwen koos ongeveer driekwart ervoor
om af te zien van aanvullende behande
ling. Na vijf jaar had 98,8 procent van hen
nog steeds geen uitzaaiing. Het lijkt dus
veilig bij deze patiënten de aanvullende be
handeling achterwege te laten. We schat-
ten dat de MammaPrint het gebruik van
aanvullende behandeling bij deze groep
vrouwen met ongeveer 20 procent kan ver
minderen."
Dat betekent niet dat een Mammaprint bij
iedere borstkankerpatiënt nodig is, bena
drukt Drukker. „Bij vrouwen met een heel
lage kans op onzichtbare uitzaaiingen en
bij vrouwen met een heel hoge kans op of
reeds aangetoonde uitzaaiingen verandert
de uitslag van de MammaPrint niets aan de
behandeling. De MammaPrint is alleen nut
tig als de arts er op grond van de klassieke
risicoschatting niet helemaal uitkomt. Om
die reden is het belangrijk dat ieder zieken
huis dat vrouwen met borstkanker behan
delt de mogelijkheid heeft bij twijfel een
MammaPrint aan te vragen. De arts stuurt
hiervoor wat tumorweefsel naar het be
drijf dat de test uitvoert."
Gezond
Chemo
maar niet?
leder jaar krijgen in Nederland cir
ca 17.000 mensen borstkanker,
waarvan circa 100 mannen
leder jaar overlijden er ruim 3.200
mensen in Nederland aan borst
kanker
77 procent van de patiënten is
ouder dan 50 jaar
85 procent van de patiënten is na
5 jaar nog in leven, 77 procent
nog na 10 jaar
door Marten Dooper beeld Getty Images
Caroline Drukker
reageren?
gezondheid@depersdienst.nl